Z. 31. heeft goedgevonden den kapitein (er zee C. Roijer, ingevolge :j ZU" verzoek, op pensioen te stellen en te bevorderen: tol kapitein ter zee 'I den kapitein-luit. ter zee jlir. .1. li. VV. F. van Raders; tot kapitein-luit. ter j zee den luit. ter zee lsle kl. W. Enslie; lol luit. ter zee l9le kl. dien der 2de El- Jl'r. C. C. van der Wyck; en lot luit. ter zee 2de kl. den adelborst l»le El. J. H. Mijer. Voorts is benoemd bij bel personeel van de geneeskundige dienst der landtnagl tot apotheker 3de kl. de beer 11. J. Helderman. Uil. 3131 de koning en koningin zijn gisteren ochtend met een extra- trein naar liet Loo vertrokken. HH. KK. HU. prins en prinses Hendrik, prins en prinses Frederik benevens lil), dochter prinses Maria, en Z. K. H. de prins »an Oranje zijn heden ochtend mede derwaarts vertrokken ten einde deel te nemen aan de viering van den geboortedag van H. 31. de koningin, j De minister van financiën, belast niet het beheer van liet dep. voor de zaken der herv. eerediensl enz., zal llingsdag en die van oorlog Donderdag aansl. geen gehoor verleenen. De leden van de eersie kamer der s'aten-gerieraal zijn ter vergadering bijeengeroepen legen iMaandag den 22s,cn dezer. In de zitting van de tweede kamer van gisieren was aan de orde de interpellatie van den heer Koorders. Die heer verklaarde dat hij de vrijheid zou nemen omtrent drie punten (de kabuiels formatiehel koloniaal rege ringsbeleid en de onderwijs-qtiaeslie) ecuige vragen tot de regering te rigten i en daaraan eenige beschouwingen vast Ie knoopen. Hel eerste punt ver- j deelde hij in drie onderdeeleii eu vroeg: 1° welke leidende gedachte heeft voorgezeten bij de vorming van dit kabinet? 2°. wie is de politieke man in dit kabinet? 3°. wat beteekeul de mededeeling in de Staatscourant dat de interimaire minister van buitenl. zaken op bijzonder verlangen des konings is opgetreden? Ten npzigte der eerste vraag betoogde de lieer Koorders, na zijn leedwezen over de afwezigheid van den heer Thorbecke ie hebben uitgesproken, dal de leidende gedachte geene verzoenende was, maar dat die veeleer was geweest om door dit luchtig en vjugtig kabinet, zwak en incompleet als het is, de zaken zooveel mogelijk gaande te houden tot de verkiezingen van Jnnij 1869 Wat de tweede vraag betrof, meende hij dat de heer van Bosse de politieke man niet was. De ware leider was de lieer Thorbecke, maar daarom lag, zijns inziens, in dit kabinet de kiem van bederf onzer constitutionele instellingen, daardoor werd de zedelijke kracht bij dit kabinet gemist, want wij hadden eene regering die geregeerd werd. Wat de derde vraag betrof, meende spreker, dat de lijdelijke mi nister van buitenl. zaken voor het zitting nemen in dit kabinet officiëel wilde gedekt zijn, en als dat het geval was, dan was er een zwaar con stitutioneel misdrijf gepleegd hetwelk ten onregle aan het vorig ministerie verwelen was geworden. Naar aanleiding van het tweede hoofdpunt, het koloniale regeringsbeleid, verklaarde de lieer Koorders dat hij den tegenwoordigen minister van kolo niën met onverdeeld genoegen had zien optreden, omdat hij hem hield voor een man doorkneed in de Indische administratie; hij was een man die eene langdurige en eervolle ambtelijke loopbaan achter zich had en in geschriften bewijzen had gegeven van bekwaamheid en werkzaamheid. Door aanhaling van citaten uil des ministers geschriften, meende hij te kunnen aannemen dat de minister omtrent twee hoofdpunten, de quaestie der heerendiensten en het toezigt en de inmenging der vertegenwoordiging in koloniale zaken, gezonde conservatieve beginselen was toegedaan. Hij zou hem dus gaarne ondersteunen, maar wenschte vooraf zekerheid te hebben omtrent drie zaken namelijk: 1'. is de minister voornemens een voorstel Ie doen lot partiële wijziging der comptabiliteits-wetin dien zin dal de Indische begrooting om de twee jaren worde vastgesteld? 2*. is de minister voornemens een preventief toezigt te houden op de Indische drukpers? 3°. is de minister voornemens hel cultuurstelsel eerlijk en met kracht te handhaven? Wat de ouderwijs-wet betrof, achtte de heer Koorders liet onnoodig den minister van binueul. zaken nog naar zijne meening te vragen. In 's minis ters jongste rede kwamen echter woorden voor. welke opheldering noodig hadden en daarom rigtle hij lot den minister de vraag: Hebben wij her ziening der schoolwet Ie verwachten, ja of neen? De minister van financiën, de lieer van Bosse zeide dat ieder zou moeten toegeven dat de omstandigheden van den laatstrn lijd een hoogst nadeeligen invloed op den gang der zaken hadden uitgeoefend, zoodal de ministers het zich tot pltgt hadden gesteld pogingen aan te wenden om den verloren tijd in te haleu. Van daar dal het ministerie gemeend had geeu zoogenaamd programma te moeten geven hetwelk lot breede politieke gedachtenwisse- iing aanleiding kon geven. Er was gevraagd, welke leidende gedachte er bij de zamenstelling van hei kabinet had bestaan? Eigenlijk vroeg men naar den bekenden weg, maar hij kon daarop antwoorden dal er geene andere gedachte bestond dan van verzoenenden aard en dat de zameusteller had "begrepen niet beter aan zijnen last te kunnen voldoen dan door zooveel mogeljjk zijne keuze te vestigen op mannen die geeu deel van de kamer uitmaakten. Waarom de zamensteller zelf niet tot het kabinet behoorde, daarvan lag de reden in hei zoo even aangevoerde en in zijnen leeftijd. Wat betrof de vraag: wie is de leider, de politieke man van hel kabinet? men had hem als zoodanig aangewezen en hem beschuldigd van eene cameleon- tische politiek voor te slaan. Niet zijne verdienste op politiek terrein, maar wel zijn leeftijd en zijn diensttijd had hem zijne plaats aangewezen. Indien men meende dat daarom elke politieke leidende gedachte bij het ka binet ontbrak of dal het kabinet hier zat en hel hoofd van liet kabinet in de kamer, dan hoopte hij te bewijzen dat die meening ongegrond was. Hij zou steeds eene verzoenende politiek volgen, hij wilde niet exclusief zijn en gaarne de hand reiken aan allen die de grondbeginselen van het ware libe ralisme zijn toegedaan. Wat voorts de mededeeling in de Staatscourant betreft, de loop der ministeriële crisis had een aantal ongegronde geruchten in hel leven geroepen die, wal betreft den minister van buitenl. zaken, een schijn van gegrondheid verkregen, waarom men meende dat het goed was, ook voor de verhouding van den nieuwen minister tegenover de bui - lenlandschc diplomaten, langs ofïiciëlen weg van de ongegrondheid van die heruiten te doen blijken. De minister van koloniën betoogde dal de eerste zorg der regering moest zijn het regelen der Indische financiën en voorts het regelen der cuituur- uanselegenhedenvan het grondbezit, de erfpacht en de heerendiensten bij de wel. Wat de partiele wijziging der comptabilileits-wet betrof wenschte hij het oordeel van hei Indisch besiuur af te wachten; omtrent de beteu geling der drukpers wees hij op zijne geschriften. De minister van binueul. zaken verklaarde dat men van hem geene voor drag! tot herziening der onderwijswet had te wachten; eene eerlijke en onpartijdige toepassing der wet kon strekken lot wegneming der beslaande grieven De hli. Ileydenryck, van Sypestein en de Brauw gaven te kennen, om verschillende redenen onvoldaan te zijn met de door de ministers algelegde verklaringen. In de zitting van heden zijn de beraadslagingen voortgezet. De heer Gefkeu zeide met belangstelling kennis te hebben genomen van de toezeg gingen des ministers van koloniën omdat ook hem de materiële en moret ontwikkeling van Indië ter harte gaat, maar hij waarschuwde nadrtikkeljjj tegen hel scheppen van nieuwe toestandendeze zijn boven de magt dt( regering. Op het punt van het onderwijs signaleerde hij dit kabinet a|s een kabinet van teruggang. Op dat gebied zag hij zich genoodzaakt htt ministerie te bestrijden. De heer van Wassenaer Calwyck schetste den onaangenainen indruk did de opregte en opene verklaring van den minister van binueul. zaken omirem hel onderwijs op hem gemaakt had. Wanneer de minister zoo bestemd bleef in zijne verklariug zou hij zicli gelukkig achten wanneer hij deze staatsman den zetel zag verlaten. De heer van Nispen wees op de onmogelijke positie van den heer van Bosse als hoofd van het kabinet en legde zijne grieven bloot tegen de wy op liet onderwijs. Hij drong aan op gelijkheid van het bijzonder niet het openbaar onderwijs De heer van Kuyk zeide vrede te hebben met hel openbaar onderwijs maar iu sommige opzigleu de grieven tegen de wet van 1857 regtmali» g achten, zooals de bezwaren tegen art. 33 betreffende de helling van school- geld. Op koloniaal gebied vond hij tegenspraak iu de verklaring des mi- nisters dat hij geen cultuurstelsel kent en het Tijdschrift voor Ned. lndii dat zegt dat het ciiliuurslelsel uadeelig is voor den Javaan. De lieer de Bosch Kemper zeide weinig vrucht van deze disenssie te ver wachten. Hij voelde zich door de rigling van dit kabinet aangetrokken omdat zij een verzoenenden geest ademt. De personen gaven hem waar borg genoeg om iu deze regering vertrouwen te stellen. Op koloniaal gebied zag hij in dit ministerie een kabinet van gematigde beginselen. Wal betrof de onderwijs quaestie, zeide hij dat, wanneer de minister overtuigd wasdat de wet voldeed aan de behoeften der natie, hij dan geene veranderinv daarin kon maken. Men kon dit niet doen om daarmede parlij-quaesiifj of persoonlijke zaken te voldoen. Hij verzocht een einde te maken aai deze disenssie. opdat men kon overgaan tot het behandelen van zaken. De lieer Vader verklaarde zich teleurgesteld iu zijne verwachtingen wat hel onderwijs betrof. De heer van der llucht zeide met vertrouwen de daden te zullen aftvacli- ten van den minister van koloniën, omdat hij diens denkwijze kent, diel niet in zich sluit het afbreken der gouvernementscultures. De heer Lenliiig zeide den heer Fock zoolang te zullen steunen als dett zijne belofte omtrent het onderwijs hield. De heer Sloet van de Boele verdedigde zeer nadrukkelijk het liberaal I» loniaal stelsel. De zitting duurt voort. Naar men verneemt, zal er alhier op Zondag 12 Julij a s. eene reunit gehouden worden door de leden der tweede afdeeling van de vcreenigini het 31etalen Kruis, uit de steden Amsterdam, Rotterdam, LeydenGouda Brielle, Dordrecht en Vlaardingen. Vrijdag avond II. is in het Bosch, een particulier, die eenigzins ii beschonken toestand verkeerde, door vier onbekende personen aangerand ei beroofd van de voorwerpen van waarde die hij bij zich had, zijnde e« zilveren tabaksdoos en juwcelen doekspeld, en dit we! nadat men hem n een rijtuig had gelokt, om hem naar zijne woning Ie vervoeren. De daden zijn echter reeds den volgenden morgen door de policie ontdekt. BLIITKIMLANDSUHK AE111 GTKNI EN« ELAV O. LONDEN. 14 Juny. De generaal Napier wordt uit Nbyssinië Ie Suez terugverwacht, ft hh. Rassam, Rosenthal en Sterne, drie der uit Magdala verloste gevangenen van Theodortis, zijn van Alexandrië naar Engeland scheepgegaan. In Ierland worden onderteekeningen verzameld op eene petitie >n «proiestantsche huisvrouwen, moeders en dochters van Ierland" tegen Jt vernietiging der lersche staatskerk. In het laatste der vorige week wit dat stuk reeds door 130,000 vrouwen onderleekend. In een klein dorp in Devonshire is dezer dagen overleden de bekendt rajali Jaoies Brooke, een man van echt avontuurlijken aard, die in eet klein jagt uit Engelsch Indië, waar hij officier was, een ontdekkings- veroveringsiogl is gaan doen in den lndischen Archipel en het plan opvatte een Engelsch rijk in Borneo te vestigen, daartoe zich in verbond stelde met den Sultan van Borneo tegen de hem vyandige stammen en werkelijt het hoofd of rajah werd van het bekende Serawakwaarvan hij erfeljjl hoofd was. Hjj nam den schijn aan van de zeerooverij te willen tegen gaan, doch eigenlijk was hij zelf niet veel meer dan een vrijbuiter, en lij wist de Engelsclie regering te bewegen, om hem schepen te zenden lot bij stand tegen de hem vijandige Borneosche stammen. Iniusschen is zijn vor stendom gebleven eene ongezonde en onvruchtbare streek. Beschaving heeft hij er niet geplant. Al wat van zijne krijgsbedrijven is overgebleven'is hel kolenstation Labuan op de kust van Borneo. Ouder lord Derby's ministerie heeft Brooke, gelijk men weet, zijn vorstendom voor 50000 aan de re gering aangeboden, doch lord Derby had geen voordeel in de zaak gezien. Te Gateshead is, bij de plegtigheid van het leggen van den eersten steen aan het aldaar op te rigten stadhuis, eene tribune ingestortop welkt meer dan 600 personen hadden plaats genomen. Hel was een verschrikke lijk looneel, die massa schreeuwende en kermende mehschen in een hoop tusscben het gebroken houtwerk te zien liggen; het vereischle veel lijd en voorzigtigheid om dien levenden klomp te ontwarren. Gelijk Ie deuken is hebben velen min of meer ernstige wonden bekomen; gelukkig echter lieeft niemand het leven er bij ingeschoten. Te Castlefurd nabij Pontefract heeft een vreeselijk ongeluk plaatsge had. Bij gelegenheid van het te water brengen van een schoeuerscbip wilde men een stukje geschut afschieten doch ten gevolge van onhandig heid bij liet laden, sprong liet kanon, waardoor van de drie personendie het bedienden, twee op de plek werden gedood en de andere zoodanig werd verminkt, dat er geen hoop op zijn herstel bestaat. Van Terre-Nenve is dd. 4 Mei hel lierigi ontvangen dat op Gall-Island de lijken zijn gevonden van de passagiers en bemanning van den Engelscheü schoener Queen, die op 12 December jl. op die boogie is vergaan. Dit lijken lagen naast elkander en waren zoo stijf bevroren dal men ze door middel van ijzeren slaven moest loswringen. Uit de brieven, die men bij enkele lijken vond, zag men lot welk schip de personen behoord hadden en kon men opmaken dat zij, na afgrijselijk lijden, den hongerdood gestor ven waren. In een dier brieven stond dat zij reeds 108 uren zonder brood waren gevveesl en geen droppel walcr konden magtig worden. Blijkbaar hadden de langst geleefd hebbenden zich nog met liet vlecscli hunner lotge- liootcn gevoed. Uit Shanghai meldt men dat de Engelsclie pakeltiool Benarès schip breuk heeft geleden op een der kleinere eilanden aan de kust. De passa giers mei hun bagage en de bemanning zijn gered, maar het schip isme' de lading geheel te gronde gegaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1868 | | pagina 2