olielampen, om liet model hadden geschaard; slechts hel teeder geschuifel van houlskool of krijt op hel papier, hei knorren van den oostenwind in den schoorsteen werd vernomen; het plegtig gespannen, zwijgend oogen- blik was aangebroken om een naanwkeurigen omtrek te maken en men hiermede precies voor twee derde gereed was, dat de verraderlijke lam pen nog eens helder opflikkerden om langzamerhand lot het zwak van een nachtpiije af te dalen. Ofschoon niet mag ontkend worden dat zulk eene gebeurtenis met den levensgrooleu »Spierman" als hoofd-sujet, een nog treffender effect te weeg bragl, dan »der Steinerne Gast" in Don Juan, ontviel echter aller handen de teekenpenom de lampen op verhaal te doen komen. Prijs stellende op de meermalen gegeven verzekering van de geloofwaar dige leden, dat de trouwe bediende aan zulk eene verrassing volkomen on schuldig was, ben ik aan zijne nagedachtenis verpligt, openlijk hiervan kennis te geven, zoo er iemand eenige andere gedachte mogl gekoesterd hebben. Dal menigeen, gedurende zijnen levensloop, wel eens zonderlinge geluiden zal vernomen hebben, waarvan de ware oorzaak was op te sporen, ligt buiten twijfel. Of zij echter konden wedijveren met de geluiden waarop, andere avonden, de leden werden onthaald en hoe zij ontstonden, maakt een groot verschil. Te zeggen dat men soms iets als het zingen van een theeketel, dan weder iets als hel liefelijk getrampei van een wanmolen vernam, is onbeduidend; maar hetgeen op andere avonden, ja, op dien laatsten avond toen de leden bijeen kwamen, om er nimmermeer te ver schijnen, werd vernomen, dat zonderling planerend geluid aan het wester- raamdat toenam, toenam, als het gegons van wel zestig bromvliegen, zoodat de waakzame bediende zich genoopt gevoelde op den omgang te gaanwas 'l het lekken van de goot in de regenton? Wel neen want de laatste werd er niet op nagehouden. Enkele leden waren hardnekkig genoeg te gelooven dat de wind die geluiden door eene gebro ken glasruit verwekte, maar om de waarheid te zeggen, niemand is ooit het regie te weten gekomen. Niet zonder herinnering aan menigen grooten voorganger, die daar zijne studiën had voleind en steeds voortleeft in zijne werkenwerd op dien avond den laatsten teelten-avond van Maart 1859, het vertrek voor goed door de leden vaarwel gezegd. In het volgende najaar betrokken de teekenaars aan de academie een nieuw locaal op de Pieterskerkgracht. Onlangs werd tusschen een vreemdeling en een stadgenoot hel gesprek gevoerd over de Rijusburgsche poort. De vreemdeling, misschien wel een bouwkundige, wilde dal men de poort, niet zoozeer om den torenloozen cubusvormdan wel als monument van kunstig zamengesteld steenhouwers- werk hadde behouden. «Laat toch in 's hemels naam al die meeningen varen," zei de stadgenoot, »en bouwstijl er bjjhaar val is beslist en 11a al hetgeen voor en tegen die poort is gezegd en geschreven, vind ik het nu maar-veel beter dat zij worde afgebroken. De teekenaars aan de acade mie, geloof hel vrij, verlangen niet meer naar hare bovenverdieping. Zoo ooit, zonder ophef, schooner gevolg werd gegeven aan eene gelukkige ge dachte, de bewijzen zijn daarvoor in een ander locaal aanwezig. En zou men dan nu om eene poort de voorheeldige eensgezindheid, die op ieder gebied in onze stad beslaat verbreken, om welligt partijzucht en verdeeld heid ingang te geven, zoodal men, om aan zijne begeerte te voldoen en zijn gloed te verkoelen, elkander een zetel (het is misschien wat zwaar opge vat), eene bank, eene tafel, een stoel kon gaan betwisten, kortom elkan der een beentje liglen genoeg om eene vredebreuk te doen ontstaan? O, onvoorzigligeo, korlziglige tegenstander!" »Dan is het wat an ders," antwoordde de vreemdeling. In een ingezonden stuk in de N. Roti. Cour. leest men het volgende om trent hel nprigten van abattoirs, dat niet alleen van Rotterdam maar in het algemeen voor iedere groote stad geldt: Abattoirs, in 't Hollandsch gezegd gemeenschapjielijke slagtbtiizenvindt men niet alleen in de grootste steden van Europa, zooals Londen, Parijs enz.maar ook in steden van de tweede en derde grootteb. v. Brussel Lyon TurynFlorence, Witrzburg, Munchen. ja, bijna al de kleinere steden van Duitschland en Zwitserland zijn van dergelijke inrigtingen voorzien, die op kleinen afstand der stad, zoo veel mogelijk in de nabijheid van loopend watergelegen zijnen door muren voor het publiek afgesloten blijven. Bin nen deze gebouwen bevinden zich ruime stallingen, waar aan eiken slagter der stad een gedeelte is toegewezen lot berging van zijn vee even als ook elke slagter zijn vasten slagthoek heeft in het lokaal, daarvoor ingerigt. Het geheel behoort onder speciaal loezigt der politie te staan, die 't vee laat keuren bij deszelfs aankomst op het voorpleinbinnen de muren van het slagtgebouw; die verder waken moet voor behoorlijke verzorging en voeding van het vee, zoo lang In t op stal gehouden wordt, legen ergerlijke behande ling en marteling bij hei slagten, en voor betamelijke verzending van hel vleesch in gesloten wagens naar de vleeschwinkels. Het nut van zulke in rigtingen bestaat vooreerst in het gemakkelijk maken der surveillance van i de politie omtrent het vleeschin hel bevorderen van de reinheid der atmos feer in de stad, welke bevrijd blijft van de walgelijke en schadelijke dam pen, die anders uil de menigte slagtbtiizen, binnen de stad gelegen, naar buiten dringen en de lucht in onze straten en, wal nog erger is, in onze stegen bederven. In andere landen toch zou men het bezwaarlijk gelooven willendat men in onze hoofdstad de zwaarste runderen slagl in kelders (bel ligt builen mijn bestek te wijzen op de manier hoe die dieren daar binnen worden gehaald), die geen andere frissche lucht hekomen dan door luiken, welke in de straten, met name den Nicuwendqk enz. te Amster dam uitkomen en waar alzoo bewoners en voetgangers met al dien bloed en drekstank gelaafd worden. Dit een en ander zou reeds de noodzakelijkheid van abattoirs voldoende aantoonenen toch bestaat er eene nog veel dringender reden om die in rigtingen ook hier tot stand te brengen: de zedelijkheid, de volksbescha ving eischen liet. Dagelijks wordt binnen deze stad in meer dan 50 loka len geslagt; de meeste daarvan hebben deuren of ramen-, die aan de straat j uitkomen, voor welke laatste, zoolang bet moordtoonee! duurt, steeds per- sonen uit de lagere volksklasse en kinderen en jongelieden nil alle standen i te vinden zijn, zich verlustigende in het aauhooren van 'l kermen, brullen en gillen en het aanschouwen van het lijden, liet wringen en het stuiptrek ken van 't vee. Welken immorcelen invloed dal heeft op de jeugdige ge- i moederen, men vragc dit aan eiken opvoedkundige, en elk hunner, die liet kinderhart kent, zal u zeggen, dat het staan kijken voor slagthuizen eerst j het medelijden uitdooft, daarna vermaak leert scheppen in hel aanschouwen I »an lijden, en eindelijk den lust om zelf te doen lijden opwekt, en alzoo zaden van gevoelloosheid en wreedheid strooit in ontvankelijke harten die eerst vruchten dragen ten nadecle der dieren, later ten-nadeele van den evenmenschaltijd ten grootsten nadeele van zich zeiven. Dikwijls heeft het mij verwonderd, dat tot beden door de onderwijzers der volksklasse 'I geen pogingen zijn aangewend in het belang hunner leerlingen, om het slagten binnen de stad te doen ophouden. Maar niet alleen is het slagten Ie aanschouwen voor oud en jong, die daarin vermaak schept, tegen wit eu dank is ieder er getuige van, als zijn weg hem door eene straat of steeg voert juist op het bloedige oogenblik, en zulke stralen en stegen en zulke bloedige oogenblikken zijn talrijk in groote steden, en talrijk zijn de personen, mannen en vrouwen, wie ze lot sleenen des aanstoots zijn. Het vervoer van het slagtvee is almede een punt, waarover met regt geklaagd wordt; ik weet dal het te Amsterdam, te 's Hage en hier een punt van be raadslaging geweest is bij de stedelijke regering, hetwelk nog geen vol doende oplossing erlangd heeft; dit punt kan gemakkelijk groote verbetering ondergaan, zoodra al het slagtvee naar eene plek gevoerd wordt, en te ge lijk wordt dan de stad zelve niet langer ontsierd door die wagens met ge bonden kalveren en bloedende varkens, die nu een ergernis en pijnlijke aanstoot zijn voor ieder met gewoon gevoel begiftigd mensch. Van de var kens sprekende, welker ontscheping soms uren lang gansche buurten op 't akeligst gegil onthaalt, moet ik nog opmerken, dat aan welingerigte abattoirs ook de varkensslagterijenne'chaudoirs" verhonden moeten zijnen dat in vele steden, mei name Ie Brussel (zie Indépendance Beige van 21 of 22 November 1866), wel degelijk bewijzen van bekwaamheid moeten ge toond worden eer het den slagter, van welk vee ook, vergund wordt zjjn handwerk uit te oefenen. imrgcvlijfac Staiiö. ONDERTROUWD: VV. Pfeffer, jm. 24 j. en M. C. Knetemann jd. 20 j. L. van Egroondjm. 25 j. en N. van Gesseljd. 32 j. M. J. van Gesseljm.27j. en M. C. Piketjd. 20 j. 11. Filippo wodr. 43 j en S. M. van Wjjk jd. 28 j. G. van Rijswijk, wed1". 62 j. en C. van den Aartweg jd. 52 jW.G. Boom, jm. 23 j. en G. Beltman jd 32 j. L. C. van der Klugljm 28 j en J. M. La tin jd. 26 j. li. J. Wanna jm. 26 j. en L li. Brinkman jd. 24 j. G. J. Flo ryn wed1". 42 j. en J. Kreljd. 37 j. U. C. Coebergh wed1". 34 j. en P. H. van Latz jd. 28 j Gehouden Verlkoopïng van onroerende goederen in het iieeren-Logement aan den Burg, Zaturdag 26 Jauuarij. Notaris Mr. H. Obreen. liet Koffijlmis Ivlein Zomerzorg, met Tuingrond, een Huis en Erve en een stuk Grond, alles staande en gelegen onder de gemeente Oegstgeest, Kad. Sect. C. nos. 701702 gedeeltelijk765 en 766. Kooper de heer mr. O. L. G. F. Aberson, te Nieuwer Amstel. 9091. 2629le Staats-Loterij. Trekking der Derde Klasse. 1ste Trekking. N°. 12990 een prijs van 5000. N°. 4319 een prijs van 1000. 2dc Nos. 4189, 12100 en 16242 ieder een prijs var. 1000. AD VEltTENTIEN. Voorspoedig bevallen van een Zoon S. P. A. HAGEN KRANTZ. Leiden 26 Januari 1867. Mijn innig geliefde Zoon, Mr. N1KOLAAS GERARDUS STUFFKEN, overleed heden in den ouderdom van 28 jaren. Leiden, 19 Jauuarij 1867. J. H. STUFFKEN. Op heden den zes en iwinligsten January 1800 zeven en zestig. Ten verzoeke van HERMIN A FRANC1NA VAN LEEUWEN, zonder be roep, wonende te Valkenburg, aan wie bij dispositie der Arrondissements- Regtbank te Leyden, van 19 April 1864 verlof verleend is om ten deze kosteloos te procedeeren, en aan wie bij dispositie van den Edel-Achtbaren Heer President van gemelde Regtbank van 16 October 1865 verlof verleend is om tegen haren na te melden echtgenoot eisch lot Echtscheiding in te stellen en levens om gedurende de procedure baar verblijf te houden bij haren vader C. J. VAN LEEUWEN, Broodbakker te Valkenburgdomicilie gekozen hebbende ten kantore van den lieer Mr. LUCAS DAN I EL SURING A R Procureur bij gemelde Regtbank, wonende te Leyden, op de Breedeslraat Wijk IV, N°. 194, die ten deze voor de eischeres als zoodanig geoccu peerd heeft. Heb ik JOHANNES GREEVE, Deurwaarder bij de Arrondissements-Regt- bank te Leyden, wonende aldaar op het RapenburgWijk I, N». 221; Aan LEENDERT GERARD DE JONG, laatst gewoond hebbende te Leyden, doch wiens tegenwoordige woonplaats is onbekend alzoo mijn exploit doende 1°. door aanplakking aan de hoofddeur van de Gehoorzaal des Regters, voor wien de vordering is gebragt en alzoo aan het Geregtsgebouw te Leydenj 2°. met overgifte van een tweede afschrift zoo van dit exploit als van het na te noemen vonnis aan den Heer Officier van Justitie bij de Arrondisse- ments-Regtbank te Leyden, mijn exploit doende aan diens Parket en spre kende met den Edel Achtbaren Heer Mp. F. MACLA1NE PONT, Officier van Justitie in persoon die het oorspronkelyke met «Gezien" heeft geleekend 3°. door aankondiging van dit exploit in de Leydsche Courant, Beleekend En met het tegenwoordige exploit afschrift overgegeven van een vonnis door de Arrondissements-Reglbauk te Leyden, op den achtsten January 1800 zeven en zestig gewezen, behoorlrjk geregistreerd, waarbij het huwe lijk tusschen partijen den zeven en twintigsten November 1800 acht en veertig te Leyderdorp voltrokken door echtscheiding is ontbonden. En zulks opdat de geïnsinueerde van den inhoud van voormeld vonnis niet onkundig zoude zijn. Wijders heb ik Deurwaarder exploit doende en sprekende als boven den geïnsinueerde, behalve afschrift van voormeld vonnis, mede afschrift gelaten van dit exploit, waarvan de kosten zijn in debet ƒ4.05. J. GREEVE, Deurwaarder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1867 | | pagina 3