PER TELEGRAAF. Madrid in den laatsten tijd zulk eene liitte dat men zich niet eens aan zijne zaken kail wijdennoch zich ergens heen begevenwant de zon schiet zulke verschroeijende stralen, dat men er zich slechts met levensgevaar in kan begeven. Deze temperatuur heerscht in geheel Spanje, zelf te Burgos, anders een vrij koele streek. De oogst is overal zoo goed als verloren. ITALIË. De Opinions zegt dat het berigt uit Cairo betreflende het gebeurde te Ashab op de westkust van de Roode zee onjuist is; dat er lusschcn Italië en Turkije over den afstand van Ashab onderhandeld wordt, en dat het ge beurde die onderhandelingen niet zal doen afbreken. Naar men uil Rome aan de Jugsb. Zeil. meldt mag, ingevolge den last van den Paus, geen bisschop meer bet concilie verlaten. Het officiële blad van Rome spreekt ten stelligste tegen, dat de llon- gaarsche bisschoppen met kerkelijke straffen zijn bedreigd, ingeval zij in hunne tegenkanting tegen de onfeilbaarheidsleer volharden. rnuissEiv. BERLIJN, 11 Julij. De officiële dagbladen komen algemeen op tegen de docllooze drift en opgewondenheiddie men te Parijs in den laatsten lijd heeft aan den dag gelegd, welke voorbarig is, aangezien deSpaansche cortcs geen besluit heeft genomen. De Kreuzzeit. laat zich over de tegenwoordige verwikkelingen aldus uit: Wij vernemen dat prins Leopold van Hohenzollerntoen de Spaansehe kroon hem het eerst werd aangebodenbaar van de hand gewezen heelt, en wel na den raad van den koning gevraagd te hebben. Men herin nert zich daarbij dat de koning in der tijd ook prins Karei van Hohen zollern afgeraden heeft den vorstenhoed van Rumanië aan te nemen. De koningen van Pruisseu zijn op dergelijke politieke avonturen, al deden zij zich nog zoo verleidelijk voor, nooit gesteld geweest. Hoe vele kroonen zijn te Berlijn niet van de hand gewezen? Mogt echter prins Leopold bij nader inzien de Spaansehe kroon wenschen aan te nemen, dan zal hij waarschijnlijk zoo beleefd zijn den koning van Pruissen om zijne toestem ming te vragen. Maar kan de koning die weigeren? Ons is geene wet, noch staats- noch huiswet, bekend, die hem daartoe de magt verleent. De vorst van Hohenzollern is het hoold van hel huis Hohenzollern, en niet de koning van Pruissen. PARIJS, 11 Julij. In de zitting van het wetgevend ligchaam heeft de lieer Grammonl gezegd dat de regering begrijpt dat de kamer en hel land ongeduldig zijn. De regering beaamt dit ten volle, doch zij is in de onmo gelijkheid thans hare definitive besluiten mede te dcelen. Zij wacht op het antwoord, waarvan deze besluiten afhankelijk zijn; tot nu toe schijnen alle kabinetten onze grieven als billijk te beschouwen, zegt de minister. De regering hoopt weldra in de gelegenheid te zijn hel ongeduld te bevredigen thans doet zij een beroep op het patriolisme en den gezonden politieken zin der kamer, ten einde zich tevreden te stellen met deze onvolledige mede- deeling. De heer Arago vroeg of de vragen, die door het Franschc kabinet gedaan zijn, slechts betrekking hebben op het bijzondere incident van de aanbieding der kroon van Spanje aan prins Leopold van Hohenzollern door generaal Prim; indien de vragen meer gecompliceerd waren, dan zou men verpligt zijn dit te beschouwen als een voorwendsel alsof Frankrijk den oorlog wilde. De heer de Grammont weigerde hierop te antwoorden. BERLIJN. II Julij. Hel ministerie van buitenl. zaken heeft aan de ver tegenwoordigers van den Noord-Duitschen bond medegedeeld, dat de federale gouvernementen en vooral Pruissen zich onthouden hebben invloed uit te oefenen op de keuze van een koning van Spanje. Zij zullen zich in de toe komst ook van inmenging onthouden, hetzij de gekozen candidaat weigert of aanneemtaangezien zij de zaak beschouwd hebben als iels wat Spanje uitsluitend aangaat; deze houding wordt geëischt als men achting koestert voor de onafhankelijkheid van Spanje. Deze zienswijze is het Franschc gouvernement bekend; een confidentieel onderzoek der quaestie is echter be let door den toonwaarop zij in het openbaar werd besproken door het F ransche ministerie. LONDEN, 11 Julij. In de zitting van het lagerhuis heelt de heer Glad stone verklaard, dat hij op vriendschappelijke wijze zijn invloed zooveel mogelijk zal aanwenden, ten einde eene botsing te vermijdendie zou kun nen voortspruiten uit de candidatuur van den prins van Hohenzollern. LONDEN, 12 Julij. De tekst der circulaire van den Spaanschen minister van buitenl. zaken is heden openbaar gemaakt, liet stuk is gedagleekcnd 7 Julijen [bevat de aankondiging aan de diplomatieke vertegenwoordigers van liet buitenland dat prins Leopold tot candidaat voor de kroon is aan gewezen. De minister betoogt de noodzakelijkheid dat het vraagstuk van de keuze des monarchs tol oplossing moest konten, en verklaart dat de on derhandelingen regtstreeks met prins Leopold gevoerd zijn geworden. PARIJS, 12 Julij. De Figaro bevat een telegram uit Miihlhausen van 11 Julij, meldende dat te Locovach, in hel hertogdom Baden, officieren zijn aangekomen van den Pruisischen generalen staf, vergezeld" van cavalerie en pontonniers, en dat zij schikkingen maken voor den aanleg van een gere- trancheerd kamp, Hel aantal daarin te leggen troepen wordt op 25000 man geschat. INGEZONDEN. BANKEN VAN LEENING. Slol 't Staat bij ons vast dat alle credielinstcllingenvan welken aard ook zijn in het algemeen belang, dal handel en nijverheid er door worden gebaat en in liet maatschappelijk en bedrijvig leven de ruilhandel ook behoefte heeft aan zulke middelen lot vergroeiing van bedrijf kapitaal. Maar de dagelijk* sclie ervaring leert, dal diczcllile nuttige en onmisbare instellingen tot mis bruiken van allerlei aard aanleiding of gelegenheid geven. De verbazende uitbreiding van speculaliën door bijzondere personen builen den handelsstand, is daarvan het gevolg en de treurige lotsvcrwisselingen, die nu en dan wor- den aanschouwd, zjjn vaak te wijten aan ligtzinnige, gewaagde, rocke- looze, gevaarlijke beursspeculatien. De banken Van lecnlng hebben dit met alle eredietinstelhngen gemeen, dat zij gelegenheid geven tot verkwisting, al strekken zij zeef ten gerieve van den geringen handelsstand en den kleinen winkelier, ambachts- en hand werksman, die tijdelijke behoefte heeft aan geld en daartoe gebruik maakt van de waarden die hij bezit tot pandgeving, 't zij bij een kassier, 't zij bij een hulpbank of credietvereeniging't zij, wat voor gouden, zilveren, wollen, linnen of katoenen panden alleen mogelijk is, bij de banken van leening. i Die credielinstcllingen geven voorschotten, in verhouding tol den termijn der aflossing en den aard van het pand, daarvoor renten berekenende, naar gelang de ruimte van het geld toelaat of bedongen wordt, met dit verschil evenwel, dat er doorgaans een verhouding bestaat lusschcn geldlcencn op hypotheek van huizen of van landerijenop beleening of op prolongatie op binnen- of op buitenlandscbe effecten, op bankactiën of op schuldbrieven, op koopmansgoederen of op wissels, zoo ook ten aanzien van levensverze keringen of industrieën, en ten laatsten wat betreft de panden, die alleen en uitsluitend bij de banken van leening worden aangenomen. En nu mag volstrekt niet uit het oog verloren worden, dat die crediel instcllingen of credietvereenigingen en credietbanken in den laatsten tijd zeer zijn toegenomen, niet uit philanthropische beginselen of uil loutere belange- loosheid, maar als een nieuwe lak van industrie, die zich vrijer als vroeger i bewegen en voortplanten kanaltijd met winstbejag, j Daar beslaan uitzonderingen op dien regel, want de hulpbanken zoowel als de spaarbanken, beiden geldbelegging ten doel hebbende, zijn uitvloei sels van de philantropieofschoon de spaarbanken door depositobanken worden verdrongen. Maar dit is ontegenzeggelijk waar: de lust of de zucht om banken van leening op te richten beeft zich nog niet geopenbaard, en waar bedektelijk, in het geheim, ofschoon met wedcrzijdsch goedvinden straf bare handelingen van pandrecht plaats hebben, daar geschiedt dit .zeker op voorwaarden die de banken van lecning niet stelt, stellen kan of stellen mag. Men kan aannemendat de pandgever daarbij meerder schade lijdt dan wanneer hij zich rechtstreeks tol de stads bank van leening had gewend. Op al die gronden rust onze overtuiging dat de burgerlijke wetgeving bij de regeling van het pandrecht ook dat uitgestrekt heeft lot alle roerende zaken, maar van de toepasselijkheid der regels heeft uitgezonderd het pand- geven bij banken van leening, welke op openbaar gezag zijn gevestigd, omdat de aard van dit pandrecht van het gewone verschilt. Men hechtte steeds waarde aan hel karakter dat de banken van lecning zouden bezitten als instellingen van liefdadigheid, ter voorkoming van armoede, als tocvlugts- oord voor hulpbehoevendenals berg van barmhartigheid (mont de piélé). r Bfken heeft vroeger ook wel eens gedroomd van eene vereeniging der spaar- i bank en bank van lecning lot één ligchaam van weldadige strekking. En daarom, zoo als gezegd is, mag wel worden herhaald: een particulier bank- houder, die er voor zich een beslaan in zoekt of een winstgevende geld belegging, moet vrij zijn in het sluiten der overeenkomsten met een pand gever, zonder dat de overheid zich daarmede inlaat of die overeenkomsten aan haar toezicht onderwerpt. Dan kan hij zich bevoordeelen ten koste van den pandgever, omdat deze zich gebonden of verbonden beeft. Maar wil de overheid of het staatsgezag waarborgen tegen opligtcrij of afzetterij die daarmede kunnen worden gepleegd, en een toezigl dat straf bedreigt en toepast bij overtreding der gegeven voorschriften, dan is het ondenkbaar dat iemand, 't zij alleen, 't zjj bij maat- of vennootschap, zich kan gezind i en begcerig toonen om te worden een eerlijke particuliere bankhouder. En nu ten slotte. De banken van leening behoeven een wettelijke regeling: waarom en hoe? Daarover zijn alleen bevoegd te oordeclen en te beslissen, zij, die de ge breken der bestaande regeling bij Koninklijk besluit en de daarop gegronde plaatselijke reglementen kunnen aanwijzen en de onvolledigheid, om lieer- i sclicnde, aangeboren en ingeslopen misbruiken te keeren, bij ervaring heb- j ben leeren inzien. Rij die regeling moet de wetgever letten op en te rade gaan met den toestand der maatschappijden aard der zondige menschclijke natuur, dc behoeften van onzen tijd, de eischen van het algemeen belang, tot bevordering der openbare orde, zedelijkheid en volkswelvaart. Daarvan moet de wetgever ten allen tijde doordrongen zijn, bij elke belastingwet zelf, hoeveel te meer, wanneer een der hoofdbedoelingen is het voorkomen van armoede, een volkskwaal met al zijn ellende. Men heeft een betere wettelijke regeling herhaaldelijk beproefd en de vorige wels ontwerpen droegen werkelijk het karakter van eene verstandige en oordeelkundige regeling, terwijl hel beginsel waarop zij rustten in over eenstemming was met de eischen, die men mag stellen. De regering beeft trouwens hier en daar en vrij algemeen de tarieven der intressen binnen enge grenzen beperkt en door het oprichten van hulpbanken heeft men ge tracht de pandgevers te gerieven; maar op een wijze, die steeds lof ver- dient, namelijk door elke bank van leening te beschouwen in verband tot S de plaatselijke belangen, toestanden en behoeften, waarvoor zij is in bet I leven geroepen en gehouden. Twee eeuwen ongeveer geleden bestonden reeds misbruiken, waartegen thans nog moet worden gewaakt. In het laatst der vorige eeuw waren er nog, die in dc laatste jaren door doeltreffende maatregelen zijn geweerd. Zóó kan door voorzichtig afbreken worden opgebouwd en door een ver standig toezicht der overheid het algemeen belang beter werden bevorderd dan langs den weg der radicale begrippen. Vrijheid wordt losbandigheid als de banden en teugels niet deugdelijk en stevig gekozen en aangelegd zijn. M.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 3