alle vrijheid te laten houden en ze gemakkelijk te maken, zoover dit slechts
met de militaire veiligheid overeen te brengen was. De heer Thiers deelde 'SI
na den afloop der zamenkomst slechts het bevel, dat hij ontvangen had, j|j
om de onderhandelingen af te brekenmede. De loop der onderhandeling
heeft bij von Bismarck de overtuiging achtergelaten dat het hundie tegen
woordig de magt in Frankrijk in handen hebben, van het begin af geen
ernst is geweest om aan de stem der Fransche natie gelegenheid te geven
zich te uiten door de vrije keus van eene haar vertegenwoordigende verga
dering; dat het evenmin met hun oogmerk strookte een wapenstilstand tot
stand te brengen, maar dat zij slechts hierom voorwaarden, van welker
onaannemelijkheid zij zeiven overtuigd moesten zijngesteld hebbenom den
wensch der onzijdige mogendheden, op wier ondersteuning zij hopen, niet
te weigeren te voldoen.
Volgens mededeelingen uit de westelijke en zuidelijke departementen
van Frankrijk, begint men daar de vrees te koesteren voor eene anarchis
tische beweging onder de lagere klasse, waardoor het leven en de bezit
tingen der overige ingezetenen aan groote gevaren zijn blootgesteld. Te
Lyon heeft de maire reeds herhaaldelijk aan de regering om versterking van
het garnizoen gevraagden de aldaar gevestigde filiaal der bank van Frank
rijk heeft hare fondsen reeds grootendeels naar Toulon in veiligheid gebragt.
Dergelijke toestand vertoont zich meer of minder ook in andere deelen
des lands.
De Prov. Corr. betoogt dat Pruissen, te midden van zijne overwinnin
gen, bereid is geweest alle mogelijke gematigdheid te betoonen, maar dat
alle aanbiedingen door het Fransche bewind zijn afgewezen, waartoe vrees
voor de roode partij wel zal hebben medegewerkt. Het mislukken der
onderhandelingen is, zegt dat blad, in Duitschland eer met voldoening dan
met leedwezen vernomen. Men heeft er de beweegredenen, waardoor de
regering zich bij het aanvaarden der onderhandelingen heeft laten leiden,
voorzeker juist beoordeeld, en ook bij deze gelegenheid volledig vertrouwen
aan de politiek der regering geschonken; maar schier overal leeft de over
tuiging, dat de tegenwoordige oorlog ten volle moet uitgestreden worden,
om ons eenen waarborg van duurzamcn vrede te verschaffenen dat bovenal
een wezenlijke vrede eerst na de vernedering van Parijs en in Parijs geslo
ten kan worden.
Wat de vesting Belfort aangaat, men meent dat wanneer deze met de
zware stukken van gegoten staal, waarmede Schlettstadt is beschoten, ge
bombardeerd wordt, zij wel spoedig genoodzaakt zal worden te capituleren.
De Industr. Als. geeft de volgende beschrijving van de werking van dit
geschut bij de belegering van Schlettstadt. Het geschut was geplaatst op
1500 meter ongeveer van den hoofdwal, en binnen vier dagen had men op
de bastions, welke aan het vuur des vijands waren blootgesteld, bijna geen
enkel stuk meer, hetwelk bruikbaar was. De schietgaten, in de bekrooning
van den wal in de nabijheid daarvan, had het vijandelijk vuur derwijze
vernield dat de stukken van hunne affuiten waren geschoten.
DE JACHT.
(Uit AndroclesMaandschrift aan de belangen der dieren gewijd
(Vervolg.)
De aartsbisschop ging voort: //Ik ben geboren in het kasteel van Fe'nelon,
gelegen nabij 't stadje Sarlot in Périgord. Gij allenmijne lleerenweet
dat die landstreek bijzonder wildrijk is, en dat de stad haren naam van
Celtischen oorsprong, verschuldigd is aan de met hout dicht bewassen bergen
welke haar omringen, en die het geliefkoosd verblijf zijn van herten, zwijnen
en klein wild. Nu gebeurde het ecnigc dagen vóórdat ik naar de liooge-
school van Cahors zou vertrekken, dal mijn vader, de graaf de la Motte-
Fénelon, een bezoek ontving van den markies de Montmorency-Laval, en
wenscliende zijn gast diens geliefkoosd vermaak aan te biedenbesloot mijn
vader eene pcrforce-jacht te doen plaats hebben. Het feest zou in de nabu
rige bosschen worden gehoudeu en werd op inderdaad vorstelijken voet
ingericht. Bij het aanbreken van den bepaalden dag verzamelden zich de
gasten op eene plek aan allen bekend wegens hare schilderachtige bekoor
lijkheden, en de vele honderdjarige eiken die men er aantreft langs den
zoom van een kleine beek, die daar ter plaatse verschillende watervallen
vormt. Weldra verschenen ook de jagermeesters en bediendendie hunne
berichten meedeelden omtrent de verschillende hertensporen door de honden
aangegeven. De groote raad werd belegd; daar werd gewikt, gewogen, en
spoedig was het slachtoffer gekozen. Een ieder sprong in den zadel, en I'
toen hel tecken tot vertrek door het woud weergalmde, rende de vroolijke
stoet in vollen draf het genot legen; en zeker was ik onder die allen niet
de minst opgewondene, daar het de eerste maal was dat men mij vergunde
eene pertorce-jacht bij te wonen. Doch de geest van St. Hubertus was niet
met ons; bijna den ganschen dag ging» voorbij in heen- en wederrennen,
en telkenmale geraakten de honden het spoor bijster. Eindelijk, 't was al
laat in den namiddag bleven zij. hoewel reeds tamelijk vermoeid, geti^
het spoor van een hert volgendat ons eerst buitengewoon ver wegvot
van de plek waar het was opgejaagd, maar dat, na al de listen en strei
te hebben aangewend waartoe gejaagde dieren instinctmatig hunne toevlt
nemen, ons eindelijk terugvoerde naar het kreupelboschje waaruit het
voorschijn was gekomen. Juist vóór die plek zeeg het arme schepsel iné
en op geen vier schreden afstands bespeurden wij haar jong dat slee1
eenige dagen oud was. Vóór dat de honden zich op hunne prooi koj(
werpen, sprong de opperjagermeester uit den zadel en stiet hij haat]
dolk in het lijf; op hetzelfde oogenblik liep het jong naar zijne mote
welke haar kind ziende eene weeklacht slaakte die mij door merg en k
drong, waarna zij nog eenmaal trachtte op te staan; doch nu wierpeni
de honden op moeder en kind, en maakten op wreedaardige wijze eentj
aan beider leven; zeker was de laatste gedachte van het gefolterde dieri
haar jong gewijd, dat zij, door terug te keeren naar haar gewoon veiij
in de handen van hare beulen had overgeleverd.
Achmijne Heerenvervolgde Fénelon op dien zachtenwelsprektt
toondie aan zijne woorden immer toegang verschafte tot de harten zj
toehoorders, gij weet niet hoe bitter eene herinnering mij is bijgebleven
die eerste, tevens de laatste perforce-jacht die ik heb bijgewoond. Toet
dat tooneel van moederliefde, moedersmart en afgrijselijke marteling;
sloeg, dat mij te gelijk den mensch vertoonde, door hartstocht zoo volst;
doof voor alle medelijden, dat hij vermaak kon scheppen in de foils
van die onschuldige en weerlooze schepsels, toen deed ik in stilte de gé
om nimmermeer vrijwillig getuige te zijn van dergelijke moordfeesten'
sedert dien tijd heb ik hen steeds beklaagd die moedwillig dieren
lijden, om zich daaruit vreugde, genot of zoogenaamden roem te verscliaffe
"Helaas, ware mijn dierbare hertog van Bourgondie ons niet te vro;
dig ontvallen," ging de spreker met diepbewogen stem voort, //hij zoug
aan Frankrijks adel het voorbeeld hebben gesteld, om niet langer tjji
geld te verspillen aan een onverzadelijken bloeddorst, waaraan niet al
onschuldige dieren worden opgeofferd, maar die zeer zeker ook del
van veel goeds en edels in des menschen hart doet verstikken. Voor
zou het genot zijn geweest om in uren van uitspanning zijne kindert
de hutten der behoeftigen te brengen, opdat liet aanschouwen vai
kommervol leven dat de arme leidt, van het grove brood dat hem voei
van het harde leger dat hem tot slaapplaats dient, hen vroegtijdig n
opwekken om in weldoen hun hoogste genot te vinden.
Als ik bedenk hoezeer het menschelijk vernuft zich scherpt om de ji
wapenen en werktuigen meer en meer te volmaken, en hoe uitnemen
daarin slaagt, dan bekruipt mij de vrees dat de jachtzonde allengs
standen der maatschappij zal doortrekkenen dat weldra een ieder dei
nemen aan dien veriiielingsoorlog, die noch moed noch kunde vera
Zie, de jacht is in de allervroegste tijden het voorspel van den
geweest; want het dooden van dieren zonder dat de noodzakelijkheï
vordert, anders gezegd de gewoonte om vermaakshalve bloed te vergi
heeft den mensch geleerd om ook het leven van zijne gelijken gerl
schattenen dat brengt hem tot het onrechtvaardig oorlogvoeren. Waj
zoo de beschaving geen ijdele klank iszal zij te eeniger tijd het jaa
maak van de aarde verbannen."
Fénelon zweeg zijne woorden hadden een diepen, maar helaai
voorbijgaanden indruk op al de aanwezigen gemaakt, behalve op den jonj
wiens vroolijk gesnap van dien morgen ze hadden uitgelokt; hem lu
ze in het binnenste zijner ziel aangetast. Met al de voortvarendheid i
geestdrift der jeugd eigen beloofde hij oogenblikkclijk aan den aartsbis
om nimmermeer deel te nemen aan bedrijven die, wanneer zij niet da
noodzakelijkheid worden geboden, in strijd zijn met de wetten der a
en met de voorschriften van rede en godsdienst. Hij heeft woord gehoi
noch hij, noch zijne afstammelingen hebben immer meer gejaagd; zelfs
geen hunner ooit deel guiomen aan de hofjachten, en tot op hedeni
de geschiedenis van het bezoek van Fénelon als eene godsdienstige
vering in dat hoogadellijk geslacht bewaard.
Fénelon heeft op twaalfjarigen leeftijd zijne studiën aan de hoogesct
Cahors aangevangen.
2) Montaigne zegt daaromtrent in hoofdstuk 2 van zijn 11e boek: «Het
immer aanstootelijk een onschuldig dier dat niemand beleedigt, vervolgd tl
Waarlijk 't is eene afschuwelijke vertooning als een hert geheel afgejaagd, i
zeggen machteloos en buiten adem, ineen zakt en zich aan de genade vi
vijand overgeeft, door tranen om ontferming smeekend.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.