Per Telegraaf.
BülTElVLAJiDSCHE BEM&TEfl.
ItKLOIk
De Paus, in de tegenwoordige tijdsomstandigheden onraadzaam ach
tende den aartsbisschopszetel van Mechelen lang onbezet Ie latenheeft den
bisschop van Namen, mgr. Dechatnpstot aartsbisschop van Mechelen en
primaat van België benoemden van deze benoeming aan den nuntius te
Brussel kennis doen geven, zijnde bij hetzelfde besluit ook reeds een nieuwe
bisschop van Namen benoemd.
ENCELAJS
LONDEN. 10 December.
De Times zegt omtrent de verklaring van den heer Rouher betreffende
Rome het volgende: Indien Rouhers verklaring, dat geene verkleining of
wijziging van 's Pausen tegenwoordig grondgebied door Frankrijk zal wor
den gedoogd, als eene te vertrouwen uitdrukking van 's keizers staatkunde
moest worden aangenomen dan zouden wij bezwaarlijk passende woorden
kunnen vinden om uit te drukken hoe wij denken over de niet ernstig ge
meende uiinoodiging lot het houden eener conferentie over die zelfde zaak.
Doch bij andere gelegenheden is gebleken dat de heftige verklaringen van
den heer Rouher bij slot van rekening luttel afdeden alzoo komen wij van
zelf tot de gevolgtrekking, óf dat hij nooit de ware tolk van 's keizers
staatkunde is, óf dat die staatkunde zelve weifelt en wankelt; in geen van
die beide gevallen verdienen gezegden van den Franscheu staatsminister,
dat er ernstig acht op worde geslagen.
Door de Globe wordt de vrees uitgedrukt dat in Italië eerlang eene
vijandige uitbarsting tegen Frankrijk zal plaats hebben. De verklaring van
den heer Rouher, dat aan Italië nooit zal vergund worden in het bezit van
Rome te geraken wordt gezegd de partij vau handelen in Italië derwijze
te hebben versterkt, dat legen Rome eeue tweede expeditie wordt georga
niseerd, in de volle overtuiging dat daardoor eene botsing met het Fran-
sche leger zal worden teweeg gebragt.
Een der Abyssinische gevangenen, de geneesheer Blanc, heeft naar
Bombay, waar hel uitgegeven is, een dagboek gezonden. De Engelsche
bladen deelen daaruit uittreksels mede. De gevangenen zjjii geketend aait
de voeten, zoodal zij slechts met zeer veel moeite kunnen gaan en dan
eerst de ringen om de enkels met een doek omwinden moeten, ten einde
het schrijnen te verzachten. Zij worden den geheelen dag bespied en het is
hun niet geoorloofd te schrijven. Het dagboek is slechts met de meeste
moeite onder die omstandigheden op hel papier gekomen.
Omtrent de te Dublin gehouden demonstratie ter eere van de opgehan
gen Fenians, meldt men van daar het volgende: 30 a 40000 menschen
namen deel aan den optogt. Allen droegen groen of zwart; het groen, de
kleur van lerlands vlag, werd het meest gezien. Zeven muzijkcorpsen ge
leidden den stoet met treurmuziek. De plaats, alwaar Emmett, de lersche
volksheld, wegens zijne tegenkanting tegen het gezag der Engelsche rege
ring de doodstraf had ondergaan werd door de lieden die den optogt uit
maakten, met ontdekten hoofde voorbijgetrokken; zoo mede de bank van
Ierland. Bij het kerkhof gekomen stond de stoet stil, en hield John Martin
eene korte redevoering; hij verklaarde dat de executie te Manchester een
moord in geregtelijken vorm was, een politieke maatregel, ten doel heb
bende schrik onder de misnoegde leren te verspreiden, lig wilde wel ge-
looven dat velen van de aanwezigen de voorkeur gaven aan andere middelen
tot bevordering van lerlands zaak, dan de te Manchester gestorven Fenians
hadden aangegrepen; doch hij verklaarde dat allen, die aan den optogt deel
namen, daarmede wilden protesteren tegen de Britsche heerschappij, waar
door Ierland sedert zoo lang werd uitgezogen. Tien soldaten van het 86#te
regiment werden in den stoei gezien.
54.
PARIJS, 10 December.
De keizer ontvangt een groot aantal adressen van hooge geestelijken
om hem geluk te wenschen met de zoo krachtige bescherming aan den
Paus toegezegd. Ook zijn bij den minister van binnenl. zaken van onder
scheidene prefecten rapporten ingekomen, waarin gezegd wordt dat de ver
klaring van den heer Rouher in verschillende departementen een zeer goe
den indruk heeft gemaakt.
Door het wetgevend ligcliaam is, ten opzigte van de interpellatie over
de Duitsche aangelegenheden nadat nog enkele leden de houding der re
gering in verschillende opzigten hadden afgekeurd, besloten over te gaan
lol de orde van den dag. De Italiaansche quaeslie werd bij deze gelegen
heid mede aangeroerd. De heer Gueroult bezwoer de regering eene staat
kunde vaarwel te zeggen waarvan zij de gevolgen niet kende. De beraad
slagingen onderscheidden zich niet door kalmte.
De Patrie zegt te kunnen verklaren dat er voor de geruchten om
trent oneenigheid onder de ministers niet de minste grond is.
De Presse wil weten dat uit het rapport van den heer Magne, over den
slaat der financiën, zou blijken dat, zoo er geene onvoorziene gebeurtenis
sen plaats hadden eene leening niet noodzakelijk zal zijn.
ITALIË.
Nadat door de kamer van afgevaardigden besloten was liet voorstel,
om Rome op nieuw tot hoofdstad van Italië te verklaren, eerst te be
handelen na den afloop der aan de orde zijnde inicrpellatiën over de builen-
landscbe politiek, hebben de hh. Miceli en Laporta het ministerie van ge
dweeheid jegens Frankrijk beschuldigd, en betoogd dat de Fransche rege
ring, met de bekende verklaring van den heer Rouher het masker afwer
pende, nu openlijk lialië's eenheid bestreed, gelijk vroeger heimelijk door
de vorming van een corps vrijwilligers voor den Paus, die strijdig met het
Seplemberverdrag was. De heer Vila vroeg, welke middelen de regering
dacht te bezigen om te Rome te komen welk vertrouwen zij in eene con
ferentie stelde, en wat zij van het pauselijk bewind hoopte te verwerven?
Daar het wereldlijk gezag van den Paus en de eenheid van Italië volstrekt
onvereenigbaar waren, zouden gebeurtenissen, als die van Aspromonte en
Menlana, zich van lijd lot tijd herhalen. Hij vroeg voorts, wat men ver
wachtte van de Fransche regering die het woord nooit! had uilgesproken.
De heer Civinini verdedigde het ministerie, en zeide dat men het Romeinsche
vraagstuk moest laten rusten en zich met het herstel der financiën bezig
houden, ten einde den staat te versterken.
De regering begroot de gewone staatsuitgaven voor 1868 op 915,472,377
en de buitengewone op 67,410,037 frs. Daarentegen begroot het de gewone
inkomsten voor 1868 op 769,716,589 en de buitengewone op 21,196,139 frs.
Het tekort over 1868, waarin door vermindering der uitgaven en door ver
meerdering der inkomsten moet worden voorzien, bedraagt 191,969,687 frs.
Een der uitstekendste componisten van Italië, de maestro Pacini, is
dezer dagen in den ouderdom van 71 jaren overleden.
OOST KIV' II DJ 14.
Naar men uit Weenen meldt is in verschillende streken van Oostenrijk
zooveel sneeuw gevallen dat de gemeenschap op vele wegen en spoorwe
gen is belemmerd.
Uit Petersburg meldt men dat vorst Gorlschakoff, minister van bni-
tenl. zaken, vjce-kanselier van het rijk, op zijn verzoek eervol ontslag heeft
gekregen, en waarschijnlijk opgevolgd zal worden door generaal Ignatief,
vertegenwoordiger van den czaar bij de Porte.
PARIJS, 11 December. Volgens de Patrie zouden dépêches uit Florence
doen vermoeden, dal de Italiaansche kamer de gemotiveerde orde van den
dag zal aannemen en het niet tot een besluit zal laten komenwaarbij op
nieuw gelijk in 1861 Rome tot hoofdstad van Italië zou verklaard worden.
Particuliere brieven maken de juistheid van dit beweren zeer twijfelachtig,
j PARIJS, 11 December. In het Bulletin van den Moniteur wordt herin
nerd aan de verklaringen van den heer de Moustier en den lieer Rouher in
het wetgevend ligchaam. Er wordt gewezen op het bijna eenstemmige
votum van vertrouwen aan de regering. Nooit is een meer volkomen en
hartelijker eenstemmigheid tusschen den minister en de vergadering bereikt.
De regering wil met, dat men met minachting of onverschilligheid op de
Italiaansche eenheid nederzietzij wenscht slechts, dat van alle kanten
vroegere haat en vroeger wantrouwen vergelen worden. Zij zoude het oogen-
blik wenschen te verhaasten, waarop de welgevestigde eenheid van Italië
tevens omvatten zal het regt om zelf de souvereiniteit van den Paus te be
schermen. De conferentie is niet minder gewenscht en gepast dan vroeger.
In dien zin spreekt de regering tot de buitenlandsche mogendheden en de
aangevangen onderhandelingen hierover worden voortgezet.
BRUSSEL, 12 December. Men leest in de Êtoile beige: «Volgens ze
kere ons ter oore gekomen geruchten schijnt het dat het ministerie in
groote verlegenheid verkeert, en dat, naar men voorziet, eene crisis be
zwaarlijk zal kunnen ontweken worden."
INCKZONDEN.
Vervolgende mijne correspondentie met N. releveer ik dat N. beter had
gedaan, hij zich met geen tweede schrijven vermoeid had. Na veel woor
den laat hij er einde! jj k door heenschemerenhet noodig zijn kan, dat kin
deren in fabrieken arbeiden; ook dat hij den regel wil volgen om vooraf op
de physieke gesteldheid te werken; niettegenstaande bij n. b. in een paar
vorige regels de intellectuele gesteldheid op den voorgrond wil geplaatst
zien! Wel is hij een weinig toegetreden, maar niet dan na vele wonder
lijke wendingen. Nog even de fabriekanten hard vallende cn de fabriek
arbeiders als onbeschaafd uitkrijtende, gelijk in zijn eerste schrijven stoot
hij toch eindelijk op den steen die Item onwillekeurig op een beteren weg
doet tuimelen. Immers gewaagt hij niet eens meer over den door Item geuiten
wensch in zijn vorig schrijven, betreffende eene wel tot het verpligt school
gaan van arbeiderskinderen beneden de 12 jaar. Dit kan hij ook niet meer,
doordat hij nu bekend heeft, hel noodig kan zijn om kinderen te laten
werken. Het is evenwel onbegrijpelijk hoe N. nog steeds jammert over de
vele vermoeienissen welke de op de fabriek werkende kinderen te verduren
hebben. Dat N gejammer zou zich niet lang meer laten hooren wanneer
N. niet te veel voor, maar eens meer in de fabrieken onderzoek ging
doen welke die vermoejjenissen zijn, zou dan spoedig kunnen verklaren
zg ten 1°. een aardig sommetje verdienenten 2° meest zingende zijn als
de vogelkens in hel woud, ten 3°. meer levenslust aan den dag leggen dan
menig jong grammaticus, en ten 4». met hun werk kunnen omspringen als
een schrijver met zijn pen. Of houdt N. zulks voor verwoesting van lig
chaam en geest, wanneer hij hun b. v. op eene spinmachine toezigt ziet
houden waaraan zj) niets anders te verrigten hebben dan op de draden te
passen? Wanneer hij eenigen hunner, brokjes wol met de handen ziet
opentrekken? of wanneer zij spoeltjes garen winden ten behoeve der wevers
voor hunne getouwen? Nog sta ik verwonderd over de vraag van N. Of er
zich dan tegenwoordig geen menschen genoeg bevinden, die, hoewel vol
wassen, klein van persoon zijn, omdat werk te doen. Straalt in die ietwat
oitnoozele vraag niet juist N's oppervlakkige kennis in die zaken door?
Welk volwassen mannetje, b. v. wever van beroep, zal zich van zijn ge
touw tot het spoel wieltje willen verlagen? Stel: dat N. predikant is, en
zoo klein van gestalte dat hij ter naauwernood over den catheder heen kan
zien. Wat zou N. toch wel zeggen, wanneer de kerkeraad hem bij den
arm nam, op de schoolbank plaatste en hem gelastte thema's te maken
over de grondbeginselen van volksbeschaving en volksveredeling?
N. zegt verder nog, dat het avondschoolgaan der 10- a 12-jarige kinderen
na hun dagwerk te vermoeijend is. Tot antwoord hierop kan ik N. verze
keren reeds menigeen met genoegen het half zeven des avonds verbeid heeft
tot hel gaan bezoeken der school en velen daarop zeer goede vorderingen
hebben gemaakt.
Met mijn afscheid van N. voor heden, geef ik hem ten zeerste in beden
king zijn stokpaardje te laten varen over de onbeschaafdheid der arbeiders
klasse, minder die klasse te beoordeelen op het aanhooren van gemcene taal
bij het uitgaan van de eene of andere fabriek; meer bij haar te trachten
in te dringen en heter haar te leeren kennen, dan zal N. bepaald met mij
moeten getuigen dat z. a. in mijn vorig schrijven te kennen gegeven de
j onbeschaafdheid in baar rijk niet zoo welig tiert als in andere hooger be
titelde, waarin zoo menig quasi-besehaafdede beschaafdheid op de schan-
delijkste wijze met voeten treedt!
Wil N. den physieken en inlellectnëlen toestand der arbeidersklasse met regt
bevoordeclenhij harke nooit meer voor haar op een weg vol geleerdheid
zonder victualiën, om haar slechts het karig genot van een gemaakt natuur-