Naar men verneemt hebben eenige officieren van het Nederl. Indisch leger, die zich met verlof alhier bevinden, of die gepensioneerd zijn, zich bereid verklaard, zoo noodig. bij het leger of bij de schutterijen dienst te doen. Men ziet eerstdaags vele benoemingen bij het leger tegemoet. lleercn officieren en onderofficieren van het corps kon. Haagsche scherp schutters hebben bij vernieuwing aan Z. M. den koning hunne diensten bij mobiel-verklaring aangeboden, welk aanbod Z. M. welwillend heeft aange nomen. lïij de schutterij te dezer slede worden reeds de noodige aanstalten gemaakt, om. indien de troepen de residentie mogten verlaten, voorloopig de garnizoens-dienst waar te nemen; terwijl de mobilisatie der schutterij spoedig wordt te gemoet gezien. De manschappen der reserve van de schut terij alhier, die niet van klecdingstukken voorzien zijn, hebben aanzegging bekomen, zich aan te melden, om die onverwijld te bekomen. Als een bewijs van de overstelpende druktedie Zaturdag jl aan het telegraaph-bureau alhier plaats had. kan dienen, dat er, naar men ver neemt, dien dag niet minder dan circa 1(500 dépêches zijn behandeld, hetzij door overseining naar elders, of door ontvangst, bewerking en bezorging alhier. Volgens den Stoompost is door li", de Vincent, C. Comment en F. van der Ouwelant, te Parijs, en J. Rcvius, te 'sGravenhageconcessie aan gevraagd voor den aanleg eener zeehaven te Scheveningen. In de zitting van de eerste kamer van heden waren al de ministers tegenwoordig, behalve de minister van justitie. De tribunes waren bezet met diplomaten leden van de tweede kamer en andere hooggeplaatste personen. De voorzitter deed mededecling van een aantal verzoekschriften, bij de ka mer ingekomenen zeide daarna dat de regering hem had verzocht aan de kamer cene mededeeling te doen. Hij gaf het woord aan den minister van bnitenl. zaken tot het doen eener Mededeeling der regering nopens de verhouding tan Nederland lot de naburige mogendheden. De minister van buitenl. zaken zegt nagenoeg het volgende: In de Staats courant van eergisteren heeft de regering medegedeeld dat, bij de ernstige verwikkelingenwelke lusschen twee naburige bevriende mogendheden zijn ontstaan, 'skonings regering aan de verschillende kabinetten heeft doen we ten dat zijmogt een oorlog uitbrekeneen strikte neutraliteit zou in acht nemen. Thans kan ik aan de kamer berigten dat die verklaring zeer gun stig is ontvangen en dat de regering van Pruisseu en die van Frankrijk aan Z. M. onzen koning de stellige verzekering op schrift hebben gegeven dat zij onze onzijdigheid erkennen en zullen eerbiedigen. Ter handhaving dier onzijdigheid heeft de koning het noodzakelijk geacht, de ligtingen der militie op te roepenen wetsontwerpen daartoe betrekkelijk zullen onverwijld aan de vertegenwoordiging worden ingediend. De heer van Swinderen verklaart zich dankbaar en voldaan over de ant woorden door de regering op de in de zitting van Zaturdag jl. gestelde vragen gegeven maar wil zich echter met bescheidenheid eene vraag ver oorloven, hopende dat de regering het oirbaar zal achten, in's lands belang, daarop een pertinent antwoord te geven. Ik zal niet spreken van al de ge ruchten, die hier in de residentie van den vroegen morgen tot den laten avond circuleren, maar er is één gerucht, waarop hij meent de aandacht der regering te moeten vestigen. Volgens dat gerucht zou een der oorlog voerende mogendheden aan het Nederl. gouvernement het aanbod hebben ge daan ons behulpzaam te zijn in de handhaving van Neerlands onzijdigheid. Dit gerucht acht spreker van zoo bcdenkeljjken aarddat hij de regering wenscht te vragen, of zjj in staat is daarop een bepaald antwoord te geven. De minister van buitenl. zaken. Met het grootste genoegen kan ik den spreker antwoorden, en aan de kamer op de stelligste en pertinentste wijze verzekeren, dat het gerucht, waarop de vorige spreker heeft gewe zen, ten eenenmale en rolstrekl onwaar is; geene mogendheid heeft een voorstel, dat eenigzins van dien aard is, aan de Nederl. regering gedaan. De Voorzitter. Zoo niemand meer het woord verlangt, stel ik aan de kamer voor om aan de regering dank te betuigen voor de aan de kamer gedane mededeeling en alsnu te hervatten de beraadslagingen over de inter pellatie in de zitting van Zaturdag jl., door den heer van Nispen van Pan- nerden aan de regering gedaan. De lieer van Nispen van Pannerden zegt, dat na de gedane mededeeling door de regering, waarvoor ook hij zijn dank betuigt, de interpellatie als afgedaan kan worden beschouwd. Vervolgens is de kamer overgegaan tot de behandeling van: Het ont werp tot regeling van het veearlsenijkundig staatstoezigt en de veeartsenij- kundige policie. Na eenige discussie is dit ontwerp aangenomenalsmede dat betreflende de aanhechting van Ameland aan den vasten wal (concessie Teding Berkhout) met 19 tegen 10 stemmen. Daarbij heeft de minister van financiën, de heer van Bosse, te kennen gegeven dat de toestand van 'slands financiën boven ver wachting gunstig is en dat zijn stelsel blijft om het evenwigt te bewaren, met vermindering van de alhankelijkheid der koloniale baten. Eindelijk is nog een twaalftal kleine wetten aangenomenzoomede de nieuwe accijns- wet op don wijn. BUITNLANISC11<) HKi5IGTli BELGIË. BRUSSEL, 17 Julij. Volgens de verstrekte berigten heeft ook de Belgische regering uit licrlijn even als uit Londen en Parijs de welwillendste betuigingen ontvangenbe treffende de handhaving barer neutraliteit. Het reserve-corps, belast met de verdediging van de Antwerpsche po sitie, is 40,000 man sterk. Het leger te velde, op oorlogssterkte gebragt, be draagt 00,000 man. De administratie van den Grand Central heeft berigt ontvangen dal te Givet 40,000 man Fransclie troepen waren vereenigd. ENGELAND. 'e K LONDEN. 17 Julij. ,n" tene De Times en de Daily News trekken beide partij voor Pruisseu en jjjni bctoogen in het brcede dat Frankrijk slechts een voorwendsel heeft gezocht )mSl voor den oorlog, waartoe reeds sederL lang was besloten. Zij mcenen dauer<] Frankrijk zich voor het oog van geheel Europa in het ongeljjk heeft ge-erns steld en dat liet besluit des keizers eene misdaad is. Wee den keizer, zeg-jy,,, gen zij, indien hij geene schitterende zege behaalt. jc Door de dagbladen wordt de handhaving der neutraliteit van België jand voorgesteld als een zaak van eer. Dezer dagen is de zaak behandeld van Evan en Hannah Jacob, be-vore schuldigd van manslag op hunne dochter Sarahhet vastende meisjedat al zy vastende van honger is gestorven. De ouders zijn schuldig verklaard; de ging vader is tot 12 en de moeder tot 6 maanden gevangenisstraf veroordeeld. geza Volgens berigten uit de Vercenigde Staten heeft de president een bood. schap gerigt aan het congres, waarin gezegd wordt, dat er dreigend oorcom logsgevaar bestaat en dat het dientengevolge noodzakelijk is wettelijke l*sjsc| j palingen in het leven te roepen, met het doel om de handelsmarine dei Vereenigde Staten uit te breiden. De president stelt voor dat den burgen tcll der Vereenigde Staten de gelegenheid moet worden gegeven om schepen, it prllj den vreemde gebouwdte koopen. Aangezien de maildienst voornamelijl wordt volbragl door Bremer en Hamburger stoomschepenzal door dei en i oorlog tusschcn Frankrijk en l'ruissen groote ongelegenheid in de post ;qee dienst ontstaan. Het congres is echter voor onbepaalden tijd verdaagd. ondanks deze boodschap van den president. ](re FlllNKKIJ H. plas PARIJS, 17 Julij. prii Bij de onstuimige zitting van het wetgevend ligchaam Vrjjdag 11. heeft, d®11 geljjk. reeds gemeld is, de heer Thiers en met hem de leden van de uiterst w's linkerzijde het plan der regering tot het voeren van den oorlog krachti nl°' bestredenmaar lmnne taal werd door de algemeene opgewondenheid naai 300 welijks gehoordzoodal de ministers zich vrij wel met eenige algemeti bijc i heden en klinkende phrasen van de zaak konden afmaken. De heer Tinei zeide o. a.: Mijne vaderlandsliefde kan niet in twijfel worden getrokke; ('a" maar in den ernstigen toestandwaarin wij thans geplaatst zijnmoet i kamer geraadpleegd wordenen om haar meening te zeggenheeft zij tij n'"! van overweging noodig. Herinnert gij u nog den Gde" Mei 1806? Toen hel ccn i gij niet naar mij willen luisteren. Thans zit gij hier, zooals in 1806. Te aanzien der hoofdzaak, de eenige zaak, die het hier betrof, hebben wij vo: doening gekregen. Ik heb het bewustzijn dat ik een duren pligt verviil'e door op te komen tegen hetgeen een onberaden hartstogt ingeeft. Is htcorl waar, dat uwe vordering in het wezen der zaak is toegestaan, en nc«<''e gij in weerwil hiervan eene zware verantwoordelijkheid op u Wat it aangaat, ik zou de verantwoordelijkheid voor zulk een oplossing niet iza' mij willen nemen. Ik vraag overlegging der dépêches, opdat wij weUrusl waarom gij tot den oorlog hebt besloten. Indien ik minister ware gcwces zck ik zou het land ecnigen tijd tot nadenken hebben gegeven. Ik acht li ®ul' zeer onvoorzigtig dien oorlog aan te gaan. De gelegenheid is slecht gel< °l)Sl zen, om de gebeurtenissen van 1866 goed te maken. De spreker droi verder op de overlegging der diplomatieke stukken aan, en verklaarde i nlcl j hij bereid was alle gelden goed te keurenwanneer de oorlog verklaard t zijn; maar lot dekking zijner verantwoordelijkheid wilde hij inzage van l i dépêches hebben. Later toen het den heer Thiers nogmaals gelukte aan h teg< woord te komen verklaarde hij den staat van zaken lë bejammerenomd par de quaeslie was opgelost, en Frankrijk's eiscli was ingewilligd. Spanje zi »V\ toch nooit een man op nieuw tot candidaat kunnen stellendie eenmaal d had eer van de hand gewezen had; en Pröissen zou nimmer zoo dwaas weze daa om op nieuw hetzelfde spel te gaan drijven Waarom, vroeg de hertog i Gramont, heeft Pruissen dan geweigerd dit te beloven? Omdat, herin Thiers, gij de zaak verkeerd hebt aangevat, en de onderhandelingen slet 1 geleid. Toen hierop een luid geschreeuw volgde, verklaarde de heer Tliie gel dat, zoo men hem niet hooren wilde, zulks bewees hoe men den oorl bel quand mème heeft gewenscht. De heer Favre was van oordeel, dat de vre ich sleehts door den misslag van het kabinet gestoord is. De minister toch lii de begonnen met een ultimatum te stellen, en nadat er voldoening waszal schonken, had hij toch, zonder cenigen grond van billijkheid, den oorl tlia j doorgezet. nai De heer Rochefort heef! aan zijne kiezers een brief gerigtwaarin hij zt in 1 dat, als hij zijne plaats van afgevaardigde had bezet tijdens de oorlogzucht) verklaring van het gouvernement, hij voorzeker geprotesteerd zou liebl kei tegen het onhoudbaar regtdat het uitvoerend gezag neemtom cene I nci 1 zoeking te meer te brengen over het vaderlanddat reeds door den lioner on nood bedreigd wordt. Ra De zitting van het wetgevend ligchaam van Zaturdag was even bedaa dit als die van Vrijdag onstuimig was. De heer Latour du Moulin diende t tlu i voorstel in tot reorganisatie der nationale garde, maar daar de regerii mi daartoe het tegenwoordig oogenblik ongeschikt achtte, trok hij zijn voors vij in. Daarna werd de behandeling der begrooling voortgezet. Be De senaat heeft eenstemmig de door hel wetgevend ligchaam goed: en keurde wets-ontwerpen bekrachtigd. Na de zitting heeft de senaat zich' Sa corps naar St. Cloud begeven om zijne opwachting bij den keizer te mak' om Het Journ. Offi. meldt, dat de heer Rouher bij die gelegenheid I scl Z. M. heeft gezegd: »üe verlangde waarborgen zijn door Pruissen geweigef op Frankrijk's waardigheid is miskend. Uwe majesteit trekt het zwaard t Iiij het geheele vaderland, in zijne fierheid verontwaardigd, is met u. Vroe: of later moesten zich wel de gevolgen vertoonen van eene eerzucht, die; we een hoogst gelukkigen dag lot in het buitensporige was opgedreven." zoi spreker wees er vervolgens op dat de keizer daartegenover heeft weten de wachten, maar dat tevens in die vier jaren de wapening en militaire or: vrt nisatie vooruit is gegaan. Aan het slot zijner toespraak gaf hij den wend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 2