Dal dit ook de indruk »as. dien de uitvoering van het oratorium op het talrijke publiek maakte, was af te leiden uit de aandachtige stilte, waarmede zij werd aangehoord. Reeds de uitvoering van de schoone ouverture, die den overgang vormt tol de koren, maakte ecnen diepen indruk, niet minder liet daarop volgende koor-recitatief en het duet voor twee sopranen met koor. Aangrijpend klonk de taal des volks «beun ich der llerr, dein Gott," enz.; roerend werd de smart der weduwe hij den dood van haren zoon afgeschilderd, en heerlijk klonk het danklied na dc opwekking van het kind. Maar wij zouden, op die wijze voortgaande, ons bestek verre over schrijden. liet gebeurde op den Karmel vloeit toch over van keurige pas sages, die zoo treffend besloten worden door het danklied des volks, nadat de verkwikkende regen was gevallen, zoo glansrijk door het koor uitgevoerd. Alleen willen wij nog wijzen op de zoo keurig voorgedragen sopraan-aria "Ilöre Israël", op Elia's klagl: »Es ist genug!" de schoone bas-aria. die zoo majestueus door het kerkgebouw klonk, en de niet minder keurig uitge voerde aria's »Sei stille dem llerrn", voor alt, en «Danii werden die Gerechten leuchtenvoor tenor, alsmede op de zoo heerlijk voorgedragen koren: «Siehe der IItiter Israels sehiaft noch schlnmmert nicht" en »Der llerr ging voriibcr!" Veel. zeer veel werd gehoord, dal het gemoed moest aangrijpen en roeren. Koor en orchcst gaven ruimschoots de blijken dat eene ijverige studie had i geleid tot eene regie opvatting van de gedachten van den genialen componist en dc solisten toonden zich waardige vertolkers zijner zoo verheven en vrome gevoelens. Mej. Mathilde Weckerlin (sopraan) en mej. Adèle Asmann (alt), met wier gaven men thans hier voor het eerst mogt kennis maken, bewezen dat de lof, hun reeds in het buitenland toegezwaaid, niet onverdiend was, stelden de algemeen hoog gespannen verwachting niet te leur,en onze start- genoote mej. Ee Lièvre (sopraan) en de hh. dr. Viunz (tenor) en Carl Hill (bas), wier namen hier reeds zoo gunstig stonden aangeschreven, handhaaf den hunne roemrijke reputatie. De zamenwerking van zoo uitstekende talenten leverde een genot, dat het publiek wist op prijs te stellen. De zoo goede uitslag van het geheelde zangvereeniging zelve zal dit gaarne met ons erkennen, is niet het minst te danken aan haren zoo ver dienstelijken leider, den heer YVelrens, die zich ook nu weder ten volle voor zijne taak berekend toonde. Het bleek dal commissarissen juist hadden ge zien dat de uitvoering van den Elias hem nieuwe lauweren zou vlechten. Hoogst verecrend was het zoowel voor den heer Wetrens als voor hen, die aan de uitvoering deel namen, dat II. M. de koningin, in gezelschap van Z. K. II. prins Alexander, het eerste deel van de uitvoering bijwoonde. De edele vrouw gaf hiermede op nieuw een bewijs, hoe boog zij de kunst waardeert en vereert, en de voldoening, door haar over de uitvoering te kennen gegeven, kan voor dc leden der zangvereeniging niet anders dan sireelend geweest zijn. lieden middag had een persoon in den Nieuwen Rijn. bij de Vischbrug, hel ongeluk, door het uitschieten van den boom, van zijne schuit in het water te vallen. De omstanders waren echter op het gezigt van dit voorval meer ontroerd dan de persoon, wien het ongeluk overkwam, want zonder dat hem iets scheen te deren zwom hij naar den kant ter hoogte van de 'Waag, vroeg aldaar een boom ter leen en zwom weder naar zijne schuil terug. - Omtrent de vrceselijke ramp, waardoor Rodegraven Dingsdag 11. werd getroffen, worden nog de volgende bijzonderheden medegedeeld. De brand, ontstaan bij den broodbakker Mol, in de zoogenaamde Tocht, sloeg binnen weinige oogenblikken naar buiten en deelde zich mede aan eene hooiberg, nabij de woning staande. De wind dreef de brandende hooiwisschen door dc lucht en wierp die heinde en verre op de daken, waai van onderscheidene met riet belegd waren; de vlammen tastten nu enkele panden aan, nevens het eerst in brand geraakte perceel, en sloegen toen plotseling over tot de overzijde; de woningen van chir. Frederiks en dr. Veldt waren spoedig ver nield: de kostschool van den heer van Buren, waarin zich 62 kostleerlin gen bevondenstond weldra in vlammende gehcele brugstraat deelde spoe dig hetzelfde lot, en daaronder de woningen van den manufacturer van Eeuwen en van den apotheker Douwes Dekker; tegelijkertijd verspreidde zich in de gemeente het vuur in de rigling van de zuidweslzijde van het dorp, en tastte ook de overzijde den noordoostkant van den Rijn aan, waai de voorname Kerkstraat van beide zijden den vuurgloed vermeerderde. Tegen ruim 7 uur was de gehcele dorpzijde bier in een felle vuurzee herschapen. De woningen van den notaris Gordonvan den ontvanger jhr. van Beerc- sleyn, van den Lull), predikant de Meijere. van den handelaar in koloniale waren Mooi, van den tabakshandelaar Rotman, van den burgemeester van Dam, met diens pakhuizen, de Lutli. kerk, bet weeshuis, waarin een 20-tal verpleegden, bet groote logement van van liaafien, waarin de secretarie, alles werd verzwolgen, en zóó, dal aan geen redding van meubelen of voor werpen te denken was. Tot biussching waren voorhanden 4 brandspuiten der gemeente Bodegraven en van Zwammerdam. Alphen. Nicuwerbrng Woerden kwam zoo spoedig mogelijk bijstand; er werkten 14 spuiten in liet geheel; ook brandzeilen en twee spuiten had men van de Wiericker- schans bekomen; maar bel water kon niet tot biussching van dien gloed dienen; de hitte en de rook maakten veelal bet. werken ondoenlijk; men moest meestal zicli bepalen, om den brand zoo het kon, te stuiten. Dit gelukte aan de eene zijde aan het weeshuis, waarvan het achterstuk bleef bewaarden aan de andere zijde aan de boerderij van den heer Breekland. De brand nam soms zulk eene onverwachte wending, dat, naar men zegt, iemand, die zich tegenover de woning van den bakker bedreigd waande, zijn goed bij een vriend ging bergenzijn woning bleef gespaarden die, waarin bij zijn goed gebragt had, werd geheel vernield. Tegen ruim een uur des nachts kon men de vlammen gestuit achten. Tegen 4 uur was men het vuur ge heel meester. Dal dc brand eene zoo groote uitbreiding beeft verkregen, is voornamelijk toe te schrijven aan de rieten daken, waarmede een aantal buizen gedekt waren. Gelijk reeds gemeld is hebben twee personen bij den brand het leven verloren. Zekere vrouw Koenekoop is in bare woning door de vlammen omgekomen, en de winkelier van den Hoorn, die van zijnen inboedel zoo veel mogelijk wilde redden, werd door een invallend stuk van een muur getroffen en gedood. In bet geheel zijn ruim i00 grootere cu kleinere gebouwen vernield en een 200-tal menschen van dak beroofd. 40 gezinnen hebben alle middel van bestaan verloren. Dat do verliezen tonnen gouds bedragen, is ligt te berekenen. Een beriglgever van de V. li. meent, na deskundigen te hebben geraadpleegd, zonder overdrijving dc schade opeen millioen temogen ramen. De opgravingen, die plaats hebben gehad op bel terrein waar de kantoren van den rijks-ontvanger en van de spaarbank waren gevestigd, heeft tot uitkomst gehad dat de ijzeren kisten zijn teruggevonden en het daarin geborgene ongedeerd bleek te zijn. Door liisschenkomst van den commissaris des konings, die het tooneel van den brand bezocht, zullen tenten uit 's llage worden gezondenten behoeve van lien die van dak zijn beroofd. Er is ook sprake van het houden eener Slge- meene collecte voor de hulpbehoevenden. De Wekker behelst een slaat van den uitslag van liet voorjaars-examen over 1870 in de verschillende provinciën. Daaruit blijkt, dat 1". voot, vakken van het lager onderwijs zijn geëxamineerd 286 hoofd-onderwijnFe waarvan zijn toegelaten 114 en afgewezen 172; hoofd-onderwijzeressP(;!!(je geëxam. 35,toegel. 22. afgew. .13; huis-onderwijzers: geëxam. 5, toeger'J afgew. 2; huis-onderwijzeressengeëxam. 16. toegel. 13, afgew. 3; In onderwijzers; geëxam. 365, toegel. 179. afgew. 186; hulp-onderwijzeress geëxam. 136, toegcl. 84. afgew. 52. 2". Meer uitgebreid onderwijs, Frans onderwijzersgeëxam. 149, toegel. 54. afgew. 95; onderwijzeressen: geës?en I 128. toegel. 89; afgew. 39. Engelsch: onderwijzers: geëxam. 45, toegel. weeg.' afgew. 22; onderwijzeressen; geëxam. 83, toegei. 72, afgew. 11. Hoogduit#11'1 onderwijzers: geëxam. 34. locgel. 17, afgew-, 17; onderwijzeressen: geexf1111"'1 47, toegel. 38, afgew. 9. Wiskunde: onderwijzers: geëxam. 139, tocgel.|°k- afgew. 68. Teekcuen: onderwijzer.;: geëxam. 58, toegel. 29, afgew.Je'Ök Landbouwkunde: onderwijzers: geëxam. 7, toegel. 6, atgew. 1. GymtJe'r,al tiek: onderwijzers: geëxam. 64. toegel. 53, afgew. II. Handwerken: omF^t wijzeressen: geëxam. 151. toegel. 130, afgew. 21. -- De lieer J. J. Cremer heeft bij een open brief aan den minister binnen!, zaken op nieuw aangedrongen op wellelijke regeling van den art der kinderen in de fabrieken. Omtrent het zevende algemeene Nederl. zendingsfeest, dat op 22 jfema: dezes jaars op het landgoed van jhr. rnr. G. van Foreest, onder Heilo, gek den zal worden, verneemt men dat in navolging van het in 1869 gehonverzo feest, de toen ingevoerde dienstregeling gevolgd zal worden en vijf spreekplaailot zullen worden aangewezen. Voor den morgen worden als sprekers genofTh. 1 de hh. dr. N. Beets, clr. A. H. W. Brandt, dr. W. G. Smilt, en T. M. Loonjham Ongeveer op den namiddag zal eene algemeene wandeling naar den \Vi brordus-Put worden gedaan, onder begeleiding van muziek. Na den midvan 1 zullen nog 12 sprekers optreden. Je ze Te Haarlem is gepasseerde week, des avonds omstreeks 9 ure, bijfoot: lieer L., op den singel bij de Leidsche trekvaart, eene poging tot dielf0 gedaan; althans de lieer L. vond, te huis komende, zijne dienstbode in11!'^ keuken liggenmet de handen op den rug gebonden. Naar zij verliaalf6 "1 was er gescheld en baar bij het openen der voordeur een kleedingsluk «j -• liet hoofd geworpen, zoodat zij niet in staat was den binnendringer tezijcha] waarna hij haar de handen gebonden en in de keuken had gebragt. >n al diet is waarschijnlijk door eenig gerucht in zijne voornemens gestoord in I' bevreesd voor ontdekking, verdreven, zonder den tijd gehad te hebben jndei te ontvreemden. p. A jver In de zitting van Donderdag van het prov. geregtsliof van Noord|_ land in zake dr. Elders heeft de heer mr. J. A. Levy eene zeer belangrj rede gehouden lot verdediging van den beschuldigde. De spreker begon I cenige algemeene opmerkingen over dc zijns inziens niet altijd behoorlit wijze waarop de justitie deze zaak had behandeld, terwijl hij het ook keurde dal reeds den eersten dag der behandeling dc acte van beschuldig: in sommige bladen werd opgenomen. Spreker ging hierop terstond over het juridieke gedeelte zijner taak door 1°. dc aandacht van liet hof te ve gen dat liet hier geïncrimeerde certificaat, door den beschuldigde afgegevj "7 geen strafschuldig certificaat kon zijn, omdat liet niet voldeed aan de vs u cischtengesleld bij art. 12 der wet van 1841 op de krankzinnigen, waai Voorkomt «en zullen alle omstandigheden er bij worden gevoegd." Vie \i daar dat getuige Haakman ook gezegd beeft dal dikwijls certificatenle ii onvolledig werden teruggewezen. Waarom dit hier niet gedaan, en terstelk tot andere maatregelen overgegaan? Het is dus geen certificaat, maar leen een wetenschappelijke uitspraak en nu kan een wetens, uitspraak par[, juist, een diagnose onverstandig, ja zelfs dom zijn, maar zij valt niiniie z in de termen van de strafwet Iemands overtuiging aan banden leggen ;eC(] gaat niet, men denke aan Galileï. jat Voor een oogenblik eens de hypothese van liet O. M. aannemende, art 162 C. P. hier van toepassing zou zijn, vroeg spreker in de eerste plaajjhu »is hier verkorting der waarheid?" Vooraf meende bij, dat liet noodzaLel, lijk was den bewijslast te preciseren, opdat die niet werd misplaatst. (cr]j toch rustte in deze geheel en al op de schouders van het O. M. Art. 1 l a; bovengemelde wet van 1841 noemt krankzinnigen: "geheel of gedeeltelL van hun verstandelijke vermogens beroofden." Nu heeft liet (t. M dus ajet|c te toonendat tie lieer Wiersma is volkomen compos mentis. Bij de klaring is gezegd, dat hij zich in een toestand van krankzinnigheid bevot liet O. M. moet dus het tegendeel bewijzen. Nu wil liet O. M. dat ook doen, maar met een kleine bijvoeging, dat.de heer W. op 17 Febr. conij mentis was. Dat bewijs nu is niet voldoende. De meest onherstelbs p, krankzinnige kan op zekeren dag nagenoeg compos mentis zijn, de metj11(i onverbeterlijke liallucinans kan een lucidum inlervallum hebben, liet O. moet dus liet bewijs leveren niet het oog op den gebeelen toestand van dn heer W. Ilij moet zich absiraheeren van de opgegeven motieven en de ifene menclatuur in de acte van beschuldiging. Voor hel bewijs der kwade troi^n° kan hij zich op die motieven beroepen, maar dan moet eerst vaststaan ifte" er is verkorting van de waarheid, lil de tweede plaats is dan de vraag:®1" die waarheid met hoos opzet verkort? Nu is hel onmogelijk dat bewijs- leveren, als men den lieer Wiersma slechts een oogenblik heeft gezien. SpsN'i ker zou echter voor een oogenblik de vraag stellen: is de verklaring oate den beschuldigde door de weienschap ontzenuwd of gehandhaafd? Hierojat Irent stelde pl. de médedeelingen van de deskundigen van der Lith. Huët[egt Ramaer tegenover liet rapport der lieeren van der Willigen en van Reystoigi Dat rapport, zeiile hijwas bezweken tegenover de verklaringen van ten groote mannen op het gebied der psychiatrie. De spreker zich verder 11e roepende op dc verklaringen van de hh. Ramaer en Ankersmii sommeermet het G. M. te bewijzen dat dc zielstoestand van den heer W. zoodanig wale - dat daaruit gcene ongelukken konden voortkomen, buitendien was die tcle voeging in een certificaat slechts als formulier te beschouwen en mogt dafflen uit geene kwade trouw worden afgeleid. Verder ontkende de pl de hui? weerde ongeoorloofde verstandhouding van den besch. en mevr. W'. en berjan] zich ten deze op de verklaringen van den heer W., die nog sleeds aan goede trouw zijner echtgenoote gelooft. Voorts betoogde spreker dat ervi 7 vcrvalsching geen sprake zijn kon, dat hiervoor de mogelijkheid van nadt., bestaan moest en die ontbrak geheel, want plaatsing in een geneeskunde,!, geslicht toch was geen benadeelirig, maar een beneficie. Na zich in dui'1' loop zijner rede nog beklaagd te hebben over sommige voorstellingen vLrf den get, mr. Haakman, en verklaard te hebben, dat hij de bemoeijingCj van den heer Salvador in deze zaak had betreurd, maar met genoegen ju!! zien had. dat de goede trouw van dien heer was geconstateerd, zeide (iaa pl. ten slotte, een ongeschokt vertrouwen te stellen in 'shofs nitspraak, alzoo de vrijspraak van den besch. te verwachten. Lnc Men verneemt uit Staphorst: Toen Woensdag de spoortrein vertrosVij verschrikten de paarden voor den wagen van Boldewijk, waardoor een oj man van den wagen viel en in het grootste gevaar verkeerde, dat de heL~ en weer steigerende paarden de zware vracht over zijn ligchaam zoudir0( sleuren. Doch de seinw achter E. Neuteboom had het geluk om, dwars do'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 2