BUITENLANDSCHE BERIGTEN. Het totaal bedroeg 651.C27.21; hiervan af te trekken de opbrengst der schoolgelden, ad ƒ52,526.39. Blijft: zuiver bedrag der rijksuitgaven in 1867 ƒ599.1000.82. Eene vergelijking van deze kosten met die in het vorige jaar kan nog tot geene uilkomsten leiden, omdat ook in 1867 vele uitgaven zijn gedaan ter eerste inrigting van het middelbaar onderwijs, die niet als normaal kunnen beschouwd worden. Eerst dan wanneer de scholen voor middelbaar onder wijs op de verschillende plaatsen eenigen tijd in werking zijn, en men dus met eenige waarschijnlijkheid de telken jare terugkeercnde uitgaven en inkomsten voor elke school kan nagaan, kan eenig praktisch nut worden verwacht van de vergelijking dier geldsommenmet die in vroegere jaren uitgegeven en ontvangen. Sedert het in werking treden der wet, werden door het rijk de volgende uilgaven ten behoeve van liet middelbaar onder wijs gedaanin 1863 18,723.45 1864 -/ 139.506.45% 1865 357,667.93% 1866 500,855.12% 1867 651,627,21 Totaal 1863 tot 1867 1,668,380.17% De ontvangsten van het rijk in: 1863 niets 1864 29,194.58 1865 36.160.14 1866 38,411.38 1867 52,526.39 Totaal 1863 tot 1867 156,292.49 Het zuiver bedrag der rijksuitgaven sedert het in werking treden der wet tot ultimo December 1867 was alzoo 1,512,087.68%. De uitgaven en ontvangsten der gemeenten voor hoogere burgerscholen en burgerscholen bedroeg ƒ446,039.31. Sedert het in werking treden der wet waren de gemeentelijke uitgaven in 1863 niets. 1864 201,448.84% 1865 610.573.17, 1866 584.665.84, 1867 661,495.34. Totaal 1863 tot 1867 2.061.182.19%. De ontvangsten waren in 1863 niets, 1864 37.054.90, 1865 ƒ107,183.49, 1866 ƒ177,880.03 1867 207,167.67%. Totaal 1863 tot 1867 f 529,286.09%. liet zuiver bedrag der gemeentelijke uitgaven sedert het in werking tre den der wet tot uit. December 18B7 was alzoo ƒ1,531,896.10. Eene zamentrekking van de uitgaven voor het middelbaar onderwijs door het rijk en de gemeenten over 1867 (daaronder begrepen die voor het In disch onderwijs: t. w. rijksinstelling te Leyden 22494.06%, gemeentelijke instelling te Delft 15888.35%) geeft tot uitkomst het zuivere bedrag van 1,053.428.48 De gemeentelijke hoogere burgerschool te Leyden komt onder die opgave voor tot een bedrag van 22701.30%. Betreffende het toezigt op het middelbaar onderwijs wordt gezegd dat ook in 1867 de inspecteurs veel hebben gedaan om het middelbaar onder-, wijs te regelen en te verbeteren. Waar de toestand nog te wenschen over liet, wezen zij op de gebrekengaven voor zooveel mogelijk de middelen aan om daarin te voorzien en drongen krachtig op verbetering aan. Bij elke nieuwe regeling werden zij geraadpleegden in den regel mogten zij zich in den goeden uitslag hunner bemoeijingen verheugen. Zoowel van de zijde der gemeentebesturen en der commissiënals van het onderwijzend personeel ondervonden zij meestal medewerking; niet zelden werden door zamenwerking goede resultaten verkregen. In 1867 waren er in verschei dene gemeenten, waar middelbare scholen waren gevestigd, nog geene com missiën van toezigt aanwezig; in het begin van 1868 werd echter, op aan sporing van gedeputeerde statenin vele dezer gemeenten aan het hierop betrekkelijk voorschrift der wet voldaan. Meermalen hielden de inspecteurs, zoowel onderling als afzonderlijk, met den minister of onder zijne leiding, bijeenkomsten ter overweging en bevordering der belangen van het middel baar onderwijs. Omtrent het onderwijs in taal-, land- en volkenkunde van Nederl. Indië, aan de rijksinstelling te Leyden wordt medegedeeld dat zich voor den cur sus 1867/68 lieten inschrijven 22 jongelieden. De lessen hebben het geheele jaar door zonder stoornis plaats gehad, uitgezonderd die over de staats instellingen, ten gevolge van ziekte van den heer Scheltema, die later ver vangen is door den heer mr. T. A. van der Lith. Het examen in Junij 1868 afgenomen is door 8 kweekelingen en 1 oud-kweekeling der instelling met gunstigen uitslag afgelegd; door 1 met ongunstigen. Wat de hulpmid delen voor het onderwijs betreft ging de raad van bestuur voort met de boekwerkenhandschriftenkaarten enz. aan te koopendie hij voor het onderwjjs geschikt achtte, voor zoover de aangewezen gelden het toelieten. Yóoral met Javaansche en Maleische handschriften was de bibliotheek in dit jaar aanmerkelijk verrijkt. 'sGRAVENHAGE, 26 Augustus. Z. M. heeft benoemd tot ridder der orde van den Nederl. Leeuw den heer G. W. Stemler, president der algemeene kerkelijke vergadering en der algemeene kerkelijke commissie der Hersteld Evang.-Luth. kerk en predi kant te Amsterdam. De paardenarts l* kl. J. E. C. Schook, van het reg. rijdende artillerie, is op zijn aanvrage op persioen gesteld. Gisteren avond werd er hoog bevel gegeven tot het houden van eene groote revue over het garnizoendie heden in de Maliebaan zou plaats heb ben. Heden morgen werd echter tegenbevel ontvangenwaarop het reg. grenadiers en jagers eene militaire wandeling naar Waalsdorp heeft gedaan, om aldaar eenige krijgsbewegingen uit te voeren. Men verzekert echter, j dat de groote revue door Z. M. den koning, die tegen beden vastgesteld was en afgekommandeerd werdeerstdaags voortgang hebben zal. Men verneemt dat de zaak van Jacob de Vletter op Woensdag 15 Sept. aanst. voor den hoogen raad zal worden behandeld. Raadsheer mp. Gertsen zal het rapport in deze zaak uitbrengen en mr. Bergsma de middelen van cassatie voor den veroordeelde ontwikkelen en toelichten. Bij den gemeenteraad is ingekomen eene voordragt ter benoeming van een leeraar in de latijnsche taal- en letterkunde bij liet gymnasiumwaarop voorkomen de hh. dr. J. W. G. van Oordt, thans leeraar aan de eerste afdceling van het gymnasium voor de aardrijkskunde en de geschiedenis, en Th. van Aalst, kandidaat in de letteren aan de Leydsche hoogeschool. Door den Raad is benoemd tot leeraar in het teekenen bij de hoogere burger school de heer R. J. E. Roeterinkthans in gelijke functie te Veendam. De oulangs gehouden weldadigheids-bazarten behoeve van het fonds voor de nagelaten betrekkingen van verongelukte Scheveningsche visschers, heeft de aanzienlijke som van 8270 opgebragt. ENGELAND. LONDEN25 Augustus. Men is thans werkzaam aan de oprigting eener maatschappij, die ten doel heeft eene hervorming der bestaande wetsbepalingen en regelen be treffende den grondeigendom te bewerken en die in den geest des tijds van de overblijfselen der heerschappij van het leenregtelijk staatsstelsel te ont doen. Zij noemt zich de Land Tenure Reform Association, en heeft tot voorzitter den heer Stuart Mill. Die vereeniging hoopt te bewerken dat liet parlement in zijne eerstvolgende zitting ook de quaestie van den grondeigen dom in Engeland zal ter hand nemen, gelijk het de daarvan wel te onder scheiden quaestie van den grondeigendom in Ierland zal hebben te be handelen. Men tracht bij aandeden van 20 een kapitaal van 350,000 bijeen te brengen voor het aanleggen eener onderzcesche telegraaphlinie van Geylon tot Penang, met het plan om die linie naderhand uit te breiden tot Aus tralië en tot China. Onlangs werd besloten eene proef te nemen om te zien of het vee be stand was tegen eene lange zeereis; dien ten gevolge kwam het stoomschip City of Rio Vrijdag jl. in Engeland aan, met 19 ossen, die in Montevideo waren verscheept. De boot had 31 dagen reis en tot voedsel voor het vee niets dan hooi aan boordterwijl het op de reis bleek dat men ten opzigte van het water niet genoegzaam was voorzien. Het vee, dat voetstoots uit eene kudde aan boord was gebragt, kwam in volkomen gezonden toestand, maar zeer vermagerd aan. De prijsdien men er in Montevideo voor be taald had, w^s 5 per stuk; maar aanbiedingen zijn reeds gedaan om tegen 4 per kop zooveel stuks vrij aan boord te leveren als verlangd zal worden. Ten gevolge van dien gunstigen uitslag, wordt thans een groot stoomschip speciaal ingerigt voor het veevervoer. En indien deze proefne ming geen minder gunstige uitkomsten oplevert, dan zullen er weldra ver. schillende stoomschepen in de vaart gebragt wordenten einde Engeland geregeld van levend vee uit de prairiën van Rio de la Plata te voorzien. Berigten uit de Kaapstad melden dat in het district Uitenhagc een nieuwe boschbrand is uitgebroken, die over eene vrij groote uitgestrektheid reeds verscheidene dagen had aangehouden. De aanvoer van diamanten duurt nog altijd voort, zoo zelfs, dat het getal, waarvan gewag wordt ge maakt, ter naauwernood meer geregeld is bij te houden. Natuurlijk ver dienen niet alle berigten volledig vertrouwen; b. v. dat er een zou gevonden zijn van 80000 waarde en dat er nog een andere zou zijn in handen van een Kafferschen doctorveel grooter dan de reeds beroemde «Ster van Zuid- Afrika"; maar van de ontvangst van verscheidene kostbare steenen komen van tijd tot tijd berigten in, waarop volkomen is staat te maken. Den 2iea Jttlij is te Claremont overleden de heer James Bowier. een be kwaam botanist, die omtrent 50 jaar geleden door sir Jozef Banks naar de kolonie werd gezonden om planten te verzamelen voor dc tuinen te Kcw en te rapporteren omtrent de Flora van Zuid-Afrika, In beide deze opzig- ten kweet hij zich op zeer verdienstelijke wijze van zijne taak, waarop hij naar Engeland terugging, doch kort daarna voor goed zijn verblijf in de kolonie vestigde. In den laatsten tijd bevond zich de overledene in zeer behoeftige omstandigheden en moest hij van de liefdadigheid zijner vrienden leven. Hij moet ruim 80 jaren oud zijn geworden. Men weet thans wat er is van de twee jonge leeuwen, die naar Enge land worden gezonden en die. zoo het heette, door eene boerin zouden zijn gezoogd. De heer Luke Brown, een leeuwenjager van Potschefsstroom maar die verleden jaar op een zijner jagtpartijen den dood vondhad kort te voren zich weten meester te maken van twee leeuwenwelpendeze zijn door zijne vrouw en dochters groot gebragt, maar met koeijen- en geiten melk. Die jonge leeuwen waren zoo mak, dat zij als honden de kinderen op straat volgden en in hun kamer sliepen. Zij werden echter op het laatst gevaarlijk voor andere liedendie in huis kwamenwaarom jufvr. Brown ze heeft moeten verkoopen. Naar men uit New-York meldt zijn aldaar de eerste balen van den nieuwen katoenoogsf. aan de markt gebragt. Omtrent de vermoedelijke op brengst worden weinig beiigten ontvangen waarop staat te maken is, daar nagenoeg ieder berigt gekleurd wordt naar den wensch of de vrees des afzenders. De gissingen zijn: hoogstens 3,000,000 balen en minstens 2,250,000 balen. Verscheiden zuidelijke dagbladen zeggen dat het zuiden buiten staat is zijne katoen-productie te vergrooten zoo lang het de tegenwoordige schaarscliheid van arbeidende handen ondervindt. De kleermakersknechts te New York, ten getale van ruim 3000, heb ben reeds sedert eenige dagen den arbeid gestaakt, ten einde zoodoende eene verhooging van loon te verkrijgen. lederen dag hadden zij optogten en meetings, waarbij zij worden aangezet om te blijven volharden bij hun besluit tot dat hun doel is bereikt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1869 | | pagina 2