cavalerie vervolgd. President Johnson heeft ook ter openbare kennis gebragt dat h(j de leiders en aanvoerders van den opstand ten strengste zal straften. De New-York World noemt een aantal van 14 personen op, die in de moordaanslagen op Lincoln en Seward zijn betrokken. Van de meesten zegt dit blad, dat zij de doodstraf niet zullen ontloopen. De Tribune maakt melding van een mislukt plan tot brandstichting te Philadelphia en van eene waarschuwing die bij de regering zou zijn ingekomen, inhoudende dat er eene bende van 800 personen was georganiseerd, ter bevordering van brandstichtingen op uitgebreide schaal in de voornaamste steden van het noorden. Ook te Charleston was eene zamenzwering ontdekt, en wel eene van negers tot een algemeenen moord der blanken. Uithoofde de heer Lincoln geen vermogen heeft nagelaten, tracht men eene inschrijving te openen om vooreerst 100,000 dollars voor zijne nagela ten betrekkingen bijeen te brengenonder bepaling dat niemand meer dan voor één dollar hiertoe mag bijdragen. Daarna hoopt men in de voor naamste plaatsen een gedenktecken te zijner eere op te rigten. FHAVHHIJH. PAIUJS1G Mei. De Pays zegt, dat de keizer den 26,tcn Algerië zal verlaten om den 2Je™ Junij in hel vaderland terug te keeren. De Bey van Tunis heeft een gezantschap gezonden om hem te begroeten. De keizer heeft voor zijn vertrek bjj gelegenheid van de uilwisseling der ratifleatiën van hel met Pruissen gesloten handelsverdrag hel grootkruis van het Legioen van Eer aan den heer von Bismarck geschonken. De onlangs bij het wetgevend ligchaam ingekomen voordragl tot ver koop van een deel der staatsbosscbcnten einde de opbrengst met andere gelden te doen strekken tot verbetering van wegen, kanalen enz., vindt by dal ligchaam en ook bij het publiek zeer weinig by val. Volgens den Moniteur zal te Jokohama, door de Japanschc regering, eene school voor het onderwijzen der Fransclte taal worden opgerigt, tcr- wjjl te Jedo door de jeugdige beoefenaren der Europesche wetenschappen eene vereeniging onder den naam van buitenlandscbe akademie is gevormd. P IS UI SS EN. BERLIJN 1G Mei. Het vijftigjarig bestaan der vereeniging van de Rijnprovinciën met Pruissen is Maandag II. te Aken met groote plegligbeid gevierd. IIII. MM. de koning en de koningin hadden zich ter bijwoning van het feest derwaarts begeven. Bij de aankomst des konings, op den avond te voren, was de stad fraai geïllumineerd. Z. M. is bij deze gelegenheid door de stedelijke over heid pleglig gehuldigd en heeft den grondsteen gelegd van de nieuwe po lytechnische school. Onder de aangekomen vreemdelingen bevonden zich de heeren mr. P. J. A. M. van der Does de Willebois en generaal W. J. Knoop, om Z. M. namens den koning der Nederlanden te begroeten. Ook te Keulen is die vereeniging met verschillende feesten plegtig gevierd. Allerwege waren de straten versierd en op den Rijn had illuminatie en vuurwerk, alsmede een wedstrijd met vaartuigen, plaats. Hedenavond doel de kon. familie met gevolg, aan boord van een feestelijk gelooid vaartuig, een togt langs de rivier, onder het lossen van salvo's, de verlichting van llengaalsch vuur, de uilvoering van muziekstukken, enz. Aldaar is ook de eerste steen gelegd voor het gedenkteeken dat ter eere van koning Frederik Willem 111 wordt opgerigt. Dat gedenkteeken zal zijn 's konings ruiter standbeeld tnel een voetstuk waarop de beeldtenissen prijken van de helden en staatsmannen die lot de bevrijding en verheffing des vaderlands hebben bijgedragen. De kosten, op 180,000 tb. geraamd, zijn door vrijwillige bij dragen van inwoners der Rijnprovinciën bijeengebragt. In hel heerenhuis is het voorstel gedaan om 250,000 th. jaarlijks be schikbaar te stellen, ten behoeve van de oude strijders uit de jaren 18131815. Deze som zal moeten strekken lol hel vcrleenen van geldelijke toelagen aan voormalige militairen, tot aan den rang van sergeant. De stad Kolomea. in Gallicië, is op 12 Mei bijna gelieel afgebrand. De kerk. vele openbare gebouwen en 500 huizen zijn in de ascli gelegd. Ook het dorp Leeste, nabij Bremen, is door een zwaren brand ge teisterd, die ontstond terwijl de meerderheid der bevolking de godsdienst oefening bijwoonde; 33 woningen zijn aldaar in de ascli gelegd. De algetneene vergadering van de gedelegeerden der proteslantsche ge meenten in Dnilschland zal op 7 en 8 Junij e. k. te Eisenach worden gehouden. Per Telesgraat. 's GR AVENHAGE18 Mei. lil de zitting van de tweede kamer van he den zijn ingekomen wets-ontwerpen tot bekrachtiging van eenige artikelen der concessie tot aanleg van eene haven te Scbeveningenen der concessie tot exploitatie van den Noordhollandschcn staatsspoorweg. De beraadslagin gen over de afschaffing der plaatselijke accijnsen zijn aangevangen. De hh. Hoekwater, van Asch van Wijck, Begram, Winlgens en van Zuylen hebben zich tegen, de heer Viruly Verbruggc voor de voordragl verklaard. Morgen voortzetting. BERLIJN, 17 Mei. De commissie voor de aangelegenheid der marine heeft, na gisteren eene avondzitling gehouden te hebben, heden weder eene bijeenkomst gehouden, die 4 uren duurde. Daarin werd met eenparigheid van stemmen besloten om het regerings-ontwerp af te keuren. Alle amen dementen werden verworpen. AJACCIO, 15 Mei. By de inwijding van bet gedenkteeken Ier eere van Napoleon 1 heerschte eene groote geestdrift. De oorlogschepen lUontebello en Gloire losten een salvo van geschut. Prins Napoleon heeft eene lange rede gehouden, waa bij hij dikwijls door toejuiching in de rede gevallen werd. Zijne rede was eene welsprekende biographic der Bonaparte; en strekte om de liooge waarde van het leven en de handelingen van Napoleon I te doen uitkomen. Het geheel was een liberaal en staatkundig programma. NEW-YORK, 6 Mei. Een agent der zuidelijken heeft (e Bermuda klee deren gekocht, die besmet zijn met de gele koorts en bestemd waren naar j New-York. CADIX, 16 Mei. De paketboot der Antilles is aangekomen. De tjjding van een opstand der zwarten heeft zich niet bevestigd. INGEZONDEN. '■Ut 1 1 -i'II. i I a Iets over het vierde stukje der Toelichting van den Heer J. Schel- tema en den brief, dd. 4 Mei 1865, van Dr. C. IV. H. van Kaathoven en vijf andere Heeren aan den Kerkeraad. I. Afwezigheid uit de stad is oorzaak geweest, dat ik het 4Je stukje der Toelichting van den Heer J. Scheltema niet vroeger heb beantwoord, liet doet mij evenwel geen leed dat dit is verschoven geworden: want nu heb ik gelegenheid tevens iets te zeggen omtrent een brief, dd. 4 Mei II., aan den Kerkeraad gezonden en onderteekend door dezelfde zes heeren, die reeds in November en December des vorigen jaars, juist niet op zeer edele wijs, tegen mij hebben gemanoeuvreerd. De Kerkeraad heeft over den brief dier heeren reeds geoordeeld. H(j heeft namelijk niet, zooals hjj met hun vroeger schrijven en mjjn antwoord daarop gedaan had, dien voor kennis geving aangenomen, maar ter zijde gelegd. De Kerkeraad heeft daardoor, zou ik meenenduidelijk genoeg te verslaan gegeven, dat hy aan hetgeen de zes heeren daarin goedvonden te verzekeren, geen geloof hecht, en de strekking van hun stuk afkeurt. Ik zou er dus van moeten zwijgen, ware het niet door hen in de L. Courant openbaar gemaakt. Nu men het als een middel heeft willen bezigen om op het «onkundig publiek" te werken, meen ik het ook in het openbaar te moeten bespreken. Het eerste gedeelte van N". IV der Toelichting bevatte, op naam van den heer Scheltema, een mislukten aanval op den iloogleeraar in de logica en wijsbegeerte." Daarop volgt iets «over de toelage tot de Prcdikants-tracte- menten." Van bl. 16 tot 31 houdt de heer Scheltema zich met mijne i «nadere toelichting" bezig. Hij stelt zich echter daarin niet zoozeer ten doel om mij te wederleggenals wel om hatelijkheden tegen mjj uit te venten, en hij maakt daarbij een verregaand misbruik van bekentenissen, die ik, om aan de waarheid regt te doen, had afgelegd. De heer Scheltema hoewel niet geheel zwijgende over hetgeen ik in mijne laatste brochure lol staving van mijne bewering, dat het beheer niet zuinig en ordeljjk was gevoerd, had bygebragtverklaart evenwel op bl. 29 dat «onbesproken" Ie willen laten. IIy meent dat hjj zich daarvan ontslagen mag rekenen, daar «hel voldoende gebleken is, dat ik geen geloof verdien." Hij schrijft op bl. 30: «Ik herhaal, mijne Toelichting gaat over zijne (Zaalbergs) be- schuldigingen vroeger tegen de Gemeente-Commissie ingebragtniet over «nieuwe punten, die hij nu te berde brengt." Wat volgt hieruit? Dat hij het regt niet heeft, gelijk hy dwaselijk doet, victorie te kraaijenen dat de zes heeren, die zich hebben opgeworpen tot scheidsregters tusschen den heer Scheltema en mijof door hem met die waardigheid zjjn bekleed ge worden blijkbaar onwaarheid spreken en niet kunnen onderzocht hebben wat zjj verklaren te hebben getoetst. Zoowel het een als het andere zal ik bewijzen. De heer Scheltema heeft zich aan grove onwaarheid schuldig gemaakt door te zeggen, dat van de vroegere beschuldigingen niets is overgebleven. Ik zal dat zoo aanstonds staven. Doch laat ik voor een oogenblik toegevendat daarvan inderdaad «niets" overgebleven was. Zou hjj dan zijn pleit ge wonnen hebben? Volstrekt niet. De «beschuldigingen vroeger ingebragt" waren proeven van slecht beheer opgemaakt uil de borderellen. De «nieuwe punten nu te berde gebragt" zijn ontleend niet aan de borderellen alléén maar óók aan de opgaven door hem zeiven uit de rekeningen gegeven. Dat hel beheer uil de borderellen kan beoordeeld worden ontkent de heer Schel tema: dat zijne eigene opgaven daartoe dienen kunnen zal hij wel niet loochenen. Die nieuwe beschuldigingen tegen het beheer, waarbij zijne eigetie opgaven ten grond strekten, laat hij «onbesproken". Hel staat hem vry maar hij mag dan ook niet beweren het beheer van allen blaam te hebben gezuiverd. De beschuldiging blijft onwcderlegd staan. De enkele verklaring toch, dat het later aangevoerde «van hetzelfde gehalte is als het vorig schrijven" zal moejjelijk voor eene wederlegging kunnen doorgaan. Doch terwijl de lieer Scheltema zelf verklaart, dat zijne Toelichting gaat over de beschuldigingen vroeger door mjj tegen de Gemeente-Commissie in gebragt (zie IV bl. 31) en dat hij die onbesproken laat, verklaart daaren tegen de heer van Kaathoven c. s. dat de heer Scheltema die heeft weer sproken en dat zij ook deze nieuwe beschuldigingen hebben onderzocht en het geschrevene door den heer Scheltema hebben getoetst en dat ook hier weder de waarheid in alle opzigten aan de zijde van dezen is. Dit «in alle opzigten" stond zeker voor de heeren, of voor hem, die de overigen heeft bij den neus geleid, vast, vóór zij hun onderzoek begonnen. Maar hoe kan de lieer Scheltema ten opzigte van'hetgeen hij onbesproken laat, de waarheid aan zijne zijde hebben? Dit is niet wel te begrijpen. Maar men ziet er uil, hoe naauwlettend «het gemeenschappelijk naauwlettend onder zoek" geweest is en welke waarde aan de uitspraak van zulke onderzoekers is te hechten. «Kwade trouw" is bij al die heeren niet te veronderstellen: maar toch wel bij hem, aan wien de overigen een vertrouwen schonken, dat hij niet verdiende. Deze zal nog een grooter aantal geloovigen gevon den hebben; want er zijn er, die alles voor goede munt aannemen, indien zij maar weten dat het van hunne parlijgenooten komt. Maar die heeren zullen zelve wel niet gemeend hebben wat zij zeggendat hunne verklaring voor den kerkeraad allezins verblijdend zou zijn. Zij hebben toch wel niet kunnen meenen zooveel crediet bij den Kerkeraad te hebben, dat die hen enkel op hun woord zou gelooven. Ik bemoei mij echter voor hel oogenblik verder niet met die heeren en laat hen op hunne ondeugende kronkelpaden" wandelen. Wij zullen nu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1865 | | pagina 2