lovam de besteller eindelijk op het niet snuggere denkbeeld, om aan liet postkantoor te Arnhem onderzoek te doen naar den door hem gezochten persoon. Daar werd echter onmiddellijk proces-verbaal tegen den ongeluk- kigen besteller opgemaakt, op grond van overtreding van art. 25 der wet op de brievenposterijwelk art. het voor loon vervoeren van brieven door anderen dan door de ambtenaren der post-administratie strafbaar stelt, en niet alleen hen, die brieven tegen genot van vracht vervoeren, maar ook hen, die zich hiermede inlaten, verantwoordelijk maakt. De vorige week stond niet alleen de besteller, maar, op grond van het laatste vergrijp, ook een employe' van het kantoor van van Gend Loos wegens die zaak te regt voor de arrond.-regtbank te Arnhem. De regtbank heeft den bestel ler tot cene geldboete veroordeeld, maar bet 0. M. niet ontvankelijk ver klaard in zijne vordering tegen den employé, daar aan dezen de gelegen heid niet was aangeboden, de zaak bij wege van transactie af te maken en hij zonder bekeuring was gedagvaard. Te Franeker heeft zich voor eenige dagen eene vereeniging geconsti tueerd, welke zich ten doel stelt door bespreking cn het doen van proeven de kennis van natuur- cn andere wetenschappen uit te breiden. Vier van de zeven te bonden wintervergaderingen zullen toegankelijk zijn voor diege nen uit de volksklasse, die mogen geacht worden in de zaak belang te stellen. Ter genoemder plaatse is Zondag 11. een huwelijkspaar ingezegend, waar van de biuidegom 75 en de bruid 26 jaar had bereikt. Nu mag dit wel cene bijzonderheid worden genoemd, maar dit loopt nog te meer in het oog, wanneer men in aanmerking neemt dat de man door de hervormde diaconie aldaar wordt bedeeld. Op bunnen togt naar het gemeentehuis werden zij door cene belangstellende en juichende menigte gevolgd, waarmede de jong man vooral zich ingenomen beloonde. Te Breda heeft zich dezer dagen aan de hoofdwacht een Franschman aangemeld, die dienst wenschte te nemen bij het Oost-Indische leger. Hij verklaarde het beroep van mechanicus uitgeoefend te hebben te Roubaix, de laatste woonplaats van de familie Kinck. Daar hij de vereischte papieren niet bezat, is hij niet aangenomen, maar aan de bevoegde autoriteit is ken nis gegeven van het gebeurde. Onderzoek naar den toestand der kinderen in fabrieken arbeidende. Op last van den minister van binnenl. zaken ziet thans het licht de eerste aflevering van het rapport der commissie belast met bel onderzoek naar den toestand der kinderen in fabrieken arbeidende, dat volgens een besluit van den minister van binnenl. zaken in vijf afleveringen zal worden uitgegeven. Elke aflevering maakt een zelfstandig gedeelte van het geheel uit. De com missie heeft hare onderzoekingen in vier deeleu gesplitst: 1°. physisch on derzoek; 2". onderzoek der militie-statistiek, 3". onderzoek der sterftc-sta- tistiek; 4". lokaal onderzoek. De redenen waarom cn de wijze waarop zij deze verschillende onderzoe kingen heeft ingesteld worden verklaard in het eindverslag. Dit stuk hoewel uit den aard der zaak het laatst bewerkt, gaat de overige afleveringen voorat, als zijnde op dit oogenblik van het meest onmiddelijk belang. In de volgende afleveringen komt de grondstof voort, waaruit het eindverslag is opgemaakt, waardoor men in slaat zal worden gesteld de juistheid der con clusie aan hare praemissen te toetsen. Ten einde zich rekenschap te geven van den tegenwoordigen staat van zaken, werden aan de commissie de volgende vragen ter beantwoording gesteld: 1°. Hoeveel kinderen en van welken leeftijd werken in de fabrieken 1°. AVelk soort van arbeid wordt door hen verrigt? 3". Hoeveel uren daags •werken zij 4". Voor welk loon 5". Welke is de invloed van dien arbeid op hunne ligchamelijke, zedelijke en geest-ontwikkeling? De eindpaal van het onderzoek moest dus wezen, te weten, of de toestand der fabrieks kinderen in Nederland wettelijke voorziening eischt, ja of neen. Het eerste wat te doen stond was, zooveel mogelijk den bestaanden toe stand te leeren kennen. Die toestand werd behcerscht door verschillende, soms zamenwerkende, soms niet zamenwerkende en soms ook tegen elkan der inwerkende invloeden. Dit alles te onderzoeken, in zamenhang met elkander te brengen en te vergelijken, ten slotte er de resultaten uit te trekken was het aangewezen werk der commissie. Hier ontstond de vraag, wat is, in onderscheiding van anderen arbeid, fabrieks-arbeidWaar begint en waar eindigt de fabriek? Hieromtrent heerschte groote onzekerheid. In deze onzekerheid was de eenige uitkomst den knoop door te hakken, waardoor men tot het resultaat kwamdat de onderscheidingdie men maakt tusschen fabriekarbeiders en andere handwerksluials maakten genen een geheel afzonderlijk en onder exceptionele omstandigheden levend deel der arbeidende klasse in bet alge meen uit, geheel denkbeeldig is. Alle soorten van fabriekarbeid te onderzoeken en alle fabriekarbeiders, althans alle jeugdige, in deze soorten werkzaam, scheen der commissie een nutteloos werk. Daarom deed de commissie eene keuze uit de massa en stelde bij het on derzoek als hoofdvereischte dat dit streng objectief moest zijnwant persoon lijke indrukken en individuele mecningen te vernemen kon het doel niet wezen. Om te komen tot een zuiver objective op waarneembare en waargenomen feilen berustende kennis der fabriekarbeidende klasse was zeer moeijelijk, vooral wat betrof de beantwoording der laatste vraag waarop het hoofdza- j kelijk aankwam. Juist op dit laatste kardinale punt was de commissie tel kens op de meest teleurstellende antwoorden gestuit. Wanneer de com missie mcdedeeling vroeg van de feiten, waaruit gebleken was dat de ach- i lerlijkheid der fabriekarbeiders uit het vroegtijdig werken in de fabriek voortvloeide, en dat dus, door wettelijke bepalingen op dat vroegtijdig wer ken te maken, die achterlijkheid zou kunnen weggenomen of althans j verbeterd worden, ontving zij steeds een onbevredigend antwoord. liet bleef dus hare taak te onderzoekenof inderdaad de fabriekarbeid op jeugdigen leeftijd de bewijsbare oorzaak der feitelijk gebleken achterlijk heid was. Daarvoor moest een veelomvattend onderzoek ingesteld worden naar den ligchamelijken toestand der arbeiders, dat van wege de commissie werd toegepast op 18528 personen, als: in fabrieken 7223; in scholen 7645; in weeshuizen 2666; in andere klassen 994. Het voorname doel van dit ver- gelijkend onderzoek was, waarnemingen te verzamelen, waaruit zou moeten blijken of in het algemeen, bij gelijken leeftijd en gelijk geslacht, de fabriek- arbeider al dan niet achterstond bij andere arbeiders; of uit de door vier gegevens (lengte, gewigt, ademvermogen en spierkracht) verkregen cijfers bleek, dat de fabriek zwakker en ongezonder maakte, althans dat in de febriek de zwaksten cn ongezondsten gevonden werden. Aan bet einde dezer inleiding geeft de commissie verschillende oorzaken op ter verantwoording van den langen tijd dien zij noodig had, om met de uitkomsten van haar onderzoek voor den dag te komen. Het rapport behelst nu een zoo beknopt mogelijk overzigt van de door hel onderzoek verkregen resultaten. Eerste vraag: Uit de door de fabriekanten zeiven verstrekte opgaven blijkt dat op een getal van 400 industriên, met een totaal van 32,053, werkzaam waren: van beneden de 6 jaren tot 14 jaar. 2316 van het man nelijk cn 800 van het vrouwelijk geslacht. Totaal 3116, of 9.72 pCt. van hel totaal arbeiders. Van de 7223 door de commissie onderzochte fabriekarbeiders waren 1451 van 614 jaar, zijnde 868 van het mannelijk en 583 van het vrouwelijk geslacht, of 20,093 pCt. van het totaal. De cijfers der kinderen beginnen het meest te stijgen tusschen de 9 en 10 tot het 13/14 jaar. Beneden de 9 was de percentage, bij de beide onderzoekingen zeer gering, meercndecls beneden 1 pCt. Nopens de tweede vraag: de soort van'den verrigten arbeid, treedt hei verslag in eene opgave loopende over de beetwortelfabrieken, de boekdruk kerijen, haardoekfabrieken, katoenfabriekenlijnbanen, papierfabrieken, pijpenlabrieken, sigaren- en tabaksfabrieken, steen- en pannenbakkerijen. tapijt-, watten- en wollcnstod'enfabrieken. Het spreekt van zelf, zegt de commissie, dat het werk dat aan de kin deren in de fabrieken wordt opgedragen zeer verschilt naarmate van den leeftijd, de krachten en de vatbaarheid van begrip en personen. Er bestaal dan ook dikwijls geene strenge afscheiding tusschen het werk waaraan een volwassen en dat waaraan een kind gezet wordt. De derde vraag: hoevelc uren werken zij dagelijks, was voor een bepaald antwoord niet wel vatbaar, omdat de verdeeling der werk- en schofturen bij de onderscheidene industriên zoo zeer uiteenloopt en verschilt, en zoo zeer afhankelijk is en van den aard der werkzaamheden en van de meer dere of mindere aanvraag, dat men geen gemiddeld getal van werkuren kon aannemen. Het rapport geeft afzonderlijke opgaven nopens sommige industriên, doch voegt er bij dat de onbepaaldheid en onzekerheid dezer opgaven des te grooter is: 1". omdat hier alleen van den normalen werktijd, zonder de uren overwerk te rekenen, gesproken wordt; 2». omdat de indus triëlen bij hunne antwoorden soms de schofturen bij de werkuren gerekend hebben en soms niet; 3°. omdat het middencijfer meestal het verschil van werkuren tusschen den zomer en den winter niet aangeeft; en eindelijk 4*. omdat in vele fabrieken de werktijd der volwassenen en der mannen anders geregeld is dan die der kinderen en vrouwen. De vierde vraag was: voor welk loon arbeiden zij? Op deze vraag kan de commissie geen bepaald en afdoend antwoord ge ven, en zij gelooft dat zulk een antwoord ook niet te geven is. De optee- kening van het cijfer der loonen verschaft hierbij weinig of geen licht, ver mits dat cijfer geen standvastigen prijs van den arbeid uitdrukt. Een spre kend voorbeeld hoe bedriegelijk een enkel cijfer is, om de waarde van liet loon te bepalen, levert Zevenbergen op. De beetwortelfabriek aldaar ver schaft ruime gelegenheid tot werk tegen in vergelijking met andere fabriekplaatsen buitengewoon hooge loonen. Echter vervalt aldaar de arbeidersklasse, wanneer het werk ophoudt, terstond tot de armenkas. Met het loon zijn ook de huishuren gestegen cn de gelegenheden tot uitspanning toegenomen. In andere Noordbrahantsche gemeenten daarentegen bleek liet dat, hoewel het cijfer der loonen laag was, de fabriekarbeiders dikwijls vrij wel in hunne behoeften konden voorzien. In Leyden leeft dezelfde klasse van arbeiders in zeer kommerlijke omstandigheden en moet zich niet alleen het overbodige, maar dikwerf zelf het noodige ontzeggen. Behalve deze algemeene reden van ongelijkheid, heeft men nog de tijdelijke redenen, ont staande uit de omstandigheden van het oogenblikuit schaarschte aan werk, buitengewone bestellingengebrek aan werkvolk enz. Het onderwerp der loonen. dat reeds op zich zelf een ingewikkeld onder werp is, wordt nog meer ingewikkeld, door deze twee feiten: 1°. het loon bestaat geenszins altoos uit een vast wekelijksch loon, maar regelt zicli dikwerf naar het meer of minder verrigt iverk; 2". er is geen bepaalde afscheiding tusschen het loon van het kind en dat van den volwassene. De hoogte en laagte der loonen toch regelen zich geenszins altoos naar de leeftijden. Het gebeurt dat volwassenen het werk van kinderen doen cn in evenredigheid daarvan loon ontvangen, terwijl een jongen voor een hoog loon mannenwerk verrigt. Men heeft zich dus ten aanzien van het onder werp der loonen tot enkele optcekeningen in de bezochte fabrieken bepaald. De laatste vraag was: welke is de invloed van dien arbeid op hunne lig chamelijke zedelijke en geestesontwikkeling. 's GRAVENIIAGE8 October. Door Z. M. is vergunning verleend aan den heer mr. E. S. van Raalte. advocaat te Amsterdam, tot het dragen der versierselen van ridder der orde van San Marino, waartoe hij door Regenten der republiek van San Marino is benoemd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1869 | | pagina 2