VRIJHEID EN ORDE. op te wijzen, hoe de Adhaerent zich aanmatigt lien die dat plan niet ge negen zijn voor misleiders en schreeuwers uit te maken. Ik zal niet recri- j minerenmaar ben zoo vrij daartegen te protesteren en te vragenof dit I de overtuiging kan gevendat men werkelijk eene goede zaak voor heeft. En past hel aan iemand, die zoo spreekt, anderen te verwijten, dat zij gecne argumenten aanvoeren Ook tegen dit beweren kom ik op. Meer i dan eens is door middel van uwe Courant aangevoerd, het de directe onder steuning van zoodanig plan van gemeentewege niet in de roeping van een gemeentebestuur ligt en er op gewezen, waarheen dat moet leiden, indien zoodanig bestuur dien weg inslaat en consequent volgen wil. Ik meen nog, J dal dergelijke uitgave niet in eene gemeente-administratie te huis behoort, j maar overgelaten moet worden aan lien, die voor hun privaat genoegen of voordeel de uilvoering van zoodanig plan wenschen. Wat zijn de argumen- tendie gebezigd worden om de gemeente in de zaak te betrekken? Zoo ik bet wel heb twee: vooreerst men zal bet verblijf in Lcyden aangenamer maken en welgestelde lieden van elders hierheen lokken. Maar wat Leyden zou behooren te doen, moeten dan evenzeer andere gemeenten voor zich in praktijk brengen en waar zal dat opwerken van de eene gemeente tegen de andere moeten eindigen? Inderdaad, moet dit systeem opgaan, men mag wel zeggen: arme belastingschuldigen! Moet Leyden. zooals de Adhaerent ook schijnt te verlangenbijv. met een gebouw voor tentoonstellingen tegen groote plaatsen wedijveren, ik vrees zeer. dat het de historie zal worden van de bekende fabel: de os en de kikvorsch. Een tweede argument is, dat de zaak voordeel aan de gemeente zal aanbrengen. Aan wie? Alleen aan eenige industriëlen, ambachtslieden, neringdoenden en enkele bijloopers. Maar mag het publiek ten behoeve van deze belast worden llet bescher- j mend handelsstelsel ismeen ikdoor de wetenschap veroordeeld. Moet nu een beschermend gemeentelijk beheer in de plaats verrijzen? Mijnheer de Redacteur, wij leven in een tijd van omverhalen van het oude en van het maken van grootsche plannen. Die beweging is uit Parijs opge komen. Mogen de financiële verwikkelingendie zij daar gebaard heeft eveneens voor ons niet onopgemerkt blijven en moge er een tijd komen, dat men vooruitgang, waarvan zoovelen den mond vol hebben, niet meer bo- i venal zoeke in vertooning en in schitterende zaken, maar in meer degelijk heid, waaraan werkelijk groote behoefte bestaat, en vooral ook daarin, dat men zijne genoegens niet meer zoeke ten koste ook van hen, die er geen deel aan begecren of die geheel buiten staat zijn er van te profiteren. Dwaal ik, de Adhaerent zal een nuttig werk doen die dwaling aan te too- nennuttiger zeker dan liet werpen van beschuldigingen naar bet hoofd van andersdenkenden. X. VervolgZie N°. 29.) 't Is er verre van af, dat aan de leer en belijdenis der hervormde kerk mogen en moeten geweten worden de afdwalingen barer belijders en zeker is het te betreuren, dat zoo menigmaal de leer daarvoor aansprakelijk wordt gesteld en de oorsprong der moderne begrippen daaraan voor een groot deel is toe te schrijven. Maar "het is een ontzettende afgrond, waarheen de kon- "zekwenties voeren van het determinisme en God geve dat menig moderne "er voor terugschrikke", zegt dr. A. W. Bronsveld in zijne beoordeeling van dr. Cramer's repliek over "het berouw en het ethisch determinisme." liet is tegenwoordig hier te lande volstrekt niet vreemd, dat op openbare plaatsen in logementenkofTijbuizcn, op spoorwagens of stoombootenover kerkelijke en godsdienstige kwestiën wordt gesprokenomdat die kwestiën zoo diep ingrijpen in de gemoederen en zoo zeer aan de orde van den dag zijn en de verhouding der partijen zoo gespannen is en meer en meer wordt dat aller belangstelling in meerdere of mindere mate er door wordt gaande gehouden. En dan is de strijd vooral gerigt tegen Christolatrie en daarmede tegen al wat zweemt naar gezag of autoriteit, 't Is op de werking van dat beginsel, dal we willen wijzen. Men wil de weezen en zaken van godsdienst emanciperenen terwijl men wijst op de verderfelijke gevolgen, die uit liet gemis van een census voor de kerkelijke verkiezingen zullen voortvloeijen, aan minderjarigen regten toekennenom te oordeelen en te beslissen over godsdienstige kwestiën van wijsgecrigcn aard, waaromtrent zelfs onder geleerden nog groot verschil van gevoelen bestaat. 't Is waarer worden huisgezinnen gevondenmaar gelukkig zeldzaam waarvan het hoofd alleen orthodox is, maar vrouw en kinderen tot de ijve rige aanklevers der moderne begrippen. Gemis van handhaving van het vaderlijk gezag is een abnormale toestand, omdat het roer van liet schip is in verkeerde handen. Toch heeft het ouderlijk gezag onder den invloed van de heerschappij der moderne begrippen veel te lijden en zijn de voorbeelden helaas! maar al te menigvuldig, dat de godsdienstige begrippen der ouders als verouderd worden gering geschat en hunne gewoonten verguisd en zelfs bespot. Gelukkig, dat de wederwaardigheden van het leven, bet gezigt van stervenden, het verlies van dierbare betrekkingen, moeiten en teieurstellin- j gen van allerlei aard. ook als eigen dwaasheid in leed stort, een ernst des levens doet geboren worden, die tot zelfkennis noopt en tot ootmoed stemt. In zulke ervaringen verliezen de moderne begrippen haar invloed en kracht. 1 Maar die invloed openbaart zich toch op maatschappelijk en staatkundig gebied. Vrijheid ontaardt in losbandigheid, als zij eerbied mist voor orde en gezag. De drukpers is vrij en de nijverheid is vrij, maar die vrijheid behoeft gren zen. Eene vrijmoedige beoordeeling over openbare zaken is heilzaam en on misbaar; maar laster en achterklap, verguizing en belcediging mogen niet worden geduld jegens personen en zaken, die onder bet openbaar oordeel vallen. Ook bij een scherp oordeel mag de eerbied voor het openbaar ge- zag niet uit bet oog verloren worden en elke schijn van verdachtmaking of dubbelzinnigheid van beoordeeling verdient berisping. Aan vrijmoedigheid en onafhgnkelijksheidgevoel in het beoordeelen van al wat onder het bereik van ieders kennis en oordeel viel, ontbrak het mij zelden en onder liet beloon ecner vrijzinnigheid, die regt aan allen deed wedervaren en personen van zaken onderscheidenschemerde toch altijd door een ontzag voor aristocratie van patriciërs, van talenten en van mora liteit, tegenover de aanmatigingen der aristocratie van het geld en van po litieke ijdeltuitigheid. 't Verschil der standen behoort ook tot het zenuw stelsel der maatschappij en de moderne begrippen leiden er toe. om de gren zen die er bestaan uit te wisschcn en al wat gezag beeft gering te schatten. In het dagelijkse!) leven bleek dat reeds door den familiaren toon waarop men van en tot waardigheids-beklecders spreekt, gelijk bet met de regels van humaniteit, vrijheid en orde moeijelijk is overeen te brengen, als men praat over de wethouders Bram L.Piet F., Cris H. enz. Aan dal euvel gaal ook mank de redactie van hel blad, dat dezer dagen de toespraak van den Leidsclien burgemeester bij den aanvang der eerste zitting in dit jaar niet beoordeeld maar aanvat om "liet dagelijksch bestuur" van traagheid te beschuldigen en den burgemeester van ontrouw aan hetgeen hij zou hebben gezegd of beloofd. Die 40 jaar lang verbonden was aan de plaatselijke secretarie zal wel bevoegd worden geacht om een grondig oor deel te vellen over den ijver van het collegie of van elk der leden, belast met het dagelijksch bestuur, gelijk ook over talenten en karakter. Maar dan schroom ik niet het getuigenis te geven dat den legenwoordigen leden boven hunne voorgangers in vroegeren tijd en zelfs in den laatsten tijd de lof niet mag worden onthouden, dat zij zich dagelijks veel tijd getroosten tot de trouwe vervulling van de taak, die ieder van hun is opgedragen. Geen dag gaat voorbijwaarop ze niet voor korter of langer tijd opzettelijk op het raadhuis te vinden zijn. en wat afdoening van zaken betreft, is het nog bij geen hunner waar gewoiden, wat vroeger wel eens werd gehoord over de behandeling van stukken: "'tis niet uit zijn handen te krijgen." Geen Leidenaar zal zich dan ook over traagheid in de afdoening van zaken, wat financiënfabricage of burgerlijken stand betreftkunnen beklagen en zoo er soms slof tot klagen is, dan ligt het aan wat anders, misschien ook aan mij. Maar nu de nieuwjaarsrede. 't Moet iedereen in bet oog vallendat het dwaasheid en onverstand mag lieeten den burgemeester in den mond te leggen, dat nog over dit dienst jaar de belasting zal worden gewijzigd. Immers die wijziging zou moeten geschied zijn vóór den aanvang van het dienstjaar en in elk geval vóór de uitgifte van de beschrijvings-billetten van den hoofdelijken omslag, die reeds plaats had. Wat de burgemeester heeft gezegd en beloofd is niet raadsel achtig of onzinnig voor hem, die geleerd heeft goed te lezen. Naar het oordeel van een bekwaam liberaal staatsman laat dat bij menig regtsgelecrde veel te wenschen over. En nu ten slotte de besproken wijziging. 'tHeeft mij zeer verbaasd in een dagblad, dat niet het minst zich met plaatselijke belangen inliet en nu door wetenschappelijke mannen van naam wordt geschreven of bestuurd of ondersteundzoo luttel weinig te lezen wat op het ruime veld van de Leidsche maatschappij en bepaaldelijk wat belastingen betreftinderdaad nuttigheilzaam en leerzaam mag lieeten. Is er eene zaak, die diep ingrijpt in de huishouding der gemeente en in de belangen der burgerij't is het heffen van een hoofdelijken omslag. Toen een gewigtig voorstel van een plan, dat geschoeid was op de leest van onze hedendaagsche staathuishoudkundige beginselen, werd ingediend, geen be schouwing, geen beoordeeling, geen aanbeveling. De raadszitting van 9 Januarij 1868 zal ten allen tijde een merkwaardige bijdrage zijn tot de physiologie van Leiden en waarom het plan met de meerderheid van e'e'ne stem verwor pen is, onder de namen der tegenstemmers kan men daarop een antwoord vinden, dat zich ook onder deze formule lezen laat: "et tu Brute?" Het Leidsch Dagblad moest eigenlijk reeds lang, wat het vroeger deed, ons o)> de hoogte gebragt hebben boe de hoofdelijke omslag werkt en welke wijziging of herziening daarin noodig is. Zóó is het gemakkelijk een blad te vullen, als men liet meest overdrukt uit grootere bladen, en als ter loops aan het openbaar gezag een veeg te gevenmaar overigens zich te onthou den van een fiksche en duidelijke bespreking en beoordeeling, een gron dige en vruchtbare behandeling van plaatselijke toestanden en belangen. Met vrijheid en orde moet gepaard gaan, zoo het er al niet toe behoort, steunen van het openbaar gezag, het ouderlijk gezag, elk wettig gezag, ook zelfs het kerkelijk gezag, waar bet wettig of in beginsel bestaat. Vrijmoe dige beoordeeling van de handelingen van het gezag is daardoor niet uitge sloten. Het autoriteitsgeloof is niet uit te roeijen en wat de moderne be grippen meenen te moeten bestrijden, huist zelfs in eigen boezem. De ware vrijheid ligt zelfs daarinslaaf te zijn van de wet, en de echte vrijzinnigheid trekt voordeel van betgeen zij mist en bij anderen vindt en op die wijze wordt de wetenschap een zaak ter openbare dienst bestemd en nuttig, wan neer zij vrijheid, regt en orde eerbiedigt. A. MONTAGNE Iz. Mijnheer de Redacteur! Naamloos geschrijf tegen een bepaald persoon is het werk van eenen ellen- digen lafaard die van uil eene veilige schuilplaats met slijk gooit. De schrij ver van het ingezonden stukje 26 Maart onderteekend geen orthodox noemt mijn geschrijf aangaande de stemming enz. op 19 Maart vuilaardig enz. ZEd. wint het in dat opzigt verre van mij, hij liegt noch daarboven, op niets dan feiten heb ik gewezen en herhaal die. a. De voorzitter was bang en laat de politie aanrukken. h. Het geheeie corps kerkeknechls was bij de hand. c. Men gebruikt de kiezerslijst van het vorige jaar. d. Verknoeit op alle mogelijke wijze de gemeente-gelden (niets van mij). Dit zijn eenvoudig daadzaken voor geen wederlegging vatbaar, bijv.: punt a, II.... komt te negen uren om zijn billet in de bus te brengen en wordt door den wachthebbenden kerkeknecht verzocht te wachten, want W.is binnen om orders! en wie was W.een chef-agent die de kamer uitko mende tot de andere agenten zeide "ga maar mee"; dus die was binnen ge weest om orders en niet om te stemmen. Ik heet ziende blind, maar eigen gebreken ziet men bet eerst in anderen. 19 Maart te half tien stonden drie agenten buiten de kerk, twee wandelden in bel choor en een stond in het portaal; geen van allen maakten toen aanstalte om van hun stemregt gebruik te maken, dus waren zij daar met een ander doel, ten twaalf uren voorbijgaande stonden dezelfde drie agen ten voor het choor en te drie uren waren het blijkbaar noch dezelfde, want een hunner door een bekende toegesproken met, «dat is een lange wacht" antwoordde: »wij hebben al zes uren gestaan en geen nat of droog gezien"; of de drie agenten binnen ook zoolang zijn gebleven kan ik niet beweren, omdat ik liet niet zelf heb gezien, maar toen ik naar de stembus ging, waren er een half dozijn verdeeld in posten, idem met de kerkeknechts; wie was er dus ziende blind? Het is mogelijk dat dc schrijver zich noemende "Geen Orthodox" slaap wandelaar is, of noch niet geheel wakker was (slaapdronken); ook kan hij tot de vrienden van de gemeente-commissie behooren en door een achterdeur zijn in- en uitgelatenin een van die gevallen verkeerd hebbende is het na tuurlijk dat hij liet geheeie spectakel niet beeft gezien, maar dat bewijst niet dat liet niet is gespeeld. Dat ik voor de belangen der predikanten ben opgekomen is onwaar, ik heb eenvoudig uit de massa eerlijke? kunstgrepen van de oude gemeente- commissie een der meest bekende aangehaald. Het spijt mij volstrekt niet dat de niet-orthodox mij niet kent, maar het doet mij ontzettend veel ge noegen, dat ik de eer heb hem niet te kennen. C. BLANSJAAlt. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1869 | | pagina 6