LEIDSCHE COURANT. s\ 4q 1870. DONDERDAG 24 FEBRUARIJ. STA DS-BER1GTEJV. BINNENLANDSCIIE BEHIGTEN. De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p.p. /3.50; met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad ƒ3.35, franco p. p. ƒ3.85. liet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.50 'i jaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents. De prijs der Advertenliên is van 14 regels f J.—iedere regel meer 25 cents. Bij deze Courant roordt verzonden IV*. 2 (blad 2) der Handelingen van den Gemeenteraad. BURGEMEESTER es WETHOUDERS va* LEIDEN, Gezien het adres van Baltus van des Bene, kastenmaker, wonende al kier, houdende verzoek om. ter uitoefening van zijn beroep, eene vuring te mogen doen plaatsen in zijne woning aan den Nieuwen Rijn, wijk VIII n*. 825; Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Januarij 1824 (Staats blad nv 19); Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naast- bjjgelegene en belendende panden, ten opzigte der information de commodo et iucommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag den 28,len Februarij aanst. 'svoormilldags te elf uren; zullende de belanghebbenden verpligtzijn, hunne bezwaren tegen dat verzoek op dien tijd in te brengenterwijlbij ver zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester, Leiden, 23 Februarij 1870. v. PUTTKAMMER, Secretaris. LEIDEN. 23 Februarij. De heer mr. G. A. van Hamelnieuw benoemd regter-plaatsvervangcr bij de arrond.-regtbank alhier, heeft heden voor het provinciaal gereglshof in Zuidholland (burg. kamer) den bij de wet gevorderden eed afgelegd. Op de wegen der Hollandsche ijzeren spoorweg-maatschappij is een abonnementstarief voor de derde wagenklasse ingevoerd, alleen geldig op werkdagen, voor jongelieden tot den leeftijd van 18 jaren, die onderwijs ge nieten in eene andere gemeente dan die, waarin zij woonachtig zijn. De heer d. P. spreekt in het IVeekblad van het liegt over de reg- terlijke indeeling, en brengt hulde aan den ijver, waarmede de minister invoering der wet van 1861 schijnt te willen, doch voorspelt en wenscht hem in dezen weinig voorspoed, omdat de wet nooit zeer bemind geweest is, en nu zeker door niemand, die eenig belang in de zaak stelt en er een eigen oordeel over kan hebben, kan gewenscht worden. Vervolgens betoogt de schrijver, dal de wet geene noemenswaardige bezuiniging voor de schat kist zal ten gevolge hebben; dat ƒ7000, misschien later ƒ12000 of 15000 zullen worden bespaarden dal gedurende de eerste jaren hel vijf- en zes voudig bedrag dier som aan wachtgelden zal worden verzwolgen; dat zij de tractementen der titularissen niet noemenswaardig verhoogt; heigeen toch wenschelijk zou geweest zijn. Hij acht het zeker, dat men met eene wet als de bedoelde vele ontevredenen [maken zal, en niet overal misschien zon der reden. Hij verklaart de beginselen, die, volgens de memorie van toe lichting, bij het voorstel tot opheffing van 7 regtbanken cn 48 kantonge- fegten, zijn in het oog gehouden, onberispelijk te vinden, doch is er niet zeker van, of zij wel overal even juist zijn toegepast. Zuidholland zal drie tan zijne zes regtbanken verliezen: in Noordholland blijven allen behouden, en als reden wordt opgegeven, dat vele Noordhollandsche gemeenten in iso lement verkeeren, wegens het gemis van ten allen tijde bruikbare reisge- legenheden. De heer d. P. ziet ten dezen geen verschil lusschen Gorinchcm en Brielle, en Alkmaar en Hoorn. Hij erkent, dat Leiden kan gemist wor den, maar meent, dal Haarlem ook kan gemist worden, doch zou beiden willen behouden. Wat aangaat het verlcenen van wachtgelden aan hen, wier betrekkingen door de nieuwe wet worden opgeheventen bedrage van twee derde gedeelten hunner bezoldiging, acht de schrijver hel onbillijk en onreglvaardigiemand weg te zenden met een gedeelte eener reeds karige bezoldiging, die hém door de wet voor zijn leven was toegezegd. Ten slotte zegt hij, dat het zeer onzeker, misschien weinig waarschijnlijk, en, naar zijne meening, zeker niet wenschelijk is, dat dit ontwerp ooit in be handeling zal komen; maar hij drukt het vertrouwen uit, dat, daar de wet geene politieke wet is, liberalen cn conservativen alleen zullen vragen wat, en niet door wien het wordt voorgesteld. (H. C.) De arrond.-regtbank te Amsterdam heeft de levensverzekering-maat schappij Nederland niet ontvankelijk verklaard in hare vordering tegen de Ned. Rijnspoorweg-maatschappij tot vergoeding der schade, geleden door het verlies van de kansen op een langer leven van den op 2 Junij 1868 bij een spoorwegongeluk omgekomen heer I. II. Wijnne, uit Groningen, waarvoor laatstgenoemde maatschappij aansprakelijk zou zjjn. De leveusver- zekerings-maatschappij had eene verzekering van 4000 op het leven van dien heer gesloten en deze som na zijn overlijden aan zijne weduwe moeten uitbetalen. De regtbank overwoog o. a. dat art. 1406, van het burg. wet boek eene dergelijke vordering uitsluitend toekent aan de overblijvende echtgenoot, de ouders en de kinderen van een verslagene, welke door zyn arbeid plegen onderhouden te worden. Uit Amsterdam meldt men dat thans het kommandantshuis aldaar de finitief is bestemd om tot bureaux voor het rijk te worden ingerigt. De staatsspoorweg-administratie uit Alkmaar zal daarin met Mei haar intrek nemen. De huur is voor eenige jaren aangegaan. Zondag namiddag begon eensklaps de Maas voor Pernis los te breken terwijl wel 500 menschen zich op het ijs bevonden. Deze hadden werk er af te komen. Sommigen hebben zelfs zwemmende den kant bereikt. Ge lukkig is liet ijs weder vast gaan zittenanders waren welligt de ongeluk ken niet te overzien geweest. Te Wijhe werd Zondag 11. een man, die zich onder de schaatsenrij ders op liet ijs bevond, door de anderen overreden, met het gevolg dat hij bewusteloos naar zijne woning werd gedragenalwaar hij in den loop van den nacht aan de gevolgen is bezweken. Op den straatweg tussehen Wageningen en Renkum had Zaturdag morgen vroeg het volgende voorval plaats; Een arbeider uit Wageningen, die den vorigen dag gehuwd nas, ging vroegtijdig op weg naar Arnhem, om aldaar cenig huisraad te koopen, doch werd op den Wageiiingschen berg door twee mannen, die zich zwart gemaakt hadden, aangevallen en beroofd van ruim ƒ30. Hierna trapten de booswichten hem op de borst en mishandelden hem zoodanigdat hij bewusteloos bleef liggenen eerst later een der daders, dien hij kende, kon opgeven. Deze is onmiddellijk door de policie opgespoord, en was de zwager van den bestolene. Hoogstwaar schijnlijk zijn de dieven bekend geweest met bet voornemen en het bedrag aan geld, dat de ongelukkige bij zich had, die nu welligt voor zijn geheele leven de gezondheid zal moeten missen. Bij de overweging in de afdeelingen der tweede kamer van het wets ontwerp tot intrekking van de' artt. 2 en 4 der wet van 22 July 1814 Staatsblad n\ 60) houdende verbod van alle vreemde en particuliere lote rijen, hebben enkele leden, die het toezigt der regering op de vreemde loterijen hoogst wenschelijk achtten deze voordragt bestreden maar dooi de groote meerderheid is tegen hare strekking geen bezwaar geopperd. Vele leden vroegen echter of de voorgestelde maatregel wel ver genoeg wordt uitgestrekt. Terwijl de bepalingen der wet van 1814 ten aanzien van het adverteren der vreemde loterijen worden afgeschaft, blijven hare overige voorschriften in werking. Daargelaten de verouderde, niet meer op onze tegenwoordige instellingen passende uitdrukkingen, welke daarin voorko men, schijnt hunne afschaffing ook om den inhoud wenschelijk en volgt zjj als van zelve uit de nu voorgedragen bepaling. Sommige leden achtten het niet wenschelijk. dat de wetgever op de voorgestelde wijze de vreemde loterijen hoven de Nederlandsche bevoordeelde. Anderen wezen op den min juisten zamenhang der voorgedragen bepaling met de bestaande wetgeving. De aanbeveling van loterijen wordt vrijgelaten, wanneer zij doormiddel van advertentiën geschiedt. Heeft zij door middel van collecte plaats, dan bljjft de strafbepaling van kracht. De gronden in de memorie van toelichting ontwikkeld, om dit te regtvaardigen, kwamen hun niet afdoende voor. Vol gens sommigen behoort het niet tot de roeping van het staatsgezag een toe zigt op de loterijen uit te oefenen. Anderen verdedigden dat toezigt. Ver scheidene leden drongen er met kracht op aan, dat de regering den voorgc- stelden maatregel door eene zuivere toepassing van het op den voorgrond geplaatste beginsel lol geheele intrekking der wet van 22 Julij 1814 zoude uitbreiden. 's GRAVENHAGE, 23 Februarij. Tot ontvanger der directe belastingen enz. te Maassluis is benoemd de heer J. Buys, thans in die betrekking te Leerdam. Z. M. heeft goedgevonden te benoemen bij het wapen der infanterie; bij het 2de reg. tot ls,e" luit. den 2den luit. D. G. baron Sloet van Zwanen burg, van het corps; bij het 5dc reg. tot kapitein 3le kl. den l»le° luit. Q. W. F. de Flines van Beverwijkvan het 6,|e reg. De kapitein ter zee A. J. Kroef, de luitt. ter zee Jsle kl. D. Schuurman cn C. Sclniylenburg, cn de luitt. ter zee 2de kl. P. Crans cn T. Spree, uit O. I. teruggekeerdzijn op non-activiteit gesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 1