COURANT. LMDSCHE "VRIJDAG 17 DECEMBER. ST A DS-BE R1G TEN. BINNENLANDSCHE BEBIGTEN. N°. 224. 1869. De Courant verschijnt dagelijks. Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel janrs ƒ3.franco p.p. ƒ3.50; met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad 3.35. franco p. p. 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor j 2.50 'sjaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents. De prijs der Advertentitfn is van 14 regels f 1.iedere regel meer 25 cents. BURGEMEESTER es WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat de Gemeenteraad, ingevolge art. 265 der wet van 29 Junij 1851 Staatsblad li*. 85), in zijne vergadering van heden, het tweede suppletoir kohier van de plaatselijke directe belasting voor het jaar 18G9 heeft vastgesteld en dat kohier alsnog ter Secretarie dezer gemeente, gedurende acht dagen, voor een ieder ter lezing is nedergelegd; terwijl binnen dien tijd elke op dat kohier aangeslagene, krachtens de 5e zinsnede van bovengenoemd wets artikel, zijne bezwaren tegen den aanslag, bij verzoekschrift op ongczegeld papier, bij Gedeputeerde Staten dezer provincie kan inbrengen. En zal hiervan afkondiging geschieden door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. Leiden, 16 December 1869. v. PUTTKAMMER, Secretaris, advocaat. De heer Goudsmit vroeg bij die gelegenheidof liet niet wenschelijk en mogelijk zou zijn den toren aan de gemeente af te staan. De voorzitter antwoordde dat wanneer men hiertoe overging men zeker kon zijn dat de toren zou .worden afgebroken, hetgeen wegens de daarop geplaatste klok zeer tot ongerief zou strekken van de bewoners in den omtrek der kerk. Eene conferentievroeger met leden der gemeente-commissie gehoudenhad geen uitzigt gegeven dat men met den afstand van den toren, onder voor waarde dat hij in stand zou moeten blijven, genoegen zou nemen. Inge volge het verlangen van den heer Cock zullen de vroeger over die zaak uitgebragte rapporten worden gedrukt. Voorts werd goedgekeurd het tweede suppletoir kohier van de plaatselijke directe belasting 1869, en kwam in behandeling eene voordragt tol beantwoording der bij gedep. staten dezer provincie gevallen aanmerkingen op de voordragt tot heffing eener plaatse lijke directe belasting. Betreffende eene dier aanmerkingenhet toelaten van splitsing der percelen ten behoeve van winkeliers, bestond een groot ver schil van gevoelen tusschen burg. en weth. en de commissie van financien burg. en weth. wilden het bij de verordening bepaalde handhaven, de com missie wilde zich bij het gevoelen van gedep. staten nederleggenbeide mee ningen werden nader verdedigd door den wethouder de Fremery endoorden heer Buys, lid der commissie. Volgens de mecning der commissie kon reeds volgens de aangenomen verordening door de belanghebbenden sptitsing worden gevorderd. De uitslag was dat met 15 tegen 8 stemmen in den zin van het door de commissie voorgestelde werd besloten. De heer de Fremery steldeten gevolge van dit besluit, voor, daar men nu toch splitsing wilde toelaten, de geheele verordening op de plaatselijke directe belasting, zooals die laatstelijk door de commissie van financien was voorgesteld, over te nemen: dan ver kreeg men een goed geheel. Burg. en weth. hebben dientengevolge de com missie uitgenoodigd in dien zin een voorstel te doen, ter behandeling waar van de raad weder spoedig zal worden bijeengeroepen. Eene supple- toire begrooting en staat van al- en overschrijving op de bcgrooting van de dienstd. schutterij voor 1869 werd met 15 tegen 8 stemmen goed gekeurd. Eene verhooging der uitgaven van 400 voor het muziekcorps door af- en overschrijving te vinden, kon de goedkeuring van enkele leden niet wegdragen Ten slotte werd nog mcj. de wed. Krieger, op haar verzoek, te rekenen van 1 November ontslagen van de huur der woning hoven het telegraafkantoor en goedgekeurd de verhuring dier woning met 1 Jan. aanst. aan den nieuw benoemden directeur van liet telegraafkantoor. De overige nog aan de orde zijnde onderworpen werden aangehouden. Ingekomen is een voorstel van vijf leden, waarbij, uithoofde het niet schrobben der straten niet bevordeljjk is aan de reinheidvoorgesteld wordt het intrekkeu of wijzigen der daarop betrekking hebbende artikelen der alge- meene policie-verordening van 24 Oct. 1867. Door den voorzitter werd nog medegedeeld dat burg. en weth. nog gaarne in dit jaar in behandeling zouden hebben gebragt de zaak van het riool stelsel, wgterverversching enz., maar dat zij daarvan nog werden terugge houden door het plan van de commissie voor de volksgezondheid, die bij de demping bij de Koepoortsgracht eene proeve wilde nemen iu hoeverre het stelsel van Liernur daarop van toepassing zou kunnen zijn Door den uit slag daarvan af te wachten zou men de zaak beter kunnen beoordeelen. Het uitstel der zaak zou echter niet van langen duur zijn. Bij kon. besluit van 13 Dcc. jl. zijn benoemd de leden der geneeskun dige radcii in de onderscheidene provinciënter vervanging van die. leden die met 31 Dec. aanst. aftreden en niet herkiesbaar zijn. Voor Zuidholland zijn benoemd als leden de hh. dr. J. N. Ramaer. te 'sGravenhagedr. P. J. A. II. Vermeulen, te Delft; J. C. Iluysman, apotheker te Brielle; A. C. Cramer, apotheker te Rotterdam; en als plaatsvervangende leden de hh. dr. M. F. Oinien. te Dordrecht; dr. G. Ph. F. Groshans, te Rotterdam; J. Thorn Leeson, heelmeester te Ter Aar; G. \V. Boot, apotheker te 'sGra venhage; J. C. Th. Vigclius, apotheker te 'sGravenhage; dr. J. Bosscha Jr. te 's Gravenhage. Men schrijft ons uit Katwijk: De Katwijkschc visschersvloot had zich half Augustus ter steurharingvisscherij uitgerust. Gestreeld door de gunstige uitkomsten, het vorige jaar verkregen, ging men nu eene maand vroeger dan anders voor dat doel zeewaarts. Aanvankelijk werden er nog acht schuiten voor de kuslvisscherij gebezigd, die met goed gevolg werd voort- j zet. Doch weldra braken stormen los, waardoor de aankomst dier schuiten I werd belemmerd en veeleer schade opleverde, als men besloot er hiervan i zeven mede voor de haringvisscherij gereed te maken. Eene schuit zou de kuslvisscherij blijven uitoefenen. Het schoone vooruitzigt der haringvisscherij, dat eerst met voldoenden uitslag werd bekroond, was spoedig vervlogen. Na eenige tamelijk voordeelige vangsten te hebben aaugebragt, keerde de kans teneenemale. De vlootvoortdurend door geweldige stormen beloopen geraakte verwaaid, bleef uit, leed schade aan want en tuig, werd door de verbolgen zee bestookt met verlies van manschappen en twee vaartuigen, kwam ontredderd, hoogst ongeregeld en met luttel vangst aan, ging weder uit en keerde zonder vangst terug. De laatste, eenigzins beduidende aan voer had plaats in het begin van November. De haringvisscherij is hiermede afgeloopen; de schuiten komen naar wal, om niet weder uit te zeilen. Door die reeks van tegenspoeden is voor den visscher aan geen voordeelige be somming te denken, integendeel, rccdcrs en visschers maken eene slechte LEIDEN, 16 December. In de zitting van den gemeenteraad van heden zijn benoemd: tot regent voor de r. k. armen en weezen de heer L. C. Quant; tot leeraar in de staatswetenschappen en het handelsregl aan de hoogere burgerschool de lieer mr. G. A. van Hamel; tot hulponderwijzer 4,|f kl. aan de openbare lagere school n°. 1 voor minvermogenden P. A. Bicgman; en tot tijdelijkcn hulp onderwijzer 4,le kl. aan de openbare lagere school n°. 1 voor minvermogen den W. N. van Poelgeest. Voor dat de benoeming van den leeraar in de staatswetenschappen plaats had, werd door den heer Le Poole de vraag gedaan in hoeverre de op de voordragt geplaatste persoon bevoegd kon worden geacht tot het doceren der handelswetenschappen, daar de wet op het mid delbaar onderwijs daarvoor het afleggen van een examen had gevorderd. Deze vraag lokte eenige discussie uit, waarbij hoofdzakelijk als antwoord werd gegeven dat de te benoemen persoon alleen onderwijs zou geven in de staatswetenschappen en het handclsregtwaartoe het doctoraat in de regten de bevoegdheid gaf, terwijl in het onderwijs der overige vakken, tot de handelswetenschappen behoorende, door andere leeraars bij de hoogere bur gerschool werd voorzien. Nadat deze benoemingen hadden plaats gehad, vroeg de heer Goudsmit aan den voorzitter inlichting omtrent het zoolang reeds vacant blijven van de betrekking van leeraar in de geschiedenis enz. bjj de school voor meer uitgebreid lager onderwijs ls,e klasse voor meisjes, dat nadeelig voor het onderwijs moest worden geacht. De voor zitter gaf hem de redenen op, die daartoe hadden geleid, voornamelijk eene langdurige ziekte van den persoon, dien men wilde voordragenthans echter was men tot eene tijdelijke aanstelling van een leeraar bij die school overgegaan. De vertraging was alleen het gevolg van force majeure. Ver volgens was aan de orde eene voordragt tot liet verleencn van een eervol ontslag, tegen 1 Jan. 1870, aan de regenten van de armbakkerij en van het gereformeerd minnehuis, een gevolg van de tot stand gekomen schikkking, waardoor het minnehuis eene zuiver kerkelijke instelling wordt. Dit ontslag werd verleend onder dankbetuiging voor de in die betrekkingen bewezen diensten. Aan Vrouwe M. HarteveltSpoors Eland werd op haar verzoek eervol ontslag verleend als regentes van het 11. G. of arme wees- en kinder huis, onder dankbetuiging voor de diensten door haar bewezen, Eene voor dragt tot benoeming eener commissie van onderzoek in zake het onderhoud van den toren der Marekcrk gaf tot eenige discussie aanleiding. De voor dragt strekte om de zaak op nieuw in handen te stellen der commissie, die daarover vroeger rapport had uitgebragt en daartoe die commissie, waarvan wijlen de heer mr. Tieboel Siegenbcek nog lid was geweest, met een regts- gelcerd lid aan te vullen. Op voorstel van den heer Goudsmit werd besloten deze zaak vooraf, ten fine van berigt en raadtestellen in handen van den stads-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1869 | | pagina 1