-'Pt^
LEYDSCHE
COURANT.
irÏ8,: 7
WOENSDAG 27 DECEMBER.
STADS-BERIGTEN.
s*~
De Courant wordt
Frijdag uitgegeven,
uit Zaturdag avond.
Maandag, fFoensdag en
Die van Maandag komt
De prijs der Courant is f 3.per vierendeel
jaars. Afzonderlijke nommcrs zijn tegen 10
Cents verkrijgbaar.
VERGADERING van den Gemeenteraad van Leyden, Donderdag den
28,,c" December 1865, 's namiddags te twee ureu.
Onderwerp
Concepten voor eenen hoofdelijken omslag.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS var LEYDEN,
Gezien art. 3 van het Koninklijk besluit van den lstcn December 1865
Staatsblad N". 131), houdende bepalingen omtrent de certificaten van Ne-
derlandschen oorsprong of bewerking
Doen te weten, dat in de eerste helft van Januarij 1866 zal worden op
gemaakt eene lijst van hen, die in de gemeente een tak van nijverheid uit
oefenen waarvan de voortbrengselen met certificaten van Nederlandschen
oorsprong of bewerking tegen een lager rcgt in Nederlandse!) Indië kunnen
worden ingevoerd; en roepen mitsdien belanghebbenden op, om zich, ten
einde op die lijst geplaatst te worden, met overlegging van een afschrift
van hun patentblad, vóór of op 15 Januarij 1866 ter Secretarie dezer
gemeente aan te melden.
En zal hiervan openbare kennisgeving geschieden door plaatsing in de
Leydsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester.
Leyden, 16 December 1865. v. PUTTKAMMER, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN,
Gelet op artikel 19 der wet van den 19d=n Augustus 1861 (Staatsblad n°. 72)
betrekkelijk de nationale militie;
Herinneren hen, die op den lstcn Januarij 1866 bun 19,le jaar zullen zijn
ingetreden, en alzoo de geborenen in het jaar 1§43, alsmede hen, die eerst
na het intreden van hun 19d= jaar, doch voor het volbrengen van hun 20»«»
ingezetenen zijn geworden, de verpligting tot het doen van aangifie voor de nationale
militie in de maand Jannarij 1866.
Zij geven daarbij kennis:
datwie moet worden ingeschreven en wie voor ingezeten wordt gehoudenom
schreven is bij de artikelen 15 en 20 van genoemde wet, dus luidende:
Art. 15.
Jaarlijks worden voor de militie ingeschreven alle mannelijke ingezetenen, die op
den ls,en Januarij van bet jaar hun 19llf jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
1°. bij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overle
den, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28stc» Julij 1850
(Staatsblad n°. 44)
2°. hij, die, geen onders of voogd hebbende, gedurende de laatste, aan bet in de
eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maan
den in Nederland verblijf hield
3". hij, van wiens ouders de langst levende ingezeten was, al is zijn voogd geen
ingezeten mits hij binnen bet Rijk verblijf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoorende tot eenen staat,
waar de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst is onderworpenof waar
ten aanzien der dienstpl igligheïd het beginsel van wederkeerigbeid is aangenomen.
Art. 20.
Hij, die eerst na bet intreden van zijn 19dc jaar, doch vóór het volbrengen van
zijn 20ste, ingezeten wordt, is verpligt, zich, zoodra dit plaatsheeft, ter inschrijving
aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar de inschrijving,
volgens art. 16, moet geschieden.
dat, wie niet wordt ingeschreven, is bepaald bij art. 17, van den volgenden inhoud:
Voor de militie wordt niet ingeschreven:
1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezetendie geen Neder
lander is
2". de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling,
al is zijn voogd ingezeten.
3°. de zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks
overzeeschc bezittingen of koloniën woont,
dat, in welke gemeente men moet worden ingeschreven, te vinden is in art. 16
der wet, waarbij is verordend:
De inschrijving geschiedt:
1". van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de
moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont;
2°. van een gehuwde en van een weduwenaar in de gemeente waar bij woont;
3®. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is achtergela
ten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente waar hij woont;
4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van
's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader of
voogd het laatst in Nederland gewoond heeft,
voorts, dat, door wie de aangifte moet worden gedaan, te vinden is in art. 18,
houdende het voorschrift
Elk, die volgens art. 15 behoort te worden ingeschreven, is verpligt zich daartoe
bij Burgemeester en Wethouders aan te geven tusschen den lslen en den 31slen Januarij.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is deze overleden,
zijne moederof, zijn beiden overledenzijn voogd tot het doen van die aangifte verpligt.
Nog doen Burgemeester en Wethouders te welen
dat tot deze inschrijving wordt gezeten op het raadhuis, van des morgens 10 tot
des namiddags 3 uren,
op Maandag den 15 Januarij, voor de bewoners van de wijken 1, 2 en 3,
Dingsdag 16 jj 4 en 5
i> Woensdag »17 »6,
xj Donderdag 18 as «7,
Vrijdag a 19 a a a a a a a 8 en 9 of de
buitenwijk.
Eindelijk, dat de geboorte-aclendie ieder belanghebbendebij de inschrijving, onder
opgave der woonplaats van den ingeschrevene, behoort over te leggen, dagelijks, de
Zon- en Feestdagen uitgezonderd, zijn te verkrijgen ter Secretarie dezer gemeente (afdee-
ling Burgerlijke Stand), van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 uren, wanneer
tevens voor de zoodanigen, die bier niet zijn geboren, aanvrage ter verkrijging dier
acten kan worden gedaan.
En wordt deze door plaatsing in de Leydsche Couranten van den I3den, den
20slen en den 27slcn dezer maand afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
I.eïden, 12 December 1865. D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester.
v. PUTTKAMMER, Secretaris.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
LEYDEN, 26 December.
Voor bevoegden lot de uitoefening der genees- en heelkunde bestaat
gelegenheid om te dingen naar de vacante betrekking van officier van ge
zondheid 2de kl. voor de dienst der Nederl. bezittingen ter Kuste van Gui
nea, aan welke betrekking, behalve andere voordeden, is verbonden eene
bezoldiging van 1800 's jaars. Z(j die daartoe in aanmerking willen ko
men moeten zich voor 31 Jan. e. k. per request op gezegeld papier tot het
dep. van koloniën wenden.
Sedert de jongste mededeeling is het munt- en penningkabinet der hoo-
geschool, onder anderen, vermeerderd geworden door aankoop: met een
aantal zilveren en koperen legpenningen en kapitale zilveren medailles uit
de beide eerste deelcn van v. Loonalsmede na diens werk en de vervolgen
daarop geslagen; verder met vele vreemde munten, latex, na catalogise
ring, nader te vermelden; alsmede door geschenken, te weten:
Van den heer S. W. Rttyssenaarsconsul-generaal der Nederlanden in
Egypte te Alexandrië, een onder den doge Franc. Lauredano geslagen
exemplaar van het grootste gouden stuk der voormalige republiek van Vene-
tie, zijnde een ducalone of giustina van 124 soldi in het goud, wegende
35 wigtjes. Aangezien het goud een gehalte heeft van bezit het stuk
alzoo eene innerlijke waarde van ruim 50 guldeu. Een munt van anderen
stempel, doch van dezelfde grootte, voorkomende op eene der platen bij
Bonneville Traité des monnoyes d'or et dj argent, Paris 1806, folio, wordt
daar Scudo d'Oro genoemd. Wij zochten te vergeefs naar dergelijk stuk
in het prachtwerkMonnoyes en or du cabinet de S. M. I'Empercur.
Vienne 1759, folio.
Van den heer J. C. Frederiks, te Oostkapelle (Walcheren), twee ver
schillende denarien van keizer Lodewijk den Vromen (814—840), die men
meent dat als geschenken gebezigd zijn geworden bij den doop van bekeerde
heidenen. Dusdanige munten zijn ook in menigte te Wijk by Duurstede
en in Friesland gevonden geworden. De heer F. schrijft»Ik vond er een
tiental nevens elkander in eene derrinklaag, die van onder de duinen komt
ter plaatse waar vermoedelijk de buurt Rjjkedane (onder Oostkapelle) ge
weest is, doch welker juiste plaats thans onbekend is. Dezelfde plaats staat
wel eens op oude kaarten als: -»de woningen der oude Gothen" bekend.
Deze woningen liggen in een duindal boven op eene vermoedelijke overoude
begraafplaats. Eene menigte daar gevondene potscherven zijn van Franki-
schen oorsprong. De munten die opgegraven worden zijn meestal gouden,
zilveren en koperen van Engelschen oorsprong uil de 12e, 13e en 14= eeuw."
Van den heer J. van der Ploeg, te Middelie bij Edam, 1" stunrman aan
boord van de bark Alcyone, een door hem in 1864 uit Gothenburg mede-
gebragt Zweedsch bankbillet van 8 skillingen, van de uitgifte van 30 No
vember 1848.
Van den heer J. S. van Coevorden secretaris der algemeene rekenkamer
van Nederlandsch-lndiënaar aanleiding van een door hem gedaan aan
bod tot completering, zoo veel mogelijk, uit zijne verzameling, van de
Indische afdeeling des kabinets, eene bezending zilveren en koperen, zoo
oudere als nieuwere, munten (waaronder thans zeer zeldzame) van Neder
landsch-lndië, als daar zjjn (behalve in Indië zelf vervaardigde munten)
eenige stukken der O. 1. C., geslagen in de munthuizen van Gelderland,
Holland, West-Friesland, Zeeland en Utrecht (waaronder ook halve dui
ten); munten van Sumatra, uit vroeger en later tijd (waaronder van het
rijk van Menangkabo); ook van Celebes; verder uil den tijd der regering
van Lodewijk Napoleon en van hel Engelsche lusschenbestuur van 1811—1816;
eindelijk eenige der thans in Nederlandsch-lndië gebruikelijke munten, de
meeste beschreven en afgebeeld in het werk van de hli. E. Nctscherthans
resident van Riouw, en dr. J. A. van der Chijs, thans inspecteur van het