de vraag niet anders dan ontkennend beantwoorden. De godgeleerde facul teit, zeiden zij, volgens het organiek besluit van 1815 in onzehoogescholen opgenomenmet liet bepaalde doel om leeraars aan te kweeken voor de hervormde kerk, kan niet, zij het ook in gewijzigden vorm. blijven voort bestaan. Dat voortbestaan zou evenzeer aandruisehen tegen het beginsel der scheiding van kerk en staat, dat toenemend in werking wordt gebragt als strijdig zijnde met de regten en belangen der andere gezindheden en van het hervormd kerkgenootschap zelf. Al wilde het gouvernement ook bij de benoeming van hoogleeraren in de godgeleerdheid aan door den staat be kostigde en van zijnentwege bestuurde hoogescholen de strengst mogelijke onpartijdigheid in acht nemen, het zou geen keuze kunnen doen zonder voorafgaand onderzoek van kerkelijke rigting, en zich dus op een terrein móeten wagenhetwelk het volgens onze instellingen niet betreden mag. Er bleef dus geen andere uilvveg open, dan geheele opheffing der theologische faculteit of liever van het onderwijs in de godgeleerdheid, aan zoodanige maatregelen gepaard, als bij het wels-onlwerp van 1808 werden bedoeld. Voor de opleiding der toekomstige godsdienslleeraren moest uitsluitend wor den gezorgd door seminariën of kweekscholenvan wege de kerkgenoot schappen opgerigt en onderhouden, doch die in bijdragen uit de staatskas ondersteuning konden vindenalthans voor zoover door de grondwet ge waarborgde regten op zulke bijdragen aanspraak geven. Tegen dit gevoelen kwamen andere leden met nadruk op. Onze rijks- hoogescholen zouden, meenden zij, een zonderling en treurig schouwspel opleverenwanneer daar de wetenschap in haren geheelen omvang beoefend werd, uitgenomen datgene wat het hoogste en gewigtigste is te achten. Het denkbeeld van nnizersitas ging verloren, waar zuiver wetenschappelijke behandeling der groole vraagstukken, die ten allen tijde den menschelijken geest hebben bezig gehouden, wierd uitgesloten Dat het onderwijs in de godgeleerde wetenschappen aan de ryks-hoogescholen buiten verband lot eenig kerkgenootschap moet worden gegeven en dat dus daar ook geeo volledige opleiding der kerkleeraren kan plaats hebben, sprak van zelf. Evenzoo kon hel niet in aanmerking komen aan iemand, wien ook, regt- streekschen of zijdelingschcn dwang tot het volgen der theologische lessen aan te doen. Maar het geheel doen slaken dier lessen, alleen uit vrees dat het zuiver kerkelijk gebied zou aangeraakt of aan iemand aansloot gegeven zou worden, kan naauwtijks anders dan met den naam van onverdraag zaamheid worden bestempeld. Waarom zou het onderwijs in de geschiedenis der christelijke godsdienst en van hare leerstellingen niet geheel objectief, zonder krenking van eenige geloofsovertuiging Ie geven zijn? Waarom zou een zuiver wetenschappelijke toelichting en uitlegging der oorkonden van de Israëlitische en christelijke godsdienst niet mogelijk wezen Waarom zou de taak der opleiding van godsdienslleeraren niet, even als thans te Amsterdam met. opzigt tol de kweekclingen der luthersche, doopsgezinde en remoiislraiHsche seminariën plaats vindt, die te gelijk lessen aan hel athe naeum waarnemen, als verdeeld kunnen wordèit tusschcn de rijks-universi teit en de kerkelijke kweekschool? Door het inslaan van dien weg zouden dc godgeleerde studiën zeker meer in degelijkheid en grondigheid winnen dan verliezen en de eer der wetenschap gehandhaafd blijven. Zoo de staat zich niet mag gelegen laten liggen aan wetenschappen, die, hoe objectief ook behandeld, kunnen leiden tot eene slotsom, in mindere of meerdere male ergerlijk voor eenige kerkelijke rigting, moet niet sleclüs«de gods dienstwetenschap van lint programma onzer hoogescholen verdwijnen, maar evenzeer dc natuurwetenschappen, de wijsbegeerte, de geschiedenis en wat niet al meer. Van de andere zijde werd ernstige twijfel geopperd, o( zoodanig objec tief of neutraal onderwijs in de godsdienstwetenschap, als men zich voor stelde, wel denkbaar ware. Een hoogleeraar kon over stelsels, die ons te naauwernood aangaan, als bijv. dat van Confucius of het Bhuddisme, met groole objectiviteit spreken; maar is dit mogelijk, waar het vraagstukken geldt, die zamenhangen met geheel het godsdienstig en maatschappelijk le ven van den tegenwoordigen tijd. en waarin hij zelf, willens ol onwillens, partij trekt? Er zijn op godgeleerd gchied punten, waaromtrent de chris telijke kerkgenootschappen het eens zijn; maar er zijn andere, in verband staande met de in het wets-onlwerp opgenoemde vakken van wetenschap, waarover niet slechts tusschen de gezindheden onderling, maar in den boe zem van hetzelfde kerkgenootschap groole verdeeldheid heerscht. Mag dc slaat zich in de mogelijkheid stellen van, al ware het enkel door de benoe ming van een hoogleeraar, in zulke geschillen gemengd te worden? Gesteld echter hel ware mogelijk de leerstoelen voor de theologische vakken, in het wets-ontwerp opgenoemd, alle te vervullen met mannen, die zich op een neutraal standpunt welen te plaatsen en slechts het belang der weten schap voor oogen hebbenzal dan die zuiver wetenschappelijke theologie door een der christelijke kerkgenootschappen o( door eene der daarin heer- schende rigtingen voldoende en bruikbaar geacht worden? Hoogstwaar schijnlijk neen. liet gevolg zou dus zijndat de hooglccraren in de theo logie slechts bij zeldzame uilzondering een enkelen leerling zouden trekken, en dal, om aan eene schoonklinkende theorie te voldoen, veel geld zou worden verkwist zonder eenig praclisch nut voor den staat. Men ant woordde met de vraag, of dan de universiteit geen hooger reden van be staan bad dan het utiliïcitsbegrip in zijne meest materiële opvatting. Indien men van deze zijde op het behoud van zuiver wetenschappelijke behandeling der theologische vakken op onze hoogescholen den hoogslen prijs bleef stel len was hel niet of niet zoo zeer met het oog op de bruikbaarheid der resultaten van eenig kerkgenootschap, maar in het belaug van degelijke studie in liet algemeen, in het belang van bevordering van kennis en waar heid. In eene der afdeelingen waren leden, die de zaak nog uit een ander oogpunt beschouwden. De christenheid, zeiden zij, is in kerken en secten verdeeld, die in hare onderlinge betrekking niet altijd blijk hebben gegeven van met die liefde bezield Ie zijnwelke de stichter der christelijke gods dienst als het kenmerk zijner jongeren aanwees. Toch wanhoopten zij niet aan eene kerk der toekomst, die in eene hoogere eenheid zou vereenigen wat thans gescheiden is. Zoodanige toekomst kan worden voorbereid door ernstig, objectief onderzoek naar het wezen en de wording van de christe- j lijke kerk. tip het pad dier voorbereiding zou een eerste slag worden ge- daan door de wetenschap van de godsdienst buiten de kerkelijke partijen te plaatsen. De slotsom van de hier slechts kort zatnengetrokken beschouwin gen was, dat. terwijl een deel der leden de meeste der leerstoelen, waarop 1 in de artt. 124 en 125 van het wets-ontwerp wordt gedoeld, niet op de rijks-hoogeseholen wilden lalen voort bestaaneen ander deel in den aange- diiiden zin óf de theologische faculteit behoudenóf dc vakkenwaarvan hier sprake is. bij de faculteit van wijsbegeerte en letteren ingedeeld wensehlen te zien. De groole meerderheid echter zag bezwaar in dc toe kenning van het meesterschap in de godgeleerdheid ol godsdienstwetenschap, ten gevolge van een afgelegd staatsexamen. 's GRAVENHAGE 19 Augustus. Z. M. heeft vergunning verleend aan den heer G. W. Mieling, te 's Gra- venhagc, lot het dragen der versierselen van ridder der orde van Frans Joseph, hem door den keizer van Oostenrijk geschonken. P.ij kon. besluit van 17 Aug. jl. is naar aanleiding van art. 3|jsclie wet van 20 Julij de commissie van deskundigen benoemd in dat arftë 8 bedoeld, en wel: tol lid en voorzitter C. Geertsema, lid van de eerste; mer, te Zuidbroek; tot leden dr. P. H. J. Wellenbergh, directeur 's rijks veeartsenijschool te Utrecht; K. de Jong, burgemeester te hJ carspel; 11. J. Prakke, prov. veearts in Friesland, te Leeuwarden\v"e" Stevgerwaldrijksveearts l5lt kl.te Leiden; dr. L. Ali Cohen, inspetj voor het geneeskundig staatsloezigt voor Friesland en Groningen, te Grof genen mr. N. J. van IJsselsteyncommies bij hel dep. van binneul zalt 3 Jsv te 's Gravenhage; voorts is bepaald dat voornoemde commissie hare zul gen zal houden te 's Gravenhage. Tot officier van justitie hij de arrond.-regtbank te Tiel is benoemd lieer mr. J. Cohen de Markas, thans in die betrekking bij dc arrond.-n bank te Appingadamin de plaats van den lieer mr. F. L. llambonnet wien eervol ontslag is verleend. oblin •eeni iCllt H Ier: Z. M. beeft goedgevonden te benoemen: bij het reg. grenadiers" jagers, tot len luit. den 2e" luit. T. C. C. van Orsoy Veeren, 3e reg, f bij het 1' reg. infanterie, tot len luit. den 2™ luit. J. P. de Veer, vat® corps; bij het 5e reg., tot lcn luit. den 2cn luit. 11. Koppen, van het cw bij het 8e reg., tot kapitein 3C kl. den ltD luit. M. A. A. J. van Neck,|aan het reg. grenadiers en jagers, en den len luit-adjudant J. G. Arensma.i liet 1« reg. In afwachting van nadere beschikking is op non-activiteit steld de kapitein F. A. Loggere, van hel 8e reg. infanterie. De f Z. M. heelt gisteren middag van 5 tot ongeveer 7 ure in de Malietjfve"ie de exercitiën bijgewoond van het eerste balaillon der 's Gravenhaag®1"" schutterij uitmakende den eersten ban, en van 2 compagniën van het t*~ balaillon. Vooral heeft Z. M. zich beijverd dc manschappen goed ttJnr C exerceren en zijne tevredenheid betuigd over de vorderingen, die zjj 'ml«uil- laatsten tijd hebben gemaakt. t l'rui Gisteren is alhier aangekomen de baron Gericke van Herwijnen, ri«all('e' benoemd gezant van Nederland bij het hof van Groot-Briltannië. Z ï?,.rao= koning heeft dien gezant in een bijzonder gehoor ontvangen. Heden vet» te de gezant weder naar Brussel, ten einde zich in de volgende week van,w,v" naar Londen le begeven. e nede De van hier vertrokken expeditie van het Roode Kruis heeft van in een aankomst te Luxemburg kennis gegeven aan dc Fransche en Noord-Duiti regeringen, en is daarop door de Noord-Duitsche autoriteit uitgenoodiglj'mlw zich naar Saarbriick te begeven, waar een groote menigte gekwetsten *r. is. Aan die uitnoodiging is gevolg gegeven, en jl. Maandag zijn onzes, genoolen naar Saarbriick vertrokken. Ten gevolge van dc gevechtenfelle( Zondag en volgende dagen is hun hulp daar meer dan ooit noodig, llvan° en HUITKNLANDSCIIK M2MGTKN. War mi BELGIE. BRUSSEL, 18 Augustus. liet Journ. de Rrux. bevat de volgende stukken, waarvan met het blad de volkomen echtheid waarborgt: vooreerst een brief aai koiling van Pruissen gerigt door den Paus, die zijne bemiddeling aai£ ten gunste van het herstel van den vrede, en vervolgens het antwoonl| ul koning Wilhelm 1. "Majesteit jeenko In de ernstige omstandigheden, waarin wij ons bevinden zal hetiiLjn„ ligt verwonderen een brief van mij le ontvangenmaar geestelijk steèii_ pc der op aarde van den God van vrede, kan ik niet minder doen dan 4chonI bemiddeling aanbieden. hoenm Mijn begeerte is de oorlogslocbereidselen te zien ophouden en de r. ||M te voorkomen, die er het onvermijdelijke gevolg van zijn. Mijne bemidiij^ evi is die van een souverein, die, in zijne hoedanigheid van koning, geen nfflve|. kan inboezemen wegens de geringheid van zijn grondgebied, maar die«||jjy tans vertrouwen zal inboezemen door den morelcn en godsdienstigen in# dien hij verpersoonlijkt. t, rj Moge God mijne wenschcn verhooren en ook de wenschen, die ik £je z' Uwe Majesteit koester, met wie ik vereenigd wensch te zijn door de{e«ene den van dezelfde liefde. Pius P. P. IX. yai| Van het Vatikaan, den 22,le" Julij '70. j,jsseil P. S. Ik heb ook geschreven aan Z. M. den keizer der Fransclien.'l a[. "Berlijn30 Julij '70. I Zeer doorluchtige Opperpriester! Eet Ik was niet verrastmaar diep bewogen bij het lezen van dc treSi6 eer woordendoor uwe hand geschrevenom de stem van den God des vrPten i te doen hooren. Hoe zou mijn hart onverschillig kunnen blijven bijr "e liooren van zulk eene magtige roepstem? God is mijn getuige, dattlorend ik noch mijn volk den oorlog begeerdnoch geprovoceerd hebben. feS("e Gehoorzamende 'aait de heilige pligtendie God de souvereinen «F natiën oplegt, nemen wij het zwaard op ter verdediging van de onaflit1 lijkheid en de eer des vaderlands; en wij zullen altijd bereid word(ipeste vonden het zwaard neer te leggenzoodra zich waarborgen hebben at)e "e' boden ter bescherming van die goederen. gans- Zoo Uwe Majesteit mij van dc zijde van hemdie zoo onverhoeds1 "'n' oorlog verklaard heeftde verzekering kan aanbieden van opregt vrerf aan! vemie gevoelens en van de waarborgen tegen den terugkeer eener deijtfen aanranding van den vrede en de rust van Europazal ik zeker niet weijjN11 ze uit de eerbiedwaardige handen van Uwe Heiligheid le ontvangen,Fs wie ik vereenigd ben door de banden van de christelijke liefde en van^ opregte vriendschap. Wilhelm laar i -- Het Journ. de la Meuse meldt dal groote troepen wolven einf Eei zwijnen in de Ardennen worden gezien. Waarschijnlijk zijn deze diere» had jaagd uil de bosschcn van Duitschland en den IÏIzas, door hel kanoigip, der bij Wocrlli en Saarbrucken. Werkelijk worden er in verschillende

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 2