Courant, geeft aanleiding tot denken en spreken. Ieder die waardige of
respectabele mannen eerbiedigt, zal zich moeten ergeren over de taal en
bel oordeel welke een ingezetene of medeburger zich vermeet, omtrent ver
dienstelijke mannen als dr. van Kaathoven en Tichler, aan den dag te leg
gen. Hel is wel te betreurendat deze gemeente sinls een reeks van jaren
de type schijnt Ie moeten zijn van oneenigheid en botsing, van haat en
tweedragl, en wel in dier voege, dat het te vreczen is dat de veete daarvan
staat over te slaan tot het andere geslacht. Mannen van ontwikkeling en
oordeelvan zedelijkheid en christendom welk vonnis zullen uwe kinderen
over u vellen? Mag u zulks onverschillig zijn? Is er geen midden te vin
den lusschen zoogenaamd regt en rede? Dan, dit in het voorbijgaan
maar op welk standpunt moet zoodanig beoordeelaar zich wel vermeten te
plaatsen, iudien hij geen werktuig van een ander is, die zulk een oordeel
velt over dat tweetal degelijke burgers onzer stad? Of mag Leyden er niet
prat op zijn, als zij zulke elementen onder hare aanzienlijke bewoners telt.
Mannen die hunne krachten wijden lot het helpen stichten van zoo veel
goeds. Het is op zijn minst laakbaar, onvoorzigtig en onedel, een zooda
nige leckening op te hangen van mannen die zoozeer in hel belang van
Lcydcns ingezetenen werkzaam zijn. Men wil hier niet vragen uit welke bron
of welk principe die hatelijke oordeelvelling of beschouwing haren oorsprong
heeft. Het is mogelijk dat (ie wijze van spreken en oordeelen of hel temperament
van dr. van Kaathoven in botsing komen met anderen; maar wanneer wa
ren zijne gevoelens van ondoordachtheid te beschuldigenwanneer niet in
hel belang van den ingezetene? En dan zijn helder oordeel of zijne schran
derheid omtrent vele zaken. Nogtans kan hij verschillen in de wijze van
zien, of over iets met warmte en geestdrift zich verklaren, wie heeft er
niets in zijn temperament dat predomineert? Men zal zich wel geen veree-
nigiug van menschen kunnen denken van dezelfde hoedanigheid, talenten
en gevoelens, zonder fantastisch te zijn. Voor en legen moet men dulden.
Het opruimen van poorten, het verbeteren van bruggen zijn veelal zaken van
ondergeschikt belang. Den beminnaar van oudheden moet men evenzeer
dulden als hem die deswege wat onverschillig is. Toch kan men een ge
schikt raadslid zijn. Dal de heer Tichler geen eerste spreker in den raad
is, daarom behoeft hij niet minder geacht te worden. Men vergete vooral
niet welke andere voortreffelijke eigenschappen hem bezielen. Al wie hem
eerlijk beoordeelt, kent hem den naam toe van edel, braaf en goed; maar
niet laag of karakterloos om toe te stemmen als iets in strijd is met het
algemeen welzijn, of het geluk of voordeel van een individu. Zulke mannen
zijn ook nuttig in den raad; zij helpen hel stelsel wijzigen van den man,
die de letter der wet op het strengst wil handhaven, zonder acht Ie geven
op eenige consideratie of inschikkelijkheid.
De aristocraat en democraat kunnen soms beiden nuttig zijn in den raad,
en uit dien hoofde zal over beide hccren een gunstiger vonnis geveld kun
nen worden. Elke kiezer zie dus toe dal hij zich door den lisligen vijand
niet laat overrompelen; zulks had vroeger een doelmatige wenk geweest en
nu is het: kwetst niet maar geneest. Tichler en van Kaathoven zjjn aller
nuttigst in den gemeenteraad. Indien de rede of het gezond verstand trium-
feert blijven zij continueren. Wil men anders, zjj hebben het lot van
Arislidcs en Cato niet te duchten. X.
I)c diiistciiiiigen scholen hijéén.
Wie mag in openbare geschriften mededeelingenvooral beoordeelingen,
ongeteekend inzenden? Mij dunktallen, die instellingen of personen nieeuen
lof te moeten brengen. Geeft men zulke berigten geteekend, dan heeft hel
den schjjn van vleijerij. Maar hebt ge iets te berispen, meent ge hier of
daar cene fout te moeten aantoonen, kom er dan eerlijk voor uit dat gij
het doet, of zwijg. Vooral als ge uwe aanmerkingen rigt legen een op tel
dat wèl geteekend is. Ik heb in der tijd mijne ideeén medegedeeld in het
Handelsblad over het bouwen eener nieuwe stad met het oog op het ver
brande Enschedé en ik had daarbij geciteerd een en ander uit deze stad.
Daarop kwamen bedenkingen in de Leydsehe Courant geteekend door H.
Wal beduidt zulk onderteekenen Wie is 11 Is er hier in Leyden een 11. bij
uitnemendheidzoo verklaar ik u, de uitnemende II niet te kennen Als ge
kampvechter zijl en u in uwe volle lengte in het volle licht vertoont en ge
wordt beschoten tiit een huis of van achter een boom, dat vindt ge laag,
of als ge staat in uwe hemdsmouwen, bloolhoofds, en uwe tegenpartij is van
top tot teen geharnast, het vizier van zijn heimet gesloten, dat is laf, on
eerlijk, gemeen. Zoo ook nu. Daar is, naar mijne meening, een zeer on
edele daad gepleegd door iemand die zich verscholen heeft en ik heb daar
heel wat op te zeggen, maar ik kom daarbij in persoon voor den dag. En
wat gebeurt? Daar komt opdagen uit het duister een N. Wat is N? En
die N. zegt dal ik het mis heb, dat de onedele daad dood onschuldig was,
dat ik wat groote woorden gebruik, lievige uitvallen doe, onverstaanbare
dingen vertel, tegenstrijdigheden verkondig enz. 'lis toch wat te zeggen,
men schermt in 't duister, de eenc onbekende verdedigt den anderen onbe
kende, soort zoekt soort, de duisterlingen scholen bijeen. Maar weel ge
walduistere N ('lis zoo naar om te praten tegen iemand die men niet zien
kan), g(j zijt een ondeugende N, gij zijt zoo onnoozel niet, gij houdt dit
berigt niet voor zoo onschuldig, evenmin als de bcrigtgever zelf. Maar weet
ge wat ik denk? Ik denk dat die bcrigtgever een vriend van u is, wiens
gewetens kwellingen u ter harte gaan en die gij nti een handje helpen wilt.
Duistere N.dit schijnt wel goedhartig, maar edelmoedig, regtvaardig is het
niet. Gij wilt mij uitdagen om nu nog in ronder woorden te zeggen waarom
ik het berigt leeltjk vind. Ik neem de uitdaging aan. Daar is eenc party
in de gemeente die verdrukt wordt, zoo als er in Utrecht eene andere is
die verdrukt wordt en nu is er in dal berigt veel dat die verdrukte partij
zeer moet doen en (gij weet bet wel maar lees het nog eens na) vindt ge
niet dat het berigt veel sporen draagl van zeker behagen in het leed dat
de verdrukte partij er door lijden moest! Ik haat het conservatisme met
een volkomen haat, want, ik geloof dal de Voorzienigheid het ook doet,
en ontwikkeling, vooruitgang wil en ik zou dus mijn geloof aan de Voor
zienigheid moeten laten varen, zoo ik het conservatisme lief had, maar
de orthodoxe menschen heb ik lief, ik tracht ze lief tc hebben met al de
liefde die hel evangelie mij voorschrijft en dat is mij niet moegelijk, want
ik tel warme vrienden onder hendie het wèl meenenen velen die in edele
beginselen, diepte van kennis en doorzigt zoo ver boven mij staan, dat ik
niet nalaten kan hen hoog te achtenal loopen onze meeningen ook nog
zoo ver uit een. Doe dal ook, duistere IV., tracht eens kennis met hen te
maken, dan zult ge niet meer zeggen dat ik geen reden had om het berigt
leelijk te vinden. Vooral meng u niet meer in kwade zaken. Wal gaat
het li aan, wat ik met den berigtgever te verhandelen heb; wezenlijk, duis
tere N men komt daar doorgaans misselijk af. Ik denk dat ge modern
zijt. Ik meen daar niet mee wal men er eertijds mee bedoelde, dat ge een
nienwerwetsch pak aan hebt en in huis en hof naar de mode zijt maar
dal is nu eenmaal zoo'n gekke geijkte term geworden voor iemand die in
politieke en theologische begrippen den vooruitgang toegedaan is. 'I Is wel j
raar, duister en modern te gelijk, maar voor ditmaal geloof ik toch dat I
het zoo is. Maar waarachtig N., zóó gaal het niet. Gij brengt uwe moder
niteit nooit aan den man. Niemand zal er van gediend blieven. Men laat zich
zijn geloof niet opdringen. Zelf een orthodoxe doel dit niet. Wees toege
vend, zachtmoedig, verdraagzaam, wijs. Laat ieder vrij, het zijn zaken
van hel hart en het geweien.
«Men leere allengs elkaar verdragen
«Naar welk begrip men kniele of bid."
Hel spjjt mij, duistere N., dat ge u zoo in duister houdt, wie weel wat
hupsche, joviale kerel ge zijt, op deze cene ondeugende streek na. Wie
weet als ik u van aangezigt lol aangezigt zien konhoe hel mij spijlen
zou dat ik zoo met u heb loopen sollen. Maar dat komt er van als men
niet voor den dag durft komen. Maar neen, de eenige ondeugende streek is
het toch niet. Gij doet nog eene uitdaging. Neen, die neem ik niet aan.
Ik heb mij de oogen eens uitgewreven, foei N. dat is weer een rest duistere
streek. Gij wilt mij in de klem krijgen. Als er eene tribune gebouwd
werd in de consistorie (de verdieping is hoog genoeg) en er moet gestemd
worden om de leden der gemeente daar toe te laten, dan stem ik vóór,
maar zoo lang dat een besloten kring is, behoort het veilig te zijn wal er
gesproken word. Duistere, duistere IV., foei! Eene citroen-schil laat zich
knijpen otn te zien of er ook wat uitlekken wil!
Duistere N. wil eindelijk dat ik mijn invloed gebruiken zal om het pro
ces spoedig te doen behandelen en dus ook waarschijnlijk om het spoedig
ten einde te brengen. Lieve lezer, verbeeld tl! mijn invloedIk geloof
niet dat iemand ter wereld daar minder magt toe heeft dan ik, of het moest
duistere N. zijn, die nog de kracht mist om zijn naam te noemen. Maar
zoo hij magt had of krijgen kon, ik zou Item aanraden al die strijdvoerende
partijen in de doos te doen. Ik wenschte dat ze dood en begraven waren
en hunne tempelen gesloopt tot de grondvesten, eerst oude commissie, dan
nieuwe commissie en eindelijk de gansche groote kerkeraad op den hoop
toedan kon de gemeente opbouwen spik splinter nieuw naar haar
welbehagen; alles in antieken of in modernen stijl. Dat zou zij zelve
moeten weten. Maar vooral moest men daar bij in de klem trachten ie
lokken Satan die nu in de gedaante van partij-wrok en onverdraagzaam
heid rondgaat, zoekende wien hij zou mogen verslinden en de partijen
tegen elkander aanzettende. Moge dit gelukken! Dan zal het heerlijk zijn
Dan zal de vrede komen De vrede die aller verstand te boven gaat. Dan
zal de Christus lenze wijken voor den Christus-zin. Dan zal liet evangelie,
dat nu naauwelijks tol de ooreu komt, dringen tol in de harten:
7,oo, zoo zien wij 't Godsrijk komen,
't Koom' steeds meerder eiken dag!
Amen, zeggen alle vromen.
Kom, ja kom, o blijde dag.
Dag waarop alom heerschen zullen LichtLiefdeLeven. Lezerdan zal
de duisternis weggevaagd zijn. Verhelderd en verbroederd zullen dan allen
wordenzelfs duistere IV. en
Uw toegenegen
Leyden, 16 Junij 18G5. SNELLEN.
[Door gebrek aan ruimte eerst nu geplaatst. Ited.]
iSutgctïijfic
ONDERTROUWD: E. Losjm. 24 j. en C. II. Hoenhout,jd. 16 j. II. F,. .1.
Heymaus, jm. 38 j. en van Praag, jd. 35 j. J. A. Bekooijm. 35 j. en II.
van Geer, welt. geselt. 36 j. II. van der Voorden, wed'. 68j. en M. I'etri,
wcde. 67jJ. Bink jm. 25 j. en It. van Polaanen, jd. 24 jd. P. D. Riebeek
jm. 20 j. en M. Monlie, jd. 21 j. T. Zirkzec, jm. 22 j. en M. W. Brouwer, jd.
24 j. A. J. Doorneveld jm. 27 j. en J. G. Vergunst, jd. 26 j. A. üelmeer
wedr. 34 j. en J. Dubbelaar, vvede. 36j. J. Veere, jm. 27 j. en G. S. J. l'essr-
ling.jd. 30j.
25 7sle IStaats-Lotcrij.
Trekking der Vijfde Klasse.
5dc Trekking. N°. 10443 een prijs van 25000. N°. 16286een prijs van ƒ1000.
ADTEKTESTIKN.
ES VIJFENTlVINITIGJAKKnE ECIITVEREENICING
van
V. CORNELISSEN
en
A. de RIDDER.
Leyden, 10 Juli) 1865.
Ondertrouwd .-
15 Jul ij 1865.
Eenige kennisgeving.
II. E. J. HEYMANS,
Kapitein, 2de Reg. Inf.
met
J. van PRAAG.
Heden overleed RUDOLE JOH AN, oud 14 dagen, Zoon van
A ND RÉ de FR EMERY,
Leiden, 16 Julij 1865. ADÈLE C. de FREMERY, II erckenrath.
Eenige kennisgeving.
Heden overleed na een langdurig doch geduldig lijden, tijdig voorzien
met de II. II. Sacramenten, mijne hartelijk geliefde Echtgenootc MARIA
JOANNA van DIEREN, na eene gelukkige Echtvereeniging van acht jaren,
mij nalatende twee Kinderen, te jong om hun verlies te beseffen.
Leyden, 16 Julij 1865. J. F. WILLENBORG.
Allen die iets te vorderen hebben van of verschuldigd zijn aan den boedel
van DAVID HARTOG de LEEF, iu leven Vleeschhouwer, gewoond heb
bende onder de gemeente Leyderdorp en aldaar op den 9dcn Julij 1865 over
leden, worden verzocht daarvan vóór den 28sltn Julij 18C5, opgave of
betaling te doen ten Kantore van den Notaris A. van LEEUWEN,
Ie Leyden,