LMDSCHE
COURANT.
VRIJDAG 30 APRIL.
1800.
De Courant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zatnrdag avond.
De prijs der Courant is 3.per vierendeel
jaars. Afzonderlijke nommers zijn tegen 10
Cents verkrijgbaar.
Bij deze Courant mordt verzonden IV". 4 (blad 6 en 7) der Hande
lingen van den Gemeenteraad.
STA D S- B K R 1G T E 1\.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, dat
door hen, naar aanleiding van art. 1 der Verordening op het Brandwczen,
van den 9a™ Maart 1865 (Gemeenteblad n". 4), op voordragt van den Wet
houder, voorzitter der Commissie van Fabricage, zijn benoemd voor den
tijd van drie jarenaan de stads-spuit N". 4
tot brandmeesterde heer PIETER JACOB GROEN, in de plaats van den
heer Zacharias Axtonius Roozendaal, eervol ontslagen; tot adjunct-brand
meesters, de heer JOHANNES BREVEE, in de plaats van den heer Pieter
Jacob Groen voornoemd en de heer ABRAHAM KOORENHOFF, in de plaats
van den heer Herman Antonie Sparenberc. overleden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
Leyden, 29 April 18G9. v. PUTTKAMMEll, Secretaris.
Beschrijving van het patenlregt en de personele belasting
over het dienstjaar 18G9 en 1870.
burgemeester en wethouders van' leyden doen te «eten, naar aan
leiding van een ontvangen besluit van den Commissaris des Konings in de provincie
'Zuidholland van den 20slcndezer maand, Provinciaalblad Vi°. 42, houdende eenige
bepalingen ten aanzien der beschrijving van het patentregt over het dienstjaar 1869
cn 1870, alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit van dezelfde dagteekening
Provinciaalblad N". 41betrekkelijk de beschrijving der personele belasting voor
het dienstjaar 1869 en 1870;
dat op den ls,c0 Mei eerstkomende een aanvang zal worden gemaakt met de be
schrijving der patentpligligenbedoeld bij n°. 37 40 van tabel n°. 14, zijnde de
slijters, tappers, kroeg- en koflij huishouders, waarvoor de declaratoire!! aan de
huizen zullen worden rondgebragt en na verloop van drie dagen, van wege den
ontvanger der directe l>elastingentegen reen worden afgehaalden wordt
dien patentpligligen herinnerd de bepaling van art. 4 der wel van den 24?ten
April 1843 Staatsblad 14»)dat zij hun beroep niet inogen uitoefenen daS
nadat zij de helft van hunnen aanslag over het dienstjaar 1869 en 1870 hebben
voldaan, en nadat het verschuldigde over het voorgaande jaar ten volle zal zijn
aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken, alvorens de acten van patent aan hen
kunnen worden afgegeven; dat zoodra mogelijk hunne aanslagbillelten zul
len worden bezorgd, de palentbladcn in gereedheid gebragt, en die dadelijk moe
ten worden afgehaald
dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel n". 16 der Wet van
den 22slcn April 1852 Staatsblad n». 61), houdende wijzigingen cn uitbreidingen
van de Ordonnantie op het regt van patent, van den 21stcn Mei 1819 (Staatsblad
i.°. 34)de tijd der uitgifte van de door de patenlpligtigen in te vullen verklarin
gen van aangifte, voorden jare 1869/70 wordt vastgesteld op den 7den Mei aanst.,
én dat de wcderinzameling tegen regu, door den ontvanger of zijn gemagtigde
geteekend, op den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden;
dat de registers der palcntpligtigen uiterlijk op den 31sten Mei aanstaande zullen
worden gesloten, en er na dien tijd volstrekt geene verklaringen zullen wor
den aangenomen
wordende ieder patcntpligtigc bij deze herinnerd art. 18 der wet op het regt
van patent, van den 2tslc0 Mei 1819, inhoudende: »dal zij, die bij het aanbieden
»of bezorgen der verklaringen van aangifte», of ook bij het terughalen van die,
vinoglen zijn voorbijgegaan, zich niet mogen beroepen op een of ander begaan verzuim,
«maar integendeel gehouden zijn om zorg Ie dragen, dat de bij de wet gevorderde
«aangiften, verklaringen en aanvragen, welke ter invulling aan het kantooi' van den
vontvanger der directe belastingen" (op de Brrêslraat binnen deze gemeente) uver-
ukrijghaar zijn, door hen in persoon of door hunne gemagtigdenbehoorlijk ingevuld
>rop den daarbij bepaalden tijd, ter zeiver plaatse moeten worden ingediend;"
alsmede art. 37 der gemelde wet, houdende: »dc aan het regt van patent
«onderhevige personen, welke, na den afloop van deri tijd, tot het doen der aangifte
«bepaald "bevonden zullen worden zich niet, of door valsche, onnaauwkeurige of
«onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verpligtingen ten aanzien dier aan-
«giflen te hebben gekweten, zullen telken reize, wanneer hun verzuim of over-
«treding wordt ontdekt, vervallen in eene boete van niet minder dan 25, en niet
«meerder dan 400 gulden
dat, met betrekking tot de schippers, schuitenvoerders, enz., in de tabel n°. 16
der wet van den 22slen April 1852, (Staatsblad n°. 61), voorkomende, de eige
naars, vaste huurders en andere vaste gebruikers van binnenvaartuigen, gehouden
zijn, om zich van behoorlijk patent te voorzien; dat, tot de door hen daartoe te doene
-schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd in eender vertrekken van het Raadhuis, van 1
Mei eerstkomende tot uiterlijk den 15d«» Mei daaraanvolgende, des voormiddags van 10 tot
1 ure, de Zondagen en den Hemelvaartsdag uitgezonderd, voor zoo verre dat beroep niet in
den loop des jaars wordt aangevangenzij worden levens uitgenoodigdom de meetbrieven
hunner vaartuigen, mits niet ouder zijnde dan vijf jaren, mede te brengen, en al
die inlichtingen te geven, die van hen. betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden
gevorderd; terwijl er na den 15dcn Mei voormeld, geene verklaringen meer
worden aangenomen, en de gebrekigenbij ontdekking, zullen incurreren de boete,
bepaald bij artikel 37 der wet van den 21stc" Mei 1819. biervoren omschreven;
dat voorts alle patenlpligtigen, bij tabel n". 7 der wel van den 16dcn Junij 1832
bedoeld, zijnde inlandsche cn vreemde kramers, welke met kramen, stallen, tafels
enz., hunne waren in herbergen, huizen, kamers of op openbare markten cn ker
missen uitstallen, mitsgaders de debitantcn in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende
cn als kooplieden te heiasten personen, welke hunne waren ter verkoop, hetzij in
'tklein, hetzij in 't groot, te water of te lande met zich voeren, alsmede de onder
nemers van openbare vermakelijkheden, in tabel n°. 15 genoemd, voor roo verre al
die patentpligligen in de algemeene beschrijving voor 1369 cn 1870 moeten
wrorden begrepengehouden zijn, zich gedurende de maand Mei, ter bekoming van
hun patent, aan te melden in een der vertrekken van het Raadhuis, des vooririiddags van
10 tot 1 ure, de Zon- en Feestdagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen
ineer worden aangenomen, behalve van de zoodanigen, die hun beroep of bedrijf
na dien tijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere beschrijvingen worden begrepen,
welke gehouden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van patent te voorzien;
dat ook op den 7den Mei aanstaande, een aanvang zal worden gemaakt met
de beschrijving der belasting op het personeel voor het dienstjaar 1869 cn 1870.
Zij, welke, bij het bezorgen der billetlen, of ook bij het terughalen daarvan,
mogten zijn overgeslagen, mogen zich, in geen geval, beroepen op zoodanig
verzuim, maar zijn integendeel gehouden om de vereischte cn behoorlijk ingevulde
verklaringen in te dienen ten kantore des ontvangers, alwaar de billetten ter invul
ling steeds verkrijgbaar zijn.
i Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteekening te bekrachtigen.
Ingeval iemand betuigt niet te kunnen schrijvenzal de ontvanger of zijn ge-
magtigde, des gevraagd, de invulling in zijnen naam, cn zonder daarvoor eenige
betaling te kunnen eischen. verrigten, met vermelding der redenen waarom; en
zal de aangifte door den ontvanger of zijn gemagtigde, in tegenwoordigheid van
een' derden persoon en met en benevens dezeworden geteekend na voorafgaande
voorlezing.
De belastingschuldigen zullen de door hen in betrekking tot de bplasting op het
personeel te doene aangiften, in het algemeen, behooren in tg leveren in die ge
meenten, alwaar de belasting is verschuldigd.
Dcnzulken echter, wier belasting-voorwerpen naar de vier eerste grondslagen,
alle of gedeeltelijk, gelegen zijn of zich bevinden in eene andere gemeente dan die,
waarin zij bun verblijf hebben.zal het vrijstaan de aangifte voor allen, nuts alsdan
voor elke gemeente afzonderlijkter plaatste hunner woning of van hun verblijf te
bewerkstelligen.
Zoo wanneer paarden der vierde klasse door dcnzclfden belastingschuldige in
verschillende gemeenten worden gehouden, zal hij in elk van deze het aldaar ge
houden wordende aantal behooren aan te geven.
Eindelijk worden de Ingezetenen verwittigd, dal tot tcgenschatters voor meerge
noemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, als:
HENDRIK. FILIPPO, DIRK YELS 11EYN,
PIETER GEORGE IIOUTHUYSEN, JAN VAN LITH
JOHANNES CORNELLS RIJK, GERAROUS RIETBERGEN.
En zal deze door aanplakking en door plaatsing in de Leydsche Courant worden
afgekondigd.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd
Leyden, 29 April 1869. v. d. BRANDELER, Burgemeester.
v. PUTTKAMMER, Secretaris.
I!INi\LNLANDSCHE BEKIGTEN.
LEYDEN, 29 April.
Ilct optreden van mevr. Ristori als Judith op Dingsdag avond 11. gaf deze
kunstenares op nieuw ruimschoots de gelegenheid met haar nitstekend talent
te schitteren. Zij wist door haar edel spel en de uitdrukking, die zij aan
het door haar voorgestelde karakter gaf, het aanwezige publiek in verruk
king te brengen, waarvan haar de duidelijkste blijken ten deel vielen. Na
den afloop der voorstelling bragtcn lilt. studenten haar aan het hotel du
Lion d'or, alwaar zij haar intrek had genomen, eene serenade bij fakkellicht.
Gisteren avond omstreeks II ure, vernam men het ontstaan van brand,
die bleek te zijn uitgebarsten in den winkel van verfwaren van den heer
H. G. Visser, op de Mare. Met lofwaardigen ijver was een aantal spuiten
spoedig op die plaats tegenwoordig; gelukkig echter was de brand v«n dien
aard dat de blussching, met de hulp van slechts eene spuit, in weinig tijds
gelukte.
Bij de in liet hoofdkiesdistrict Alphen gehouden herstemming voor een
lid van de prov. staten van Zuidhollandis als zoodanig gekozen de heer
J. Ilerrewijn Jzn.met 315 stemmen. De lieer J. Seheltenia bekwam 275
stemmen.
Volgens officiële opgave zijn in het jaar 1868 uit Nederland als land
verhuizers over zee naar elders vertrokken, 1010 hoofden van huisgezinnen
en op zich zelf staande personen, met 447 vrouwen, 1506 kinderen en 9
dienstboden, te zamen 2972. Van de 1010 voornoemde personen was van
896 verbetering der middelen van bestaan de reden van vertrek; bij 7 was
daarvan de reden ontduiking van gevangenisstraf.
De hoogleeraar Domcla Nieuwenhuis, van Amsterdam. Zondag 11. eene
predikbeurt vervullende bij de Luthersche gemeeute te Deventer, is op den
predikstoel door een zenuwtoeval getroflên. Men verneemt dat hij later,
ten liuize van den heer mr. lluyniaer van Twist, op het landgoed Oudé
Randen, nabij Deventer, alwaar hij logeerde, is overleden.
In eene te Amsterdam gisteren gehoudeu algemeene vergadering van
aandeelhouders in het Paleis voor Volksvlijt, bragten commissarissen verslag
uit over de exploitatie gedurende het jaar 1869. Daaruit bleek, dat de
pogingen van het bestuur om bet Paleis te reddenvolkomen gelukt zijn
dat het aantal beschikbare obligatiën bij de openbare inschrijving geheel
is volteekend en de maatschappij thans volkomen in staat is al hare
crediteuren te voldoen, en het eveuwigt tusschen hare ontvangsten en uit
gaven te herstellen.
De N. R. C. meldt dat gisteren aan Jacob de Vletter door een deur
waarder uit 's Hage het arrest van verwijzing van het prov. geregtshof is
beteekenden dat hij naar 's Hage is overgebragt.
De Utrechlsehc zending-vereeniging heeft Dingsdrg 11. haar 10lle jaar
feest in de Domkerk te Utrecht gevierd, onder voorzitting van graaf van