VERIFICATIE. iiv i:zox KX. »De Koning stelt ministeriële departementen inbenoemt »er de hooiden van, en ontslaat die naar welgevallen." Dn Grondwet. De factie, die sinds zoo lang het land overheerschte en op de ligtzinnigste wijze huis hield, heeft haar spel te lang kunnen voortzetten, dan dat niet bij velenwelke niet anders dan door haar, destijds regeringstnagtmeenden ie kunnen vooruit konten in de maatschappijallengs en bij toeneming de waan zon zijn gevoed dat die tnagt voor goed, voor altijd gevestigd was, en de belangen harer aanhangers zou blijven bevorderen, tegen de belangen van anderen die, overtuigd dat 's Lands welvaart, finantiënkoloniën, en i grondwettige staatsinstellingen door die factie ten ondergang worden geleid, eene afkeurende stem deden opgaan tegen de roekelooze proefnemingen o. a. van den heer Belz en het wanbestuur van andere ministers. Die waan werd in 1866 aanvankelijk geknot, en de wrevel o«er teleurgestelde verwachtin gen was e'en der magtigste factoren die meegewerkt hebben bij eene partij, gansch niet keurig in hare middelen van misbruik eener gebrekkige kies wet, om de keuzen bjj de ontbinding lot eiken prijs nadeclig ie doen uitvallen voor de regering. Deze echter had dit kunnen en moeten voorait- zien; zij had eerst nog moeten voortworstelen en met de bestaande tweede kamer trachten voortiewerkeu ondanks de moticwanorde; zij had het r.og moeten doen in 1867 na de verwerping van hoofdstuk III, toen zij door den koning was verzocht aan te blijven. Waar zij had niet Z. M. moeten adviseren tot het gebruikmaken van HDz. regi 'om de kamer te ontbinden; den eersten keer niet, en evenmin, het jaar daarna, ten tweeden male. Voorzeker het was geen misdrijf, waarvoor de regering moet of mag wor den gestraft; zij was in haar grondwettig regt. Waar er werd al zeer wei nig kennis van den meest overal in alle opzigten gede'moraliseerden toestand vereischt, om te voorzien dat de ontbinding verkeerd zou werken, dal de regering zou worden gestraft voor haar advies, dat de «massacre" de ver bittering der factie nog zou doen toenemen en hare kracht vermeerderen. Daarom was geenszins haar aanblijven op 's konings verzoek, maar wel de raad tot kamer-ontbinding eene fouten zulk eene fout kan zijn in hare gevolgen, erger dan een misdrijf. Ware er niet ontbonden, en had daarbij de regering van meet af erkend dat men sedert jaren eenen ver keerden weg was opgegaan en dal ook de meeste dezer ministers, vroeger kamerleden, daartoe hadden medegewerkt; vooral ook door de afstemming van begrootingen als middel om andere ministers te verdrijven en hetzij stelsels of personen den voet te ligten hadden zij deze eerlijke schuld belijdenis doen verzeld gaan van de verklaring dat deze toestand voorlaan zon ophouden, dat hel regt van controle der staten-generaal over alle wet ten. zaken en cijfers ten voile zou blijven geëerbiedigd, maar geene afstem ming-van hegrooting om redenen builen de zaken en cijfers immermeer zou worden gehoorzaamd als dwangmiddel lot omverwerping van een kabinet,— het zoude mogeljjk de verhouding tot de bestaande kamer niet dadelijk verbeterd hebben; maar dc positie der aangebleven ministers ware oneindig beter, zuiverder geweest; bij weidenkenden hadden zij stellig gewonnen in zedelijke kracht. Evenwel, wil men niet op nieuw het land ten prooi geven aan onbezonnen finantiele experimenteurs, wil men den Javaan niet voor imuier zien ver- stooten uit het zijne, hem berooven van zijn regt op den bodem, en zulks onder poëtische illusie van velen, tnaar opzettelijke huichelarij der drijvers, als ware het bejag der Europésche industrieëien gerigt op het »Heil van den Javaan;" wil men de Indische bezittingen niet binnen zeer korten tijd geheel zien verspelen, wil men niet te gelijk of onmiddelijk daarna ook het vaderland zelf onder vreemde overweldiging zien gebragt op dezelfde verwijlen als jegens Denemarken werden gedaan en vroeger lot Polen geriglDat Nederland getoond heeft zich zeiven niet te kunnen regeren wil men daarentegen streven naar herslel van de in de laatste jaren begane fouten en dwaasheden dan moeten nu tegen alle grieven en bezwaren in welke niet enkel de oppositie koestert tegen sommige leden van dit kabinet met name ook tegen hel gebleken karakter van den heer van Ztiylen, deze ministers worden gesteund. Hebben zij te boetenmedé voor eigen verkeerdheden: zij verdienen en verwerven niettemin achting door den moed en de volharding waarmede zij hun martelaarschap dragen; door het taai geduld en de mannelijke waardigheid bij hunne moreele resistentie tegen de ruwste, heftigste, slechtst gemotiveerde aanvallen. Zij mógen niet wijken, thans minder nog dan vroeger. tenzij bij een eerbiedig op gronden steunend adres aan den koning Z. 91. wierdc verzocht hen te ontslaan, en Z. M meende dat verzoek te moeten inwilligen. Dat is de grondwettige weg. Wil de oppositie nóg verder den weg op van het ge weld, van het «dwingen tot heengaan" d. i. van de revolutie: de minis ters mogen daaraan uiet medepligtig worden door toegeven. Eer en pligt, regt- en vrijheid-liefde, mannen-eer en onderdanen-irouwtrouw aan den koning en de bezworen grondwet, verbieden hun er voor te bukken. Zij moeien blijven op hun post, vooral indien de begroolingen worden afgestemd; en er schijnt gelukkig geen twijfel aan of zij zullen het doen. Maar zij moeien worden gesteund, ook door het volk, welks belang zij beier behartigen dan de kiezers deden, die zich als werktuigen lieten gebrui ken van den wrok eener kwóajongens-politiek om alles «er weer in!" te brengen, ook de onbeduidendsteonkuudigsie, slechtste leden van vorige kamers, mits zij maar waren radicaal. En de bekwame, begaafde, handige kamerleden der factie zijn niet de gene, die het minst zich tentoonstellen hij den tegenwoordieen sirrjd in de tweede kamer. Hel wereldkundig parti-pris der partij om alles le verwer pen wordt eersl door dr. Jonckbloet ontkend die vraagt of het eonciliant en christelijk is haar dit voornemen loe te schrijven, en terstond daarop verklaart h(j met terzijdestelling der voorop gestelde voorwaarde, dat ook bij tegen alle, nog niel bediscussieerde, begrootingeii zal stemmen! Het is le hopen, en gaarne Ic onderstellendal het niel de gedaehle is door den heer Godefroi uitgesproken welke dusver de ministers bleef weerhouden van eene cordate verklaring en schuldbelijdenis op 't sink vair budgei-verwerpiu- genmaar wanneer men den heer Godefroi er op ziet wijzen, dat zij door nu daarvan geene kabinets-kwestie le maken, een groot wapen uit handen zouden geven wanneer een ander ministerie van tegenovergestelde rigting mogt optreden, dan moet elk eerlijk man al had hij zelfs nóg geen duidelijk inzigt in hei ongrondwettige van zulke verwerping, terstond erkennen: Dat argument van mr. Godefroi is een schachger - een verzoeker - een Mé- phisiopheles-argumcnlen daarmeê stelt, wie het gebruikte, zich zeiven aan de kaak. Wat de overige sprekers betreft, de domme brutaliteiten zónder argument van den e'énde dwaze argumenten van den ander werden door den minister van binnen!, zaken beter beantwoord dan zij verdienden, even als de zaak-verdraatng van den spreker uit Assen, «die het proces begon." En volgde niet op de verheffende opwekking van den lieer van Foreest lol een edeler wedstrijd, tot matiging, zelfbeheerschingvaderlandsliefde, op zijne ernstig waarschuwende herinnering aan der vaderen kernspreuk Discordia res maximae dilabunturwaarvan de indruk zoo onwillekeurig sterk zich lucht moest geven, andermaal de heftigste partij-nonsens vatt I den heer de Biebcrsiein? Moest niel de lieer de Bosch Kempcr eonstalccren dat aan zijn herhaald betoog der ongrondwettigheid van dusdanige budget-ver werpingen, alleen bewering van liet tegendeelaan zijne argumentengeen enkel argument tegenovergesteld is geworden? Vit de grondwet hem te weerleggen is trouwens onmogelijk. Zal zijne waarschuwing om toch niet door eene revolutionaire daad de vijandschap der partijen nog te doen toe nemen, nog iets uitwerken? Het tumult in de kanier iieeft waarlijk wel iets van eene schoolknapen-coalitie en ware het niet zoo bitter bitter ernstig en onwaardig, de komische zijde er van zou wel in slaat zijn op de lachspieren le werken of lite ver de pen van een goed satyrist in beweging te zetten. Het misbaar over verdachtmaking 1). v. herinnert aan Captain Marrytt's relaas omtrent zekeren «gentleman" in een hotel te Liverpool, die voorgaf aldaar van een onmisbaar kleedingstnk te zijn beroofd en van wiens toor nige exclamatie» de strekking extortie was en het slot-referein luidde«Your treatment is past bearing Master Landlord the house of Baring will be revenged, sir; the house of Daring can 't go to town in its shirt." Inder daad, n'en déplaise dr. Joncktiloet en den heer de llieberstein niet allen, tnaar sommigen leden cfer oppositie is hel wel duidelijk le doen om te esca- moieren zulke hun niet loebehoorende inexpressible garderobe-stukken met de beurzen daarin, en het genoegen van onvervolgbagrlieid en uiagisoefeiiing op den koop loe. Waar leidt dat drijven en dwingen heen? fiurgcrlijkr Stand. ONDERTROUW D li. Lindeman wedr. 34 j. en J. C. Reynders jd. 33 j. D. du Mortier, wedr. 44j en W Heykoopjd. 39 j. J. H. Zabeljm. 24 j. en J. Meijer, jd. 25 j. JBouwman jm 21 j. en C. Tierolf, jd. 24 j. A. van Straalen, jm. 29 j. en J. Tehdeloojd. 27 j.J. A. Warners jtn. 22 j. en E. Hametjd. 24 j. WB. A. van Harleveldtjm. 22 j. en II. van Dijk, jd. 22j. J. Springer, wedr. 62 j. en G. Pelswcde. 44 j. A. A. Zandvlietjtn. 30 j. en A. M. Brokaar, jd. 30 jW. Dcvilee, jm. 29 j. en 91. A. Rietvink jd. 33 j. C. J. van Vlietjm. 23 j. en J. de Munnik jd. 26 j. E. F. W'. vont llofejm. 37 j. en W. Carton, jd 36 j T. Leusveitjm. 28 j en J. Gtilayjd. 30 j CL. Hansen, jm. 22 j. en 91. J. Plaojeid. 19 j. H. W. van Maastrigtjm. 20 j. en 91. Heymans, jd 20 jW. Wvling, jm. 22j. en M. de Vos, wed® 41 j. F. W. A van Oudheusden ja» 28 jen C. Ketlenes. wed«. 44jA. Werner, wedr 47 j. en S 91. van Maastrichtjd. 30 j. W. van der (leyden jm. 26 j. en A. van der Laan jd. 26 j G. W. Hoogenboom jm. 25 j en J. 91. A. Laudzee jd. 26 j. W. E. van den Brander, jm 24 j. en L. Sirag jd. 23 j. -- JBouw meester jm. 24 j. en II. van der Does jd. 24 j. De Directeur van het Postkantoor le Leiden brengt ter kennis van het publiek dal: ten gevolge der invoering »an de Zomerdienst, te beginnen met 1 Mei, de ligling der nnipbUSseri zal plaats hebben als volgt: In de stad ten 6 uur 45 min. 's morgens, 10 40 3 35 's avonds, 7 40 De bus aan bet kantoor 20 minuten en die aan het Station 5 minuten vóór het vertrek der vier treinen in heide rigtingen. De Directeur voornoemd, Leiden, 28 April 1868 j. FICHET. A I» V K El T E X' TIK XT. De Heer en Mevrouw VAN OUTEREN VAN GOUDOEVER betuigen hunnen dank voor de bewjjzen van deelneming, ontvangen bij het overlij den van hunnen Behuwdbroedcr, den Heer J. C. H IN LÓPEN. Leyden 28 April 1868. Bij acte op den 27slen April 1868, voor den Notaris' Mr. H. OBREEN residerende te Legdenmet getuigen verleden, behoorlijk geregistreerd, is tusschen CORNEL1S VAN HOEKEN, te LeydenJASPER JACOBUS VAN HOEKEN onder Oergeesten PETRUS JOHANNES VAN HOEKEN, te Leyden woonachtig, aangegaan eene VEWXTOOTSCHAP lot voortzet ting der floutkooperij en Loonzagerij en Scheep-, Boom-, Pomp- en Blok- makerjj en handel in Teer, zoo te Oegstgeest als te Leyden gedreven vroe ger door wijlen hunnen Vader den Heer ADR1ANUS JACOBUS VAN HOEKEN en daarna door diens Weduwe en Erven en zulks onder de firma van «GEBROEDERS TAX HOEKEX," waarvan de zetel zal gevestigd zijn te Leyden, aan den Ouden Rijn, Wijk VIII, N". 165, voor eenen onbepaalden tijd, aanvang genomen hebbende den l8ten Jaiitiarij 1868, van welke firma ieder der leden de handleekening zal hebben voor zaken dezelve betreffende, zullende voor geldopnemingen ten haren behoeve behalve de handteekening der firma ook ieders particuliere handleekening worden vereischt. Geschiedende deze aankondiging ingevolge art. 28 van het Wetboek van Koophandel. De tweevle vergadering tot verificatie der schuldvorderingen in het Faillissement van F. HAKKAART, fabrikant te Leidenzal plaats hebben op Donderdag 7 Mei, des voormiddags le elf uur, in het Regtsgebomv op het Rapenburg. De schuldeischersook zijner op eigen naam handelende Echtgenootworden uitgciioodigd vooraf hunne vorderingen op te geven aan den Curator Mr. N. K. F. LAND, Leiden, 25 April 1868. Hoogewoerd, III, 457. I)e eerste vergadering van Schuldeischers in het faillissement van JOHAN NES KOSTERS, MeubelmakerTimmerman, Kunstdraaijer en Hoopman le Leiden, is door den Regler-Commissaris in het faillissement bepaald op VVoensdag den 27steD 91ei a. s.des voormiddags te elf uur, in een der loka len van het Reglsgebouw aan het Rapenburg alhier. Alle Schuldeischers in dien boedel worden dus opgeroepen daarbij tegen woordig te zijn ten einde hunne schuldvorderingen te doen verifiëren. Zij worden verzocht opgaven hunner pretensiën vooraf le doen toekomen aan den Curator, De Curator A. J. WIJNSTROOM.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1868 | | pagina 3