De Schoolwet en de Stembus. priesterheerschappij en gewetensdwang moet voeren. Zonder iets te zeggen over het verzwijgen hunner namen, die dusdanige pamphletten onder de Katholieken rondstrooijen, acht ik mij verpligt aan de kiezers te kennen te geven, dat de heer van llugenpoth, die zich katholiek noemt, als zoodanig zijn naam heeft verbeurd en dus niet het minste geloof verdient; terwijl ik openlijk verklaar dat het strooibiljet uit Alkmaar niet uit de pen 1 van een regtschapen katholiek is voortgevloeid. Indien men zich van dus danige wapenen bedient 0111 stemmen voor den heer Neeb te winnen, dan weet ik geene woorden te vinden om hierover mijne diepe verontwaardiging uit te spreken. Ook ik roep den Protestanten en Katholieken toe: laat u niet misleiden: wat men met zulke naamlooze slukken bedoelt, is niet anders dan haat, tweedragt en verbittering van burgers tegen burgers op te wek ken, waarvoor God ons behoede, dewijl daardoor de rust en de vrede in het vaderland hevig zouden worden geschokt. Met hoogachting noem ik mij UEd. Bv. Dienaar, Leiden 19 Junij 1869. A. C. QUANT Deken van Leiden. /'Wij moeten, om secten voor te komen, zoowel als om de zaak «zelve, zooveel mogelijk zorgen op kerk-, school- en zendingsgebied «om de Gereformeerde vroeger Nationale belijdenis allerwege weer //omhoog te heffen." Zoo leest men in de Wekstem van Zaturdag 5 Junij 11. //Waarachtige vooruitgang en beschaving van geheel het volk zijn //alleen mogelijk onder een vrijzinnig bestuur, dat overal helpt waar //bijzondere krachten te kort schieten, dat beschermt, waar de regten //van den staatsburger verkort wordenmaar dat zich ook ten streng- «ste onthoudt van elk ingrijpen, zoodra daardoor de individuele krach- //ten verlamd zouden kunnen worden of het zelfvertrouwen bedreigd." Zoo schrijft de practisehe en ervaringrijke dr. S. Sr. Coronel aan het slot van //Een blik op de maatschappelijke en staatkundige ontwikkeling der //arbeidende klasse in Engeland," te vinden in het Tijdschrift de Gids van Junij 1869. Met het oog op de beginselen der drie kiesvereenigingendie bij de aanstaande herstemming iu het Leidsch kiesdistrict op schoolgebied elkander de zege betwisten, kan men niet missen in zijn keuze. Wat de Wekstem pligt acht geldt voor elk roomsch-katholijkvoor elk protestant, voor elk israëliet, en men zal aan bijzondere krachten over laten de zorg voor het onderwijs, die regten van elk staatsburger bescher men, en de Staat helpt, waar die krachten te kort schieten. Volgens dr Coronel onthoudt zich de Staat ten strengste van elk ingrij pen, maar vooral een vrijzinnig bestuur, dat waarachtige vooruitgang en beschaving beoogt. De kandidatuur van mr. H. A. Neeb, hoeveel talenten hij ook bezit, is regtstreeks gekant tegen dit beginsel, omdat hij moet zijn of worden de belager der regten van elk staatsburger door de hand te leenen aan het ves tigen van het monopolie van het Staatsonderwijs. De kandidatuur van den Baron Taets van Amerongen, al bezit deze min der talenten, verdient de ondersteuning van elk, die zijn vrijheid, zijn volk, zijn godsdienst en zijne kinderen liefheeft, 't zij hij is roomsch-katho lijk of protestant, israëliet of mahomedaan; tegen het despotisme van den Staat die door zijn alvermogen de vrijheid doodt, in plaats van die te eer biedigen en te beschermen, moet elk die het algemeen belang liefheeft ge kant zijn. Bij de herstemming komt het aan op het karakter van den kan didaat en minder op wetenschappelijke vorming. Daarom gestemd de heer P. H. Baron TAETi VAN AMERONGEN. Een Kiezer. Medekiezers Aanstaande Dingsdag dan moeten wij kiezen tusschen mr. H. A. Neeb en baron Taets van Amerongen; tusschen den man van verdienste en den man van geboorte. Kan bij één, die eenig gezond verstand heeft, de keuze nog twijfelachtig zijn. Wie kleurde niet van schaamte bij de vraag: is baron Taets van Amerongen de meest knappe in het kiesdistrict Leiden? Het argumenthij heeft reeds zoo lang gezetenmag niet gelden. Derwaarts moet gezonden worden uit het district Leiden, als het gevoelt deszelfs waar achtig belang, een volksvertegenwoordiger, van wien men verwachten kan: hij zal zijn de advocaat des volks. Geldt het de belangen der hoogeschool, der nijverheid en des landbouws, dezen zullen in mr. If. A. Neeb, voorge licht door belanghebbenden, in de tweede kamer een warm verdediger vin den. Mr. H. A. Neeb heeft nooit met eenige kiesvereeniging zich ingelaten. Om de oogen van vele kiezers te blindenom het doel te bereiken wederom een man te benoemen, die in de tweede kamer slechts eene plaats bezet, maar bij zelfkennis dat nooit had mogen doen, wordt mr. H. A. Neeb. fluisterend, want de laster spreekt niet luide, een radikaal genoemd, met welk woord wordt aangeduiddegeendie de grondvesten der constitutionele monarchie wil omverwerpen. Medekiezersik ken mr. II. A. Neeb van zijne vroegste jeugd; hij was een der uitnemendste studenten; toen hij zijne studiën volbracht had, had het hem weinig moeite gekost de magistratuur in te gaan, en te stijgen tot het hoogste toppunt. Hij wilde onafhankelijk blijven en voor het volk leven. Zeker op staatkundig gebied zal hij nooit zijn onafhankelijkheidsgevoel verliezen, en waar hij kan. uwe rechten ver dedigen, en voor uwe belangen strijden. Elke politieke en godsdienstige richting kan hem stemmenin al zijne daden heeft hij getoond de ware godsdienst te bezitten: heb God lief bovenal, en den naasten als u zeiven. Als een volksvertegenwoordiger zonder aanzien des persoons, zal hij wat u heilzaam is, goedkeuren, en wal u ten nadcele kan zijn, bestrijden. Daarom medekiczers! laat u niet langer misleiden; als een eenig man op Dingsdag aanstaande naar de slembus gegaan, na alvorens op het stembiljet geplaatst te hebben den naam van m'. H. A. NfEEB. Een medekiezer, geen lid van eenige kiesvereeniging, maar een warm vriend voor Vaderland en Koning. 11. Neen, men is het niet eens bij de stembus, dat art. 194 der Grondwet geen herziening vereischt. De anti-revolutionaire partij acht die noodig; de algemeene vergadering der Vereeniging voor Christelijk nationaal onderwijs, dit jaar te Utrecht gehoudenheeft bij acclamatie besloten//dat aan eiken //meer afdoeiulen waarborg van gewetensvrijheid wijziging van art. 194 der //Grondwet zal moeten voorafgaan, krachtens welke het vrij onderwijs regel, //het staatsonderwijs aanvulling zal zijn." De anti-revolutionaire partij, die wijziging noodig achtende, is nu toege treden lot het beginsel der conservative partijdie het met art. 194 dei- Grondwet overeenkomstig acht en in de beraadslaging over art. 16 der Wet van 1857 in de Tweede Kamer der Staten-Generaal een onomstootelijk bewijs meent te vinden «dat een gemeentebestuur, bij de voldoening aan dit wet telijk voorschrift, in de eerste plaats behoort te onderzoeken, op welke /«wijze, zoo van overheidswege als door het bijzonder onderwijs, in de be- //lioefte is voorzien." Onder het oog der regering en met goedkeuring van hh. Gedeputeerde staten der provincie Zuidholland is 0. a. te 'sGravenhage in 1859 het be ginsel aangenomen en tot op den huidigen dag strengelijk toegepast, //dat //liet gemeentebestuur bij de regeling van het openbaar lager onderwijs niet //met de particuliere onderwijzers in concurrentie moet treden." De regering had immers ook verklaard: /«wat het bijzonder onderwijs betreft, behooren //alleen zoodanige scholen in aanmerking te komen, welke men verwachten //kandat ook bij het vermenigvuldigen der gelegenhedenom openbaar //onderwijs te ontvangenbij de verbetering van dal onderwijs en bij den //meer voordceligen toestand, waarin het in een geldelijk opzigt geraken //zal, in stand zullen blijven. Zoodanige scholen zijn bijv. die der Maat schappij tot Nut van 'tAlgemeen, van diakonièngodshuizen, liefdadige //vereenigingen en dergelijke, voor zooverre zij op goeile grondslagen geves tigd zijn en zich in een gunstigen staat bevinden; verder de bloeijende //instituten en goede bijzondere scholen." Nu de anti-revolutionaire partij geen kans ziet, om van den staat gezind- lieidsscholen te verkrijgen, vereenigt zij zich met het beginsel dat de con servative partij aankleeft tegenover de radicalen, die het monopolie van het onderwijs voor den staat even als de anti-revolutionairen voor de kerk eischen. De Vereeniging voor Christelijk nationaal onderwijs, die vroeger van den staat eischte «scholenbruikbaar voor alle gezindheden", heeft in hare laatste algemeene vergadering aangenomen, «dat in de tegenwoordige staatsinrig- //ting zelfs geen christelijk onderwijs van staatswege mogelijk is." Bij de stembus is er derhalve strijd: 1°. tusschen de radicalen, die de heerschappij of het monopolie van den staat willen tegenover de anti-revolutionairen en de conservativendie het regt en de vrijheid van het bijzonder onderwijs wiUen handhaven tegenover het despotisme van de radicalen of het alvermogen van den staat; 2". tusschen de conservativen, die geen, en de anti-revolutionairen, die wel. grondwetsherziening voor hun beginsel noodig achten. Maar is ook eenstemmigheid 1°. tusschen de conservativen en de radicalen, voor zoover zij de openbare school iu bescherming nemen, waar geen voldoend bijzonder onderwijs ver krijgbaar is; 2°. tusschen de conservativen en de anti-revolutionairen, waar zij het bij zonder onderwijs den voorrang geven willen, als strookende met de regten van kerk en gezin. En onder dien strijd en bij die eenstemmigheid, wordt te weinig gewaar deerd het regt der ouders. Aan de eene zijde staan de radicalen met de openbare school, daartegen over de anti-revolutionairen en katholijken met hunne bijzondere christelijke scholen. Daartusschen staan gekneld en door verschillende middelen van concurrentie ondermijnd de bijzondere scholendie de Wet van 1806 in het leven riep en beschermde. Wij kinderen der 19(ll: eeuw weten van geen ander onderwijs dan dat we verkregen van de gemengde bijzondere school, maar die tot nog toe te 's Gravenhage in vollen bloei voor de kinderen van de gegoede standen de eenige is, Aldaar voorziet de gemeente alleen in het lager onderwijs voor on- en minvermogenden en treedt zij in geen concur rentie met de bijzondere scholen voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs, dat aan het middelbaar onderwijs grenst, voor jongens en meisjes. Er kan niet te dikwijls op gewezen worden dat de toepassing der wet, regelende het lager onderwijs, binnen de gemeente 'sGravenhage, kan en moet strekken tot leidraad en voorbeeld voor alle gemeenten. Waar het bijzonder onderwijs niet voldoet aan de eischen der bevolkingbestaat onvermijdelijkheiddat de slaat aanvnlle door het openbaar lager onder wijs naar de behoefte te regelendie daardoor te gemoet komt aan de eischen van het gezin en tevens het regt van den huisvader eerbiedigt. Maar dan is er ook geen grondwetsherziening noodig, dan mist elke schoolwetagitatie haar doel en dan is het bij de stembus alleen de vraag: van welke zijde loopt de vrijheid gevaar? waar huist het liberalisme, dat zich ontwikkelt tot despotisme of radicalisme? wie geeft waarborgen van zekerheid dat de staatsschool niet zal worden't zij in de hand der mo dernen, 't zij onder den invloed der kerkdijken, het onderwijs, bij uitne mendheid, dat voor de concurrentie doodend is? De keuze bij de stembus kan niet twijfelachtig zijn. Allerminst loopt de openbare school in gevaar; meer nog door eenzijdige of partijdige beschouwingen van den toestand van het lager schoolwezen, de bijzondere. Of wat schiet binnen Leiden nog over? Van de bijzondere scholen der 2dc klasse, in 1857 aanwezig, zijn reeds opgeheven de jongensscholen van de heeren Vermeulen en Stemfoort, de meisjesscholen van mej. Malan, Hooykaas, Smaasen en Creutz Lechlcitner, de jongens- en meisjesscholen van de heeren van der Koog, Wanna, Boerma, Venker en Seuter. Hel getal leerlingen van de openbare scholen bedroeg op: 15 Jauuarij 1857 825 jongens, 636 meisjes; 15 Januarij 1858 1244 1149 Dat van de bijzondere scholen der 2de klasse op: 15 Januarij 1857 542 jongens, 492 meisjes; 15 Januarij 1868 167 160 Wanneer het openbaar lager onderwijs binnen Leiden nog meer moet worden uitgebreid, dan is binnen korten tijd de vrijheid vervangen door een ondragelijken dwang voor de ouders, om hunne'kinderen aver te geven aan de school, die beheerscht wordt door den invloed en het gezag dei- partij, welke door belastingen te heffen de magl heeft, om op algemeene kosten goedkoop onderwijs naar haar goeddunken ingerigt te gevenwaar tegen de bijzondere school niet bestand is, omdat zij de bevoegdheid mist, om over zulke middelen te beschikken. De ware liberaal is dus !..j. die evenzeer ijvert voor de vrijheid van het bijzonder onderwijs als voor het behoud der openbare school; die zich zorgvuldig wacht de bijzondere school uit te monsteren als secteschool als de openbare school te schandvlekken als een godsdicnsllooze. Die waarlijk liberaal is tracht evenmin voor de kerk als voor den staat het monopolie van het onderwijs te bemagtigen, maar legt veelmeer het zwaartepunt op de eerbiediging van het ouderlijk gezag, dat rechten en pligten te beharti gen heeft. Zulk een liberaal deinst niet terug voor schoolwet-herziening, als het mogt blijken, dat art. 16 der wet niet genoegzaam was, om het beginsel van hel alvermogen van den slaat te breidelen, maar zou ook de hand niet leenen0111 uit art. 23 het woord «christelijke" te verwijderen. Mogt men in onzen tijd van spraakverwarring op staatkundig gebied niet schromen hem als conservatief te beschouwen't zou alleen dienenom te doen uitkomen aan welke zijde in den strijd hij de stembus de ware vrij zinnigheid te vinden is. M. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1869 | | pagina 6