treurigst, die der schepen zeker allernoodlottigst en de hoop op behoud der laalslen uiterst gering is, laat zich gemakkelijk beseffen. lil de vorige week stond voor bet prov. geregtsliof van Gelderland te- regl J. W. Ie., veldwachter der gemeente Eist, als appellant van een vonnis der reglbank te Nijmegen van 11 December 1869, waarbij bij tot gevan genisstraf van zes maanden was veroordeeld. Aanleiding tot zijne vervolging en veroordeeling gaf het volgende: In den avond van 28 Sept. jl. begaf een jl troep Nijmegenarenbekend onder den naam van "de zwarte" of "de verlakte bende" zich naar de kermis te Lent, in welk dorp zij zich ook reeds vroeger aan baldadigheden hadden schuldig gemaakt. In een der her bergen braaf tierende en schreeuwendekwamen zij in aanraking met den beklaagde, die trachtte hen tot bedaren te brengen, doch in stede van hierin te slagen, verwond geraakte. Overdreven ambtsijver deed hem toen de onvoorzigtigheid begaanom in naam des konings de adsislentie in te roepen der Lentsche jongens, die maar al te verheugd om eens met de Nijmcegsche af te kunnen rekenennuonder aanvoering van den veld wachter, die hun met raad en daad aanmoedigde, "de zwarte bende" op alles behalve humane wijze met vuist- en stokslagen naar het veer dreven, en daar nog aan eenigen hunner een nat pak bezorgden. Oorspronkelijk werd alleen een vervolging ingesteld tegen een zestal der Lentschen, ten gevolge waarvan ieder hunner tot 14 dagen gevangenisstraf werd veroor deeld: doch toen bij de behandeling dezer zaak bleek, hoe zeer de veld wachter zijne bevoegdheid te buiten was gegaanvolgde spoedig zijne teregtstelling en veroordeeling. Nadat ter teregtzitting van het bof drie getuigen a décharge waren gehoord, requireerde de advocaat-generaal beves tiging van het vonnis a quo. met uitzondering van eene geringe wijziging in de qnalilicatie. liet hof was van oordeel, dal ten deze allezins termen aanwezig waren om den beklaagde, wiens vroeger levensgedrag onbesproken was, eene cellulaire straf op te leggen, en zich overigens geheel met het requisitoir vereenigendeveroordeelde het den beklaagde, ter zake van het door een ambtenaar in de uitoefening van zijn post zonder wettigen grond gebruiken en doen gebruiken van geweld tegen personen, door het toebren gen van slagenzonder dal daaruit ziekte of beletsel om te werken van langer dan 20 dagen is ontstaan onder verzachtende omstandighedentot eene cellulaire gevangenisstraf van drie maanden. Eene commissie van dames te Zwolle wendt pogingen aanom aldaar een crèche of kleine kinderen-bewaarplaats tot stand te brengen. Tc Groningen is bij den arehi-diaken van Starkenborg eene gilt van ƒ1000 voor de algemeene armen ingekomen, ten einde die som onder op dit oogenblik gebrek lijdenden te verdeelen. Als vervolg op het kort herig t nopens de wijzigingen ill de agrarische wet volgt hier de hoofdinhoud der memorie van beantwoording tegelijk tot nadere verklaring, dienende voor de onveranderd geblcvenc bepalingen, of lot toe lichting der nieuwe wijzigingen. De memorie neemt den nieuwen tekst van het artikel ten grondslag. A. Volgens regels bij algemeene verordening te stellen worden gronden afgestaan in erfpacht voor niet langer dan vijf en zeventig jaren (ongewijzigd). Volgens de memorie van beantwoording ligt het ook in de bedoeling aan bod (ter openbare mededinging) van gronden die voor exploitatie in erfpacht geschikt zijn bevonden, voor te schrijven. Dit en andere voorname punten, tevens de rigting der uit te vaardigen koloniale verordeningen aangevend, zullen bij algemecnen maatregel van bestuur (dus den raad van state gehoord) worden vastgesteld. Ten onregte wordt verondersteld dat de (gevestigde) bevolking der landen die tot nu toe in huur zijn uitgegevenvrij is van heerendiensten in de algemeene opvatting des woords. De vestiging van den inlander op erfpachts-gronden behoort niet aangemoedigd te worden door ontheffing van algemeene lasten. Van cultunrdiensten (ten behoeve van verpligte cultures) kon echter uit den aard der zaak geen sprake zijn, doch j landrente en verponding zijn bekende algemeene lasten, voor wier niet toepassing op erfpachts-gronden geen reden beslaat. De helling van beide belastingen was ook bedongen bij de cultuurwet van 1866 en bij de erfpachls- ontwerpen van I860 en 1867. B. De gouverneur-generaal zorgt dat gecuerlei afstand van grond inbreuk make op de region der inlandsche bevolking (ongewijzigd). Nadere omschrijving der hier bedoelde regten bij de wet (zegt de memorie van beantwoording) is op dit oogenblik niet mogelijk. Dat kan eerst na afloop van de ingestelde onderzoekingen. C. Over gronden, door inlanders voor eisen gebruik ontgonnen, of als gemeene weide of uit eenigen anderen hoofde lot de dorpen behoorende, wordt door den gouverneur-generaal hetzij ten algcmcenen nutte hetzij ten behoeve van de op hoog gezag ingevoerde suikercultuur niet beschikt, dan op den voet van art. 77 (regerings-reglement). Deze bepaling is nieuw en een gevolg der overweging van het gevoelen over de vorige bepaling C in het voorloopig verslag opgenomen, de noodza kelijkheid namelijk om reeds hier dat beginsel op te nemen. Daardoor zou het zich aansluiten aan de aanhangige suikerregeling, waarbij althans voor de toekomst, hetzelfde wordt aangenomen, terwijl voorts in het verslag nog gezegd wordt dat in eene agrarische wet het waarborgen tegen zoo danige beschikking zonder voorafgaande schadeloosstelling bij uitnemendheid te huis behoort. De minister beaamt de juistheid dezer opmerkingdoch het beginsel dient, wegens het verband met beslaande verordeningen, anders geformuleerd en van da tr de redactie als hierboven. Maar nu eene zooveel meer zekerheid verschaflénde bepaling in de wet wordt opgenomen, treedt, zegt de minister, de vorige al. G (bel verrekenen der gelegenheid aan de erfelijk individueel beziltenden om schriftelijke titels te verkrijgen) te zeer in de schaduw om mede door den wetgever te worden uitgesproken. Ilij late die dus aan het bestuur over. De bedoeling is geenszins om het ver schaffen dier gelegenheid niet te bevelen. De inlander ioch openbaart be hoefte aan schriftelijke bewijzen. Hierin behoort hij zoodra doenlijk te worden tegemoet gekomen. D. Grond, door inlanders in erfelijk individucel gebruik bezeten, wordt op aanvraag van den regtmatigen bezitter, aan dezen in eigendom alge- staan. onder de noodige beperkingen, bij algemeene verordening te stellen, en in den eigendomsbrief uit te drukken, teil aanzien van de verpligtingen jegens den lande en de gemeente en van de bevoegdheid tot verkoop aan nict-inlanders, (gewijzigde redactie). Vroeger luidde de alinea: "Behoudens noodige voorzorgen in het algemeen belang wordt de grond, door inlanders in erfelijk individueel gebruik bezeten, op aanvraag van den vre, regtmatigen bezitter, aan dezen in eigendom afgestaan." Door de nieuwe redactie zal. volgens den minister, de wetgever meer be- 11 s' paald uitspreken hetgeen in de vorige wet de woorden «behoudens de noo- 111 el dige voorzorgen in 't algemeen belang" werd aangeduid. een De vraag is, zegt de memorie, of, als de inlanders zelven eigendom ver- pui langen, dit behoort geweigerd te worden, waarbij in het oog worde gehou- or den dat de bestaande verordeningen het verkrijgen van grond in eigendom den inlander niet ontzeggen. E, Verhuur of in-gebruik-geving van grond door inlanders aan niet-inlau- e ders geschiedt volgens regels bij algemeene verordei ing te bepalen. lllt (Ongewijzigd). Met reden, zegt de memorie van beantwoording, zag de der meerderheid in deze bepaling eene (vooralsnog niet te ontberen) bescher- dit mende tusschenkomst ten behoeve van den inlander. oni 's GltAVENHAGE. 15 Februarij. Tot raadsheer in het prov. geregtsliof in Gelderland is benoemd de hei heer mr. L. U. de Haes, thans regter in de arr.-regtbank te Arnhem. uit Z. M. heelt goedgevonden den l,le" luit.-administrateur van kleeding seI en wapening 11. C. Lucas, van het 7dc reg. infanterie, op pensioen te w' stellen. De tweede kamer heeft heden namiddag hare werkzaamheden hervat. Z'J De heer van Reenen, nieuw gekozen lid voor Amsterdam, heeft zijne ge- :u' loofsbricven ingezonden. Ingekomen zijn tien wets ontwerpen, mcerendeels tc' reeds bekend, waaronder dat houdende wijziging der postwet. De heer ',c Fransen van de Putte heeft verlof gevraagd en bekomen om op een nader 'u te bepalen dag aan de ministers van marine en van binnenlandscbe zaken &e inlichtingen te vragen nopens den toestand van den toegang naar zee van de sleden Rotterdam en Dordrecht. De afdeelingen zijn zamengesteld. 2 --- Naar men uit Rijswijk verneemt, is Verheul aan de gevolgen van de bekomen wonden overleden, en wordt zijne vrouw steeds vermist, zoodat i zij waarschijnlijk haar graf onder de piiiuhoopeii der boerderij zal hebben gevonden. UUlTKiNL \.M)SClllk KKKKITKN. F K .1 !i R IJ Si. PARIJS, 14 Februarij. De uilslag der beraadslagingen over de interpcllatiën betrekkelijk volks- huishoudelijke belangen, die liet wetgevend ligchaam geruimen tijd hebben bezig gehoudenis geweest dat cr twee commissiên van enquête zijn be noemd, eene van achttien leden voor den staat der Fransclie handelsscheep vaart, en eene van zes en dertig leden voor het onderzoek van den invloed der liberale handelsverdragen op 's lands welvaart en bedrijvigheid. De ver kiezing dezer commissiên beeft in de zitting van Vrijdag jl. plaats gehad. Het Jou Ai. clcs Déb. klaagt dat er in de kamer een heftige toon heer- schend begint te worden, die aan eene zoo beschaafde natie als de Fransclie zich beroemt te zijn, niet tot eer strekt. r De brief van den heer Rochefort, waarvan het wetgevend ligchaam ge weigerd heeft keunis te nemen, is door de democratische bladen openbaar gemaakt. Hij bevat een voorstel aan de kamer om het ministerie in slaat van beschuldiging te stellen, dewijl het door gewelddadige maatregelen bur gerkrijg in den lande zoekt te stichten onder voorwendsel van de openbare orde te beveiligen. De voorloopige instructie tegen de personen, die bij de jongste ongere geldheden zijn gevangen genomen, wordt ijverig voortgezet; zij moet reeds geleid hebben tot ontdekkingen die aan de zaak een ernstig voorkomen geven. De Patric zegt dal er gewigtige bescheiden van zeer bezwarenden aard zijn gevonden; deze zullen tot grondslag dienen voor een volledig onderzoek, dat tot in kleine bijzonderheden zal doordringen. Daarop zullen ter openbare teregtzitting debatten volgen, welke een iegelijk in staat zul len stellen om te oordeelcn over de wettigheid en reglmatigheid der kracht dadige maatregelenwelke de regering bij deze gelegenheid heeft moeten nemen. La France zegt: Onder de gearresteerde personen zijn er eenigc, die van eene zamenspanning tegen het leven des keizers verdacht worden gehouden. Volgens geruchten zijn er bij zekere gearresteerden brieven ge vonden van eenen inhoud, die zeer bezwarend voor den heer Rochefort is. De Patrie deelt het volgende mede omtrent den dood van den inspec teur van polieie Mourol. die dezer dagen te Batignolles door zekeren Mégy werd iieêrgescholenDe heer Ilenri Dorvil, commissaris van polieie, begaf zich, vergezeld door de hh. Mourol en Pctil-Colat, inspecteurs, naar hel huis van Mégy, in de rue des Moines, om hem krachtens een bevelschrift van de reglbank in hechtenis te nemen. Toen zij op de tweede verdieping kwamen, waar de kamer van Mégy was, trachtten zij de deur zijner ka mer te openendoch deze was van binnen gegrendeld. De commissaris sommeerde Mégy in naam der wet haar te openenen toen deze weigerde dit te doen, trapte Petil-Colat de deur in. Onmiddellijk school Mégy een pistool af. en de kogel schrampte langs den schouder van Petit-Colat, en drong in het oor van Mouroldie in zijn bloed badende nederviel en weldra overleed. Intusschen drong een tiental agenten het huis binnen,'terwijl Mégy, uit hel raam leunende, hen ook smeekte hem te ontzettenroepende' «Men vermoordt onze broeders! De moordenaars zijn beneden!' Hij werd gevangen genomenna zich cenigzins verweerd te hebben. De liéforme deelt het gebeurde volgenderwijzc mede: «Vele burgers wor den tegenwoordig in hechtenis genomen. De onwettige arrestatie van Mégy heeft niet ongestraft plaats geluid. Hij geloofde, dat misdadigers zijn huis aanvielen en heeft met zijn pistool een policie-agent doodgeschoten." p sa tr i s s f tv. BERLIJN. 14 Februarij. De zitting van den Noord-Duitschen rijksdag is heden door den koning geopend, lil zijne rede heeft Z. M. de indiening van een aantal wets-voor- dragten aangekondigd. Voorts verklaarde Z. M. dat zijne aandacht voort durend was gewijd aan de voorbereiding tot de in art. 4 van het Prayer i Yb 1-= Am? Ai nh Dor di' [«Gr irom laarl Hc Leeu Lcidc Maas Kotte Utre<

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 2