PER TELEGRAAF. De Schoolwet en de Stembus. De verdaging der beraadslagingen wordt echter door velen, als noodzakelijk, ook door het Journ. des Déb. goedgekeurd; alleen keurt dit blad het af dat de maatregel zoo plotseling is genomen en op zoo ongelukkige wijze ter kennis van de belanghebbenden is gebragt. Door het officièle blad werd het den leden het eerst bekend gemaakt. Men wil weten dat de keizer, acht gevende op het bezwaar der niet on derzochte geloofsbrieven voornemens zou zijn het wetgevend ligchaam op 9 Augustus te doen bijeenkomen. Men verzekert dat de keizer den heer Rouher het presidentschap van den senaat heeft aangeboden. Het moet niet in de bedoeling van den keizer liggen dien staatsman lang van het tooneel der openbare aangelegenbe den verwijderd te houden. Men verneemt dat de hh. Buffet en Ollivier geweigerd hebben zitting in bet nieuwe kabinet te nemen. Van Saint-Pierre is hier een telegram ontvangen, waarin den keizer met de voltooijing van de telegraphische gemeenschap werd geluk gewenscht. Het genootschap der Jezuiten heeft, als naar gewoonte, onlangs de jaarlijksehe lijst van zijne leden openbaar gemaakt. Sedert 1844 tot 1 Jan. 1869 is het aantal leden der Jezuitenorde verdubbeld. Ten jare 1838 leefde in alle landen der wereld een gezamenlijk getal van 3067 Jezuiten. Het jaar 1844 toont eene vermeerdering aan van 1072 leden en bovendien telde de orde nog 4139 geaffilieerden. Op 1 Jan. 1869 was het getal Jezuiten 8584. In Duitschland, Frankrijk, Oostenrijk, België en Nederland bevonden zich in 1838 641 Jezuiten, en in 1868, dus dertig jaren later 2190. SP AK JE. Van verschillende zijden wordt er op aangedrongen, de keuze van eenen koning spoedig aan de orde te stellen. In de cortes zal dit punt weder spoedig ter sprake gebragt worden. De vijanden van den hertog de Mont- pensier hebben een nieuwen spotnaam voor hem uitgevondenzij noemen hem Kaïn II, omdat hij middellijk er toe heeft bijgedragen, om zijne behuwd zuster uit het land te verdrijven en haar als koningin als het ware dood te slaan. PRVISSEA. BERLIJN, 15 Julij. Het stedelijk bestuur van Frankfort is voornemens den koning, bij zijne komst aldaar, op eene luisterrijke wijze te ontvangen. Het zal daar toe de noodige geldmiddelen aanvragen. Te Kiel werd onlangs den koning, toen hij die stad bezocht, door den gouverneur, namens de bevolking van Sleeswijk-Holstein, een collation aangeboden, waarvan de kosten bedroegen 419 th. Deze som zou gevonden worden uit de gelden, bijeengebragt door een groot aantal personen, die ieder een zeker bedrag, door den gouverneur vastgesteld, moesten storten. Thans verneemt men, dat velen het hun opgelegde aandeel niet willen be talen. De redenen dier weigering hebben zij schriftelijk ter kennis van de regering gebragt; deze heeft de klagt ongegrond verklaard en zal hoogst waarschijnlijk overgaan tot dwangmiddelen, ten einde de aangeslagen per sonen tot de gevorderde betaling te noodzaken. Uit officiële bescheiden blijkt, dat de scheepvaart op den Rijn gedu rende de zes eerste maanden van 1868 veel geringer dan gewoonlijk ge weest is, maar daarentegen in de laatste zes maanden zoo veel te drukker. Na de opheffing der tollen is het verkeer aanmerkelijk toegenomen. De tentoonstelling van schilderijen enz. te Munchen zal den 20»lfn dezer geopend worden. OOSTENRIJ K. Te Weenen is dezer dagen het eerste proces voor den jury gevoerd. De voorzitter achtte het overeenkomstig zijnen pligt, zijne nieuwe betrek king in te wijden met eene redevoering, waarin hij op het gewigt wees der instelling van jury's in Oostenrijk. In 1853, zeide hij, werd hem ins gelijks de taak opgedragen om den toen ingevoerden jury in het eerste ge ding, waarbij hij verschijnen moest, toe te spreken. In dien tijd had hij gedacht, dat eindelijk de goede toekomst voor Oosteniijk was aangebroken. Rij vermoedde niet, hoe vele jaren zijn vaderland nog zou moeten strijden en hoeveel bittere ervaring het zou opdoeneer het uit den kamp gezuiverd en verlicht te voorschijn trad. Thans koesterde hij dezelfde verwachtingen als toen. Hij hoopte, dat voor Oostenrijk eindelijk eens eene groote toe komst was geopenddat het magtig zou worden door vrijheid en bescha ving en rijk door welvaart en vrede. De te behandelen zaak was eene aan- klagt van den gemeenteraad der hoofdstad tegen den redacteur van die Debattewegens laster. De jury heeft de aanklagt gegrond geoordeeld en bedoelden redacteur veroordeeld tot eene boete van 50 fl. of 10 dagen ge vangenisstraf. LONDEN, 15 Julij. In het lagerhuis heeft de heer Gladstone verklaard, dat hij niet instemt met de amendementen, welke het hoogerhuis op de Iersche kerkwet gemaakt heeft. Hij wenschte dat bijna alle amendementen verworpen mogten worden. Het huis heeft het amendement der lords, betreffende het surplus, ver worpen met 346 tegen 222 stemmen, alsmede het amendement strekkende om de commissarissen te magtigen aan de katholieke en de presbyteriaansche geestelijkheid woningen en gronden te geven met 326 tegen 237 stemmen. LINZ, 15 Julij. Naar men verneemt heeft bisschop Rudigier, aan wien de keizer kwijtschelding heeft verleend van de veertien dagen gevangenis straf waartoe hij was veroordeeld, dit genadeblijk geweigerd. INGEZOirDEN. V. (Slot.) Een ernstige bestrijding, een iet of wat beleekenende wederlegging van de door ons blootgelegde beginselen, die bij de stembus van invloed moeten zijn op de zorg voor de belangen van het onderwijs, daartoe schijnt men geen kans te hebben geziendaaraan wil men zich niet wagen. Geen wonder, - van de beide uiterste, scherp tegenover elkander staande partijen, staan we even ver verwijderd, als zij van elkander. Zij willen, dat het openbaar lager onderwijs zij of worde het onderwijs; de eene een openbaar onderwijs, voor iedere godsdienstige gezindheid; de andere een openbare school voor allen, die de vrijheid van het bijzonder onderwijs fei telijk belemmert of beperkt. Die zulk een vrijheid wil handhaven en doen komen tot haar regt, be schouwt de openbare school noodzakelijk en onmisbaar, waar en wanneer het bijzonder onderwijs te kort schiet of te kort komt. Waar zij bestaat blijft zij zoo lang en voor zooveel zij aan een bestaande behoefte voldoet. Alleen dan, als de bijzondere school in bloei toeneemt, de openbare school kwijnt, of wanneer het tegenovergestelde plaats heeft, kan en mag onder hoogere goedkeuring de eenmaal vastgestelde wettige school-regeling wor den veranderd en gewijzigd. In welke verhouding moet derhalve de stembus weldra slaan tot de schoolwet, zoo te Leiden als elders? Wat hier en in onze omgeving plaats heeft of bestaat kan tot ons doel onzen blik beperken. Noch te 'sGravenhage, noch te Haarlem, noch in eenige andere gemeente is de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs zóó ingericht als te Leiden. Elders vervult de bijzondere school in eene behoefte, waarvoor te Leiden de openbare zich de zorg heeft aangetrokken, maar waardoor het bijzondere onderwijs kwijnt. Onze vrijzinnigheid of vrijgevigheid moet zich daarin openbaren, dat de gemeentekas zoo noodig de lasten draagt van het geivoon lager onderwijs voor die geen schoolgeld kunnen betalen, maar nim mer moet van de gemeentekas zooveel worden bijgepast aan de kosten der openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs, dat het strekt ten bezware van den hoofdelijken omslag, waarin deelen ook zij die van dat onderwijs geen gebruik kunnen of willen maken. Zulke scholen moeten door de opbrengst van het schoolgeld kunnen bestaan, gelijk dal steeds plaats vond en nog plaats heeft met de bijzondere gemengde scholen van vroegeren of latcren tijd. En nu laat het zich verklaren en op onomstootelijke gronden verdedigen, dat men uit den gemeenteraad weert ieder die tot eiken prijs, ook door het vèrhoogen van den hoofdelijken omslag, het openbaar onderwijs zoo kost baar en het schoolgeld zoo goedkoop maken wil, dat de belastingschuldigen ook voor een deel betalen hel schoolgeld voor de kinderen der meergegoeden. De vrijheid van het onderwijs is bij de grondwet gewaarborgd; maar daaraan wordt te kort gedaan, als de Staat van de middelen tot andere einden dienstig of bestemd misbruik maakt, om zich het monopolie toe te eigenen en de concurrentie te dooden. Eu dat geschiedt te Leiden, wanneer door onderwijs te verschaffen bene den den kostenden prijs de particuliere concurrentie wordt onmogelijk ge maakt. Die gemoedsbezwaren heeft om zijne kinderen te zenden naar een sohool. waar niet gebeden of over God en goddelijke zaken niet gesproken wordt, moet niet door geldelijk voordeel in verzoeking worden gebragt, om de stem van zijn geweien te smoren; het strijdt met de waardigheid van de Overheid dat te willen of te gedoogen. Zulke gemoedsbezwaren mogen niet ligt geteld worden. Te Soeterwoude heeft men een openbare school met een hoofdonderwijzer van de R. C. ge zindheid en toch hebben r. c. ouders aldaar een bijzondere school gesticht, die zij uit eigen beurs onderhoudenomdat gemoedsbezwaren tegen de open bare school ontstonden. Zoo was het ook te Leiderdorp, alwaar de open bare hoofdonderwijzer tevens was voorlezer en koster van de Hervormde gemeente, maar een bijzondere Christelijke school werd gebouwd en in bloei toeneemt. Binnen Leiden verrezen vóór de invoering der schoolwet van 1857 bijzondere Christelijke scholen voor minvermogenden zoowel als voor hendie meer uitgebreid lager onderwijs begeerden voor hunne kinderenen de daarmede gepaard gaande kosten werden gedragen door belastingschul digen, die ook deelden in de kosten der openbare fransche scholen, ofschoon zij daarvan geen gebruik maakten. In onze dagen tracht men aan die gemoedsbezwaren ook van overheids wege tegemoet te komen, door het openbaar onderwijs in een of ander op zicht te vormen naar het karakter van de bijzondere school; maar daartoe kan alleen bevorderlijk zijn het vertrouwen dat de openbare hoofdonder wijzer geniet. Niet overal zou men wenschen het onderwijs of de behan deling der bijbelsche geschiedenis, omdat zulks in een onafscheidelijk ver band staat tot de rigting op protestansch kerkelijk gebied die de hoofdon derwijzer aankleeft. Maar waar de vrijheid en het recht van elk wordt geeerbiedigd en gehandhoofd, zal ook bij de stembus partijschap magteloos zijn. Verschil van staatkundige rigting verhindert niet, om in den gemeen teraad als lid de belangen der gemeente naar vermogen voor te staan en te bevorderen; 't komt er meer op aan hoe men denkt over de beteekenis en het gewigt van den eed, en over het Godsbegrip, dat daarvoor ten grondslag ligt. En nu is het zeer verklaarbaar, dat die het monopolie willen voor het openbaar onderwijs en dat onderwijs brengen onder de heerschappij en den invloed van de radicalen op staatkundig en godsdienstig gebied, uit den ge meenteraad trachten te verwijderen hen, die zich met kracht tegen hen verzetten. Maar die de vrijheid en het recht lief heeft, begrijpt evenzeer dat zij, die zoo hard niet willen loopen en den ernst des levens kennen en waardeeren, niet zoo gereed zijn om het veld in te ruimen voor allen die zich laten voortstuwen zonder te weten waarheenvolgens theoriën die nog niet beproefd zijn. Katholijken en protestanten vereenigen zich om te be houden wat zij hebben en waarin zij zamenstemmen en belang stellen. In waarheid, wat we hebben en wat we genieten, 't is te danken aan de stelsels en beginselen die bestreden worden. Wat de moderne waarheid ons geven kan moet de toekomst leeren. M.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1869 | | pagina 3