zich aan prostitutie overgeven of ook wel een beroep
daarvan maken.
Art. 249.
Onder bordeelen worden begrepen alle, zoowel ge
heime of stille buizen als publieke huizen van ontucht.
Art. 250.
Iedere publieke vrouw is verpligt zich als zoodanig
aan het bureau van policie aan te geven en de ter in
schrijving noodige verklaringen te doen.
Art. 251.
Die zich als publieke vrouw aangeeft wordt terstond
in een opzettelijk daartoe ingerigt register op dag en
volgnommer ingeschreven, met vermelding van naam,
voornaam, ouderdom, geboorteplaats, wijk en nommer
van woning of verblijf, en signalement. Dit wordt door
haar, als zij schrijven kan, onderteekeud.
Zij ontvangt een boekje, waarin ten haren opzigte
hetzelfde als in het register wordt vermeld, met dag-
teekening en onderteekening van een commissaris
van policie.
Van elke verandering van woning of verblijf is zij
verpligt aan het bureau van policie kennis te geven, op
den dag dat de verandering geschiedt. Dit wordt door
een commissaris van policie in bovengemeld register
en boekje aangeteekend.
Art. 252.
Iedere publieke vrouw is verpligt haar boekje steeds
bij zich te dragen en op de eerste aanvrage van een
policie-ambtenaar te vertoouen.
Art. 253.
Geene publieke vrouw mag zich in een bordeel be
vinden of zich aan prostitutie overgeven, dan na al
vorens geneeskundig door een deskundige, van wege de
gemeente aangesteld, te zijn onderzocht en er van
bare gezondheid blijke uit eene gedagteekende en door
den deskundige met paraphe onderteekende verklaring,
geschreven in meergemeld boekje.
Art. 254.
Na hare inschrijving moet zij zich tot dat onderzoek
tweemalen in de week, ter plaatse daartoe bepaald en
aan baar bekend gemaakt, op den daarvoor gestelden
tijd vervoegen.
Art. 255.
Telkens wanneer de publieke vrouw bij het genees
kundig onderzoek gezond is bevonden, wordt eene ver
klaring als boven vermeld is in het boekje bijgeschreven.
Art. 256.
De publieke vrouw, die bij het geneeskundig onder
zoek bevonden is met syphilis of andere besmettelijke
ziekte te zijn aangedaan, wordt terstond in een der
voor de behandeling dier ziekten bestemde localen op
genomen. Bij weigering wordt het boekje ingehouden.
Art. 257.
Het boekje eener publieke vrouw, die in een der ge
melde localen is overgebragt, wordt door den deskun
dige irt bewaring genomen. Bij het verlaten van dat
locaal na herstelling, bekomt zij het boekje terug met
eene gedagteekende en onderteekende verklaring van
gezondheid.
Art. 258.
Zijdie in de gemeente een bordeel houdenzijn
verpligt eiken Dingsdag voormiddag aan hel bureau
van policie op te geven hunne namen en voornamen,
benevens die der bij hen inwonende of bij beu ver-
keerende vrouwenals ook de wijk en het nommer
hunner huizing.
Art. 259.
Zij, die een bestaand bordeel willen overbrengen in
eene andere woning of een nieuw bordeel binnen deze
gemeente willen openen, zijn verpligt vooraf aan bet
bureau van policie aangifte te doen van namen, voor
namen benevens van wijk en nommer der buizen
waarheen zij voornemens zijn het bordeel over te bren
gen of te vestigen.
Art. 260.
Geene vrouwen mogen, zelfs niet als dienstboden, in
een bordeel worden toegelatendan voorzien van een
boekje met de vereischte verklaring van gezondheid.
Art. 261.
Van elke verandering in het personeel van eenig
bordeel zijn de houders of houdsters verpligt terstond
aan het bureau van policie opgave te doen.
Art. 262.
Alle opgaven van bordeelhouders of houdsters worden
in een afzonderlijk register, op dag en volgnommer in
haar geheel ingeschreven en aan hen die opgaven ge
daan hebben een bewijs afgegeven.
Art. 263.
Het is aan bordeelhouders of houdsters en aan
publieke vrouwen verboden, voorbijgangers feitelijk tol
zich te trekken of wel door woorden, teekenen of ge
baren te lokken. Na middernacht mogen de deuren
hunner woningen niet openstaan.
Art. 264.
Aan de beambten van policie wordt de bevoegdheid
toegekend ommet inachtneming der bepalingen van
art. 3 der wet van 31 Augustus 1853 (Staalshlad°uc. 83),
ter uitvoering der bepalingen van deze afdeeling, de
bordeelen en de woningen of verblijven der bordeel
houders of houdsters ten allen tijde binnen te treden.
Art. 265.
De boekjes en verdere bewijzen, in deze afdeeling
voorgeschreven, worden eenmaal 'sjaars kosteloos afge
geven; de inschrijving en het geneeskundig onderzoek
geschieden ook kosteloos.
Art. 266.
Overtreding van eenige bepaling der artt. 252, 258,
259, 261 en 263 wordt gestraft met geldboete van
tien tot vijf en twintig gulden.
Art. 267.
Overtreding eener bepaling van de artikelen 250,
251, 253, 254 en 260 wordt gestraft met gevangenis
van één tot drie dagen.
DERDE AFDEELING.
Van besmettelijke ziekten en bijzonder van besmetting
door pokken (zoogenaamde kinderziekte) of door
gewijzigde pokken (variolae mitigatae).
Art. 268-
Zoodra de pokken (zoogenaamde kinderziekte) of ge
wijzigde pokken (variolae mitigatae) zich in eenig huis
gezin openbaren, is het hoofd van dat gezin verpligt,
aan den bovendorpel der huisdeur vast te hechten en
zoolang, ter beslissing van den geneesheer, de besmet
ting duurt, te zorgen dat aan den bovendorpel van
de buisdeur vastgehecht blijve een papier, waarop
met voor de voorbijgangers leesbare letters, ter grootte
van één duim, geschreven staat: Pokken, kinderziekte
of gewijzigde pokken.
Art. 269.
De geneesheeren zijn verpligt, wanneer hun in hunne
praktijk een lijder aan pokken, gewijzigde pokken of
eenige andere besmettelijke ziekte voorkomt, daarvan
binnen 24 uren schriftelijk kennis te geven ter gemeente
secretarie, of zoo deze gesloten is aan het bureau van
policie, met vermelding van den naam en ouderdom
des lijders, van wijk en nommer der huizing waar bij
zich ophoudt en verder met aanduiding van den tijd
van aanvang der behandeling en, zooveel mogelijk,
ook van aanvang der ziekte.
Bij herstelling of doodzijn de geneesheeren ver
pligt dit mede ter gemeente-secretarie aan te geven.
Art. 270.
Het hoofd van een gezin, waarin, naar het oordeel van
den geneeskundige, zich eene besmettelijke ziekte heeft
geopenbaard, is verpligt de berookingen of andere der
gelijke middelen aan te wendendie door zijn genees
heer, tot voorkoming van verdere besmetting, zijn
voorgeschreven.
Bij onvermogen geschiedt dit op kosten der gemeente.
Art. 271.
De beambten van policie maken van alle verhinde
ring, belemmering of tegenstand-tegen de uitvoering
dezer afdeeling, op den ambtseed proces-verbaal op,
aan den Burgemeester in te dienen. Hun wordt de
bevoegdheid toegekend om, met inachtneming der be
palingen van art. 3 der wet van 31 Augustus I >>53
(Staatsblad n°. 83) ter uitvoering dezer afdeeling de
woningen of andere panden der ingezetenen, huns
ondanks, binnen te treden.
Art. 272.
Gedurende het heerschen eener besmettelijke ziekte,
zijo de verhuurders van rijtuigen gehouden, tot het
vervoer van zieken en lijken, afzonderlijke rijtuigen,
van een bepaald merkteekeu voorzien, te bestemmen,
zonder die tot eenig ander doeleinde aan te wenden.
Art. 273.
Overtreding van artt. 268, 270 en 272 wordt ge
straft met eene geldboete van drie tot tien gulden.
Overtreding van art. 269 wordt gestraft met eene
geldboete van tien tot vijf en twintig gulden.
Alle verhindering of verzet tegen eenige bepaling
dezer afdeeling wordt gestraft met eene geldboete van
één tol tien gulden en gevangenis van één tot drie da
gen, te zamen of afzonderlijk.