LEID8CHE
COURANT.
1870.
N". DO.
ZATURDAG 16 APRIL.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
De Courant verschijnt dagelijks. Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f 3..franco p.p. ƒ3.50;
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor ƒ2.50
's jaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents.
De prijs der Advertentie» is van 1—4 regels ƒ1.iedere regel meer 25 cents.
i iiu leegg!-,. i _i. i l_j.ii.ui;
hok, dat tevens voor varkens- en schapenhok diende, aan het branden
stond, hetgeen door hen ontkennend werd beantwoord. Het vuur werd
door hen onmiddellijk uitgedoofd. Was dit laatste niet in trjds ontdekt,
dan waren zeker én varkens èn schapen verbrand. Van een en ander is
aangifte gedaan.
Te Groningen werd uit het hotel Frigge een der bedienden vermist,
terwijl tevens een aantal voorwerpen van waarde met hem waren verdwe
nen. Ofschoon de justitie en policie alle moeite deden, om den bedoelden
persoon met de verdwenen voorwerpen in handen te krijgen, mogt hun
zulks niet gelukken. Dezer dagen evenwel werd aldaar, per spoor, uit
Winschoten iemand getransporteerd, in wien men een oud-onderoflicicrdie
reeds vroeger wegens diefstal voor den krijgsraad teregt stondherkende en
die niemand anders bleek te zijn dan de zoo lang gezochte bediende uit
bovengenoemd hotel.
Naar men uit Maastricht meldt is de Zondag 11. aan liet spoorweg
station aldaar gestolen koffer tnsschen Herstal en Vise in de Maas gevonden
de kleedingstukken en papieren waren er uit ontvreemd. De dief heeft den
koffer geopend door dien rondom het slot met een snijdend werktuig los te
maken. Hoezeer de eigenaar het verlies zijner kleederen betreurt, nog meer
smart hem het gemis zijner papieren, die alleen voor hem waarde hadden.
Uithoofde van het Paaschfeest zal er Maandag avond
geene Courant worden uitgegeven.
LEIDEN. 15 April.
Men verneemt dat door de vele werkzaamhedendie noodig zijn voor
de vervaardiging van het monument, dat te Ileiligerlee zal worden geplaatst,
de onthulling van bedoeld monument waarschijnlijk niet zal kunnen plaats
vinden op den aanstaandefi verjaardag van Z. K. H. den prins van Oranje.
De hoofdcommissie is daarom voornemeus deze plegtigheid uit te stellen
tot het voorjaar van 1871.
Door den minister van justitie zijn benoemd: tot directeur der cellulaire
gevangenis te Amsterdam, de heer Dijkman, thans directeur van het huis
van burgerlijke en militaire verzekering te Arnhem; en tot onder-directeur
van de cellulaire gevangenis te Amsterdam, de heer W. van Dijk, thans
eerste bewaarder in dat gesticht.
In eene vergadering van het departement Groningen der Ned. maat
schappij ter bevordering van nijverheid is besloten aan heeren leden der
commissie van de in het vorige jaar aldaar gehouden tentoonstelling van
photographic, aan de led.en der jury en den eersten ontwerper ervan, prof.
van Hall, eene bronzen medaille tot aandenken te schenken van wege het
departement.
In de Ar ah. C. wordt door den lieer Heppcl-Hesselink het volgende
medegedeeld: Door een vriend opmerkzaam gemaakt, onderzocht ik cenige
rijksdaalders, en vond een 15-tal kunstig doorboord; waarschijnlijk zijn, in
de plaats der daaruit gehaalde zilverenlooden ingewanden gebragt. Wij
meenen verpligt te zijndaarop opmerkzaam te maken.
Aan de N. 11. C. wordt door een geacht handelshuis het volgend be-
rigt medegedeelddat hel ontving van een handelsvriend in Petersburg
(Virginia) dd. 31 Maart II.: «Eenige uwer landslieden zijn allerschandelijkst
bedrogen door heginsellooze agenten van eene emigratie-maatschappij. Onze
administratie deed gisteren een poging om 500 Nederlanders te hulp te ko
men, die in de vijftig mijlen van hier verwijderde streek Amelia van gebrek
omkomen. Is het niet pligt tegen zulke agenten te waarschuwen?"
Dit Follega schrijft men aan de Asser Cour.-. Het is hoogst opmer
kelijk, dat in de school alhier van de 00 a 70 leerlingen bijna de helft
scheel ziet. Ook onder hendie lang reeds de schooljaren voorbij zijn
merkt men hetzelfde gebrek. Is er ook eene oorzaak te vinden? De bur
gemeester heeft dezer dagen bevolen onverwijld de schoolbanken te laten
omzetten, opdat de jeugd betere lichtschepping erlange en, zoo mogelijk,
verdere ongelukken worden voorkomen. Intusschen zal een en ander wel
aanleiding geven tot het bouwen eener nieuwe school, waaraan dan ook
sinds jaren dringend behoefte beslaat.
Men meldt uit Leeuwarden: Zooals bekend is hcerscht in de laatste
jaren in deze provincie, in sommige gemeenten zelfs in hevige mate, het
schurft, zoomede de 'pokziekte, onder de schapen. In enkele streken van
dit gewest nu wordt de aandacht gevestigd op het gevaar, dal er gelegen
is in het gebruiken van schapen vleeschwaarvan de herkomst niet bekend
en dat vermoedelijk van aan genoemde ziekten geleden hebbende of gestor
ven dieren afkomstig is. Vooral ten platten lande moeten niet de noodige
voorzorgen tegen de verspreiding dier ziekten worden genomen. Men acht
het daarom wenschelijk, dat eene verordening in het leven wordt geroepen,
waarbijeven als tegen andere gevreesde ziektenook tegen deze streng
zal worden gewaakt. Het gebruik toch van dusdanig vleesch kan niet
anders dan nadeelig op de gezondheid werken.
Te Oosterwolde, Friesland, had Maandagnacht ten huize van den wel-
gestelden landbouwer v. d. B. een zonderling voorval plaats. Nadat alle liuis-
genoolen, ten getale van vier personen, Zondagavond om tien uur naar bed
waren gegaan, werd de vrouw des huizes ongeveer elf uur wakker, doordat
hunne kocijen in den stal een buitengewoon leven maakten. Nadat zij de
meid had geroepenging deze onbeschroomd in het achterhuis en ontdekte
tot haar niet geripgen schrikdat èn de zijdeur èn dc beide stalbanders op
het ailerwijdst openstondenwelke zij zelve een uur vroeger in bijzijn van
den zoon had gesloten. Op haar geroep kwamen dc boer, vrouw en zoon
ook van bed en toen zagen zij bij maanlicht, dat drie hunner koeijen waren
losgemaakt en in den maneschijn liepen. Nadat zij een en ander weder had
den in orde gebragt en gesloten, gingen zij ongeveer middernacht weder te
beddoch werden des morgens vier uur op nieuw door hun buurman ge
wekt en gevraagd, of zij wel wisten dat er ecu baggervnurtje in hun turf-
Dit het voorloopig verslag der tweede kamer nopens het wets-onlwcrp
tot regeling der schutterijen blijkt o. a. liet navolgende:
De tijdigheid dezer voordragt werd door een aantal leden betwist of be
twijfeld. Enkelen stelden daarbij op den voorgrond, dat het krijgswezen
bij de verschillende volken van Europa in een tijdperk van overgang ver
keert. Meer algemeen werd beweerddat de schulterijwet zich mocijelijk
laat beoordeelen, en dat dus de behandeling daarvan ontijdig is, zoolang de
wet op de defensie niet tot stand gebragt is. Het oordeel over de schutte-
rijwet wordt tochalthans voor zoover de schutterijen in tijd van gevaar
en oorlog tot verdediging des vaderlands moeten dienen, bebeerscht door de
vraag, waartoe in zoodanigen tijd de mobile schutterijen zullen worden ge
bruikt, en die vraag staat in onafscheidelijk verband tot eene andere, alleen
bij de wet op de defensie of het vestingstelsel voor goed uit te maken,
namelijk: of de zoogenaamde buitenliniénspeciaal de IJssellinie, zullen be
houden blijven. Wanneer, zeiden deze leden, de buitenlinién als permanente
liniën van defensie bebouden blijven, of slechts de bruggehoofden aan den
IJssel verdedigd worden, is het tegenwoordig cijfer der levende strijdkrach
ten niet voldoende. Dan moet óf dc militie uitgebreid of de schutterij zoo
danig ingerigt worden, dat daaruit dadelijk bij het uitbreken van oorlog 16000
man of 20 bataillons te trekken zijngeschikt om met en nevens het leger te
velde op te treden. Neemt men echter aan dat de Utrechtsche linie onze eerste
permanente linie van verdediging van de oostzijde is, waardoor een tijdelijk post
vatten aan de IJsselrivier en aan de Grebbelinie niet wordt uitgeslotendan
behoeft men hel leger niet uit tc breiden en kan men, wat de schutterijen
betreft, met zoodanige inrigling volstaan, als noodig is om die wapenmagt
met vrucht in linien en vestingen (dus niet bij het leger te velde) te bezigen;
zoolang dus de wetgevende magt omtrent de quaestie der buitenliniën geen
uitspraak heeft gedaan, ontbreekt de basis tot juiste beoordeeling dezer
voordragt. Tegenover het tot nu toe ontwikkelde gevoelen stond de mccning
van andere leden, volgens welke de schutterij-wet zeer wel op zich zelf
kon worden beoordeeld. Men kon zich aan die afzonderlijke beoordeeling
te minder onttrekken, omdat de grondwet eene nieuwe regeling omtrent
deze aangelegenheid wilde. Intusschen kwam men daarin overeen, dat de
regering bij de handhaving van het bestaande stelsel zoowel omtrent de
militie als omtrent de verdediging, wel tot vermeerdering van het militie-
contingent zou moeten overgaan.
Naar veler oordeel moeten, zoolang de vestingwet niet beslaat, alle rede
neringen over dc deugdelijkheid of aannemelijkheid van het tegenwoordig
wetsontwerp gebaseerd zijn op het bestaande delensie-stelselwaartoe de
buitenliniën nog behooren. En dan was de eerste vraag: geeft deze wet de
16000 schutters, geschikt om bij het leger te velde op te treden; voor zoo
ver men zich daarover uitliet, was men algemeen van oordeel, dat deze
wet die 20 bataillons niet geeft, en dat dc schutterijen, zooals zij volgens deze
wet zullen worden, bij mobielvcrklaring hoogstens geschikt zullen zijn voor
de dienst in vaste postenvestingenfortenachterdijken enz.
Algcmeene dienstpligtigheid. De meerderheid verklaarde zich vóór dit be
ginsel. Maar was het dan toch niet verkeerd en zeer zeker strijdig met