LEID8CIIE COURANT. MAANDAG 25 APRIL. BINNENL.VNDSCIIE BERIGTEN. 1870. N\ 96. De Courant verschijnt dagelijks. Zon- en Fcestilagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel /aars 3.franco p.p. j 3.50; met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35franco jy. p. 3.83. Het jverslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor j 2.50 'sjaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents. Dc prijs der AdveiTenUën is van 14 regels 1.iedere regel meer 25 cents. JUT! - mim Bij deze Courant behoort een BIJVOEGSEL. LEIDEN. 23 April. In de zitting van den gemeenteraad van lieden zijn ingekomeneene mis sive van dv wed. Roskes, houdende kennisgeving van liet overlijden van haren echtgenoot G. Roskes, stads-apothekereene missive van mevr. de wed. Barkey, houdende verzoek om eervol ontslag als regentesse van het H G. of arme wees- en kinderhuis, wegens vertrek uit dc stad; een verzoek van dr. J. L. van Praag om continuatie als stads-doctor en een adres van C. Willebrands, om tot stads-apotheker te worden benoemd. Door den voorzitter werd overgelegd het jaarlijksch verslag over den toe stand der gemeente, dat later aan de leden zal worden toegezonden. Tot hulponderwijzer 1* kl. aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs lc kl.voor jongens, werd benoemd F. B. Plukhooy. Op de verzoeken om continuatie van B. van Velzen als stads-vroedvrouwen van S. M. Veldhuyzen, geb. van Iperen, als adjunct-stads-vroedvrouw, werd gunstig beschikt. Aan den heer C. S. II. Lambert is, op zijn verzoek, tegen 1 Oct. aanst. eervol- ontslag verleend als leeraar voor de Fransche taal aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. De voordragt om gedurende de ziekte van den stads-apotheker G. Roskes (thans overleden) de lijdelijke waarneming dier betrekking op te dragen aan J. J. Couvée, werd goedgekeurd. Eene voordragt tol nadere wijziging van de verordening op de heffing van begrafenisregten werd goedgekeurd. Die wij ziging had plaats ten gevolge eener bedenking van den minister van binnenl. zaken en betrof een punt van ondergeschikt belang. Bjj die gelegenheid gaf de voorzitter, naar aanleiding eener aanmerking van den heer Krantz, te kennen dat voortaan streng de hand zou worden gehouden aan de bepa ling der verordening betreffende het begraven van kinder-lijken met de daartoe bestemde rijtuigenvan een kennelijk teeken voorzieneene bepa ling die inden laatsten tijd nog al eens was overtreden. Op het verzoek van J. P. Bakker te Zoeterwoudetot het in eigendom bekomen van ge meentegrond, werd thans eene gunstige beschikking genomen; ook werd thans goedgekeurd de voordragt betredende eene uitbreiding der scheiding ten opzigte van het jaagpad en de vaart tusschen Leiden en Haarlem. Aan de orde was vervolgens de voordragt van burg. en wetli. omtrent het drinkwater en het rioolstelsel. (Zie ons nommer van 5 Maart jl.) Het deed den voorzitter genoegen dat deze voordragt was gedaan met eenslem- migheid, wat betreft het dagelijksch bestuur, en dat de commissie van finan ciën in de hoofdpunten daaraan hare goedkeuring had geschonken. Eerst werd door hem de zaak van het drinkwater in behandeling gebragt. De lieer Krantz verklaarde zich voor het nemen der voorgestelde proeve; de lieer du Rieu daarentegen achtte het niet noodzakelijk zooveel geld voor het drinkwater uit te geven, daar in dc behoefte genoegzaam door pompen kon voorzien worden; de gezondheidstoestand was volgens hem ook niet zoodanig, dat zulks dringend gevorderd werd. De heer de Fremery gaf te kennen dat er tusschen hem en de commissie van financiën verschil van meening bestond; de commissie meende dat voor het verkrijgbaarstellcn van het aangevoerde water een geringe prijs zou worden gevorderd hy daar entegen zou voorstellen het water op openbare pleinen voor niet verkrijg baar te stellen, zooals dit tot nu toe, doormiddel der pompengedaan was, waaraan de kleine burgerij dan ook gewend was. Blijkens de mededeeling van den heer llubrecht was men voornemens een tiental bakken van ce ment aan te leggen en daarop pompen te stellen. Over het al of niet vorderen van betaling voor het water ontstond eene wisseling van ge dachten, waarbij de heer Buys krachtig de meening der commissie tot het vorderen van eenig geld verdedigde. Hij was van meening dat voor eene buitengewone dienst, die veel uitgaven vorderde, wel iets, hetzij een cent of een halve centmogt betaald worden. Bij niet-betaling kon men nooit eene berekening maken hoeveel water men noodig had. Deze geheele maatregel was slechts eene gebrekkige, een halve maatregel, om te weten of de ingezetenen het gebruik van goed water apprecieerden bleek dat nudan zou men trachten op groote schaal eene duinwaterleiding te verkrijgen. De heer Tollens was ook voor eene kleine betaling, teneinde ook het misbruik tegen te gaan dat sommigen van het water zouden kunnen maken. De heer de Fremery voerde daartegen aan dat de opbrengst weinig zou zijn en het te honden toezigt die opbrengst zeer gering zou maken, een bepaald persoon zou daartoe aangesteld moeten worden en op die wijze konden misschien de kosten meer bedragen dan de opbrengst. De hh. Goudsmit en van lleukelom ondersteunden het voorstel van den heer de Fremery. Als er geen belang in het verkrijgen van goed water gesteld werd, zeide eerste, moest men die belangstelling opwekken. Het w ater was een gemeen goedeen misbruik maken van water kende hij nietde Lcidsche burgerij waaronder vele fabriekarbeiders, mogt zich wel schoonwasscheneene ge ringe opbrengst mogt niet in aanmerking komen daar waar het gold bevordering van de reinheid en de gezondheid. De heer Buys meende dat dit zou opgaan wanneer men water kon krijgen a discrétion, maar lrier was sprake van eene zekere hoeveelheid om de twee dageneene zekere waarde representereudehet was slechts te doen om door betaling eener kleine som de zaak te doen appreciëren. Door den heer ToHens werd door voorbeelden aangetoond dat er wel degelijk van een misbruik van drink water mogt gesproken worden. De beraadslagingen over dit punt gesloten zijnde werd 1«. het voorstel om door verkoop van inschrijvingen op het grootboek ƒ9000 beschikbaar te stellen, ten einde door aanvoer van duin water te voorzien in de behoefte van zuiver drinkwater, aangenomen met 20 stemmen tegen- 1, en 2*. het voorstel der commissie van financiën om het water tegen lagen prjjs beschikbaar te stellen aangenomen met 15 te gen 6 stemmen. Vervolgens kwamen in behandeling de voorstellen betreffende het riool stelsel. De lib. Le Poole en Eigeman gaven hunne adhaesie daaraan te ken nen de eerste drong in het bijzonder aan op het nemen van maatregelen tot waterververschicg en de tweede maakte den voorzitter opmerkzaam op het loozen van stinkend water uit een riool in de Oude Vestwaarvan hij dezer dagen getuige was, iets dat natuurlijk niet tot bevordering der ge zondheid kon strekken. De heer du Rieu noemde het voorstel eene gebrek kige proef; minstens zou men bij de toepassing van het stelsel Liernur nog drie blokken hiiizen er bij moeten nemen, eerst dan kon men als proef meer gunstige resultaten verkrijgen. De heer llubrecht trad in eene ont wikkeling van den loop der zaaken vroeg wat daarvan wel zou worden bij afstemming van het plan. Overal was de zaak der riolering aan de orde. Indien het plan mogt gelukken zon de burgerij er zeer door gebaat zijn, en mogt het mislukken dan zonden de kosten nog niet zoo groot zijn. Hij dankte de commissie voor de volksgezondheid voor den krachtigen stootdien zij aan de zaak gegeven had. Dc heer Tollens was tegen de voor dragt, omdat, met alle respect voor het stelsel Liernur, dat stelsel door bekwame mannen ongunstig werd beoordeeld, en de financiën der stad het uitgeven eener groote som voor proefneming niet toelieten. De lieer Dcrckscn vond in het verschil van deskundigen ten opzigte van het stel sel Liernur en in de financiële omstandigheden der stad aanleiding om zich tegen de voordragt te verklaren. Dc gemeente behoefde niet voor te gaan en eene proef te nemen ten bate van andere gemeenten. Het proefnemen lag met op den weg der gemeente. De hh. llubrecht en Goud- smit kwamen krachtig op tegen de, huns inziens, verkeerde voorstelling van den toestand der gcmcënte-fihanciëhdoor enkele leden gegeven. De stad had geen schuldgeld op het grootboek en eene bloeijende gasfabriek representerende eene waarde van 4 of 5 ton. De heer Lezwijn meende dat een verlies van /B00 rente, dat de gemeente door deze zaak zou lijden, niet als zoo gewigtig kon beschouwd worden, en de heer de Fremery ver klaarde mede dat de voorstelling van den financiëlen toestand niet juist was, daar sedert 1851 de inschrijvingen ten name der stad nog met eene halve ton waren vooruitgegaan. De heer Dercksen was van meening dat er alleen van eenen bloejjendcn financiëlen toestand kon gesproken worden, wanneer de stad behield wat zij bezat; als men van kapitaal ging leven, dan was die tóestand niet bloeijend. De heer Cock, hoewel in het alge meen tegen verkoop van kapitaal, kon in dit geval er zich mede vcr- eenigen. Indien het stelsel goed werkte zou het nageslacht er de vruch ten van genietendaarenboven stond dit plan tegenover- een ander plan dat veel meer geld zou kosten. Nadat nog onderscheidene leden het woord haddengevoerdwerden de verschillende punten van het voor stel in stemming gebragt. N"\ 2 en 3 van het voorstel, betreffende de toe passing van het stelsel Liernur op de demping van de Binnevcstgracht en van de Zijdgracht, werden aangenomen met 19 tegen 2 stemmen. Bij N\4 stelde de heer Cock voor om niet alleen met het hoogheemraadschap van Rijnland, maar ook met dat van Delfland te onderhandelen over het inlaten van water, welk voorstel door burg. en weth. werd overgenomen; punt 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 1