verslag uitgebragt op een adres van den heer D. Kluif hoofd, secretaris der gemeente Mumansdorp, zich beklagende over handelingen van den regter- commissaris en den oflicier van justitie te Dordrecht, welk adres naar den minister van justitie zal worden verzonden met verzoek om inlichtingen. In de avotidzitiing van dien dag heeft de minister van koloniën het woord gevoerd en achtereenvolgens de aanmerkingen, door onderscheidene leden b(j de behandeling der begrooting van zijn dep. gemaakt, beantwoord. Be tredende de wet op de cultures zeide de minister dat hij hoopte de stukken betrekkelijk die wet binnen weinige dagen uit lndië terug te ontvangen, en hel zou niet van hem afhangen om de wet spoedig bij de kamer te bren gen. Omtrent het consignatie-stelsel deelde de minister mede dat de gouver neur-generaal gemagtigd is 50000 pieols suiker meer in lndië te verkoopeu eu dus 251.000 picols. Als de resultaten waren, zooals zij over dit jaar zijn verkregen, dan zou de zaak zeer voordeelig voor de schatkist uitkomen. Over de kofïij zou hij later een besluit mededeclen. Overgaande lot hel hespreken van den algemeenen toestand in lndië, zeide de minister: Er is zegt men, oproer, moord, volksoploop, alles staat in brand. Wat is waar heid? De oploop te Tangeraug beteekent niets. De historie van de school te Cairo, waar zoo veel hadjies zouden studeren, heelt niets te beduiden. Maar is dat nu een zoo vreemde toestand? 11 jj herinnerde aan de rede van den heer Baud in 1847, die dergelijke zaken als periodiek schelste. Hp wees op een brief iu 1850 van den gouverneur-generaal Bochussen, volgens wel ken er byua overal onrust heerschte. De minister maakte daar geen verwjjt van, want de toenmalige minister van koloniën had het teregt gezegd: Vroe ger werden de zaken minder bekendwas er minder publiciteit en gemeen schap. Die zjjn nu vermeerderd en daar is nog de mail bijgekomen. De minister gaf toe dal er op Java malaise bestond, maar wat was daarvan de reden? Dat, zeide hij, (tisschen 1857 en 59 met gelukkige oogsten en bjj honge prijzen eene groote ontwikkeling van zaken heeft plaats gehad en groote credieten zijn verleend. De kruik gaat zoolang te water tot zij berst, '/.ij is gebarsten en barst nog. Daarbij komt de ware verhouding tusschen de prijzen van de producten in Indie en die hier te lande. De kofüj-oogsl is tegengevallen in 1863, omdat het in den droogeu moesson had geregend. Vervolgens trad de minister nog in eene wederlegging van hetgeen door en kele leden, als het doel van zijn streven, was opgegeven. Op de vraag: wal wilt gy? zou hy aanhalingen kunnen doen uit zijne vroegere redevoe ringen maar dat was reeds door anderen gedaanhjj zou thans niet mede- deelen wal hij doen zal, maar wel wat hij gedaan had voor de koflij. Hij was het eens, dat nopens die cultuur onderzoek noodig was, en daarom had hjj een aantal vragen naar Indie gedaan, nopens de instandhouding en uitbreiding van dal deel der cultures. De raad van lndië eu de directie van de cultures waren het daaromtrent met hem eens, maar op den dag na de interpellatie van den heer Bochussen, heeft hij er nog enkele vragen bijge daan, zooals welke de reglen van de bevolking zijn op de gronden der koDij- boomen en op de hoornen zelve. Dat loont geen sloopingszuchtmaar veeleer behartiging aan. Aangaande de bezoldiging der ambtenaren en den gang van het binnenlandse!) bestuur, las de minister een uittreksel voor van een brief van een hoofdambtenaar van het bimieulandsch bestuur, die een voor stander is van hel stelsel van cultures en die van oordeel is, dal er her vorming moet plaats vinden, niet alleen in het cultuurstelsel, maar ook in dat der heerendiensten en het binnenlandse!) bestuur. De minister moest zeggen dal hij het daarmede geheel eens was. Ten slotte deed de minister een beroep op tie kamer om aan de regering de hand te reiken, als wellen van zooveel belang in behandeling zullen komen. De minister hoopte dat de kamer zich dan zou weten te stellen boven de partijenen verzocht haar zich dan te willen herscheppen in een kolonialen raad, en het bewijs te geven, dat het belang van lndië aan de Nederlandsche vertegenwoordiging waarljjk dierbaar is. In de zitting van gisteren zijn de beraadslagingen voortgezet. De leder, die toen het woord voerden, de hh. Wintgens, Bochussen, van Zuylen van Nyeveltvan Nispen van Sevenaer, van der Linden en van Foreest, deelden hunne zienswijze mede omtrent de staatkunde, welke in onze koloniën en bepaaldelijk in Ned.-Indie, behoorde te worden gevolgd, en namen daaruit aanleiding om de gevoelens van anderen te wederleggen of de regering te ondersteunen of wel haai te beslrjjden. Bepaaldelijk werd in een onder zoek getreden naar de werking, den toestand en de gevolgen van het cul tuurstelsel, en nagegaan of hetzelve ten voordeele of ten nadeele van Indie had gestrekt of verder strekken zou, zoo hel in stand wierd gehouden. Verder werd de staat waarin Java op dit oogeuhlik verkeerde in bijzonder heden ontwikkeld, en de vraag beantwoord, of hetgeen daarin minder gunstig voorkwam, aan het tegenwoordig beleid, dan wel aan eene vroe gere orde van zaken moest worden toegeschreven terwijl eindelijk de on derscheiden iu de gewisselde schrifturen behandelde onderwerpen stof ople verden tol het vragen of geven van inlichtingen. De minister van koloniën werd inmiddels, door ongesteldheid, gedrongen de vergaderzaal te verlaten. De heer de Bieberstein stelde toen voor de beraadslagingen te sluiten aan welk voorstel hij, naar aanleiding der gemaakte opmerkingen, later de strekking gaf dat de algemeene beraadslaging zoude worden gesloten, maar levens uitgesteld de behandeling van het wets ontwerp tot regeling van het gebruik van het koloniaal batig slot over 1862 tot na het reces bij welke latere behandeling zou kunnen worden teruggekomen op de onderwerpen welke thans besproken waren. Deze motie van orde werd met 41 tegen 29 stem men aangenomen. De onderdeden van het hoofdstuk werden daarop ach tereenvolgens goedgekeurd en hel hoofdstuk met 47 tegen 24 stemmen aan genomen Hoofdsl. X onvoorziene uitgaven) werd met algemeene stemmen aangenomen. In eene gisteren gehouden avondzitting is de wet op de middelen behan deld en aangenomen met 64 tegen 2 stemmen, die van de hh. Bochussen en van Nispen van Sevenaer. Voorts werden nog met algemeene stemmen aangenomen de begrooting der landsdrukkerij over 1865, en de onteigenings wetten voor de spoorwegen van Utrecht naar Kuilenburg en van Win schoten naar de Hanoversche grenzen. Daarna is de kamer tot nadere bjj- eenrueping gescheiden. BUITENLANDSGHK BERMrTIÏN. ENCtELAA D. LONDEN, 20 December. Men zegt dat er onderhandelingen zijn aangeknoopt over den afstand van hel Oost-Afrikaanschc eiland Zanzibar aan Engeland. Het heeft eene uitmuntende haven en is de stapelplaats van een groot gedeelte des handels aan de oostkust van Afrika. Het behoort aan den broeder van den lman van Maskate, aan wien de Engelschen verwijten dat hij de particuliere met hen aangegane verbindtenissen schendt en de hun verschuldigde gelden niet uitbetaalt. Om die reden hebben zij hem, ter voorkoming van ernstige moeyelykhedenvoorgesteld hel eiland af te staan, met behoud van den titel van sultan en een jaargeld, onder genot waarvan hij zyne residentie zou kunnen vestigen op het eiland Pemba, alwaar ecu prachtig paleis staat. De policie alhier heeft plotseling het besluit ten uitvoer gebragt, om de menigvuldige wandelaars met houten borden, waarop adverteiitiëu van verschillenden aard te lezen zijn, op te heffen, ten gevolge waarvan 700 van die personen voor het oogenblik van kostwinning zijn beroofd. Volgens herigten uil New-York van 10 Dec. was het hoofdcorps van den generaal Sherman eenige dagen bjj Millen blijven slaan, om leeftogt te verzamelen. Den 2dcn had het zijnen marsch voortgezet, en bevond het zich den 3dc° ten zuiden van Millen. De dagbladen van Hichmond he rigten dat Sherman de zeekust nadert, en dal de troepen der zuideljjken zullen trachten hem den weg naar Savannah te versperren. Het agio op hel goud bedroeg ruim 138 pCl. FRANKRIJK. PAR IJS 20 December. De zitting der wetgevende kamers zal waarschjjnljjk eerst den 16de» Februaryalthans niet voor het begin dier maand, geopend worden. De heer Conti, lid van den raad van state, is door den keizer tot chef van zijn kabinet benoemd. Beriglen uit Algerië melden, dat in het zuiden des lands de rust we der gestoord is. De Arabieren, die zich eerst onderworpen hadden, waren weder opgestaan. Volgens eene memorie, door den heer Haussmann aan den algemeenen raad van het dep. der Seine gerigl, zijn in den loop van dit jaar in de hoofdstad 256 huizen afgebroken en 2788 andere aangebouwd. Het getal der sedert 1852 afgebroken huizen zou dien tengevolge 12696 en dal der nieuw opgebouwde 63925 bedragen. In de kerk van S'. Séverin heeft eene vrouw in mansklecderen bij het eindigen der dienst een pistoolschot gelost op den pastoor Hanicle. die ligte- lijk werd gekwetst. De schuldige is in hechtenis genomen. Als de oor zaak der misdaad wordt opgegevendat de pastoor deze vrouw van Ijjd lot tjjd eene aalmoes had uitgereikt en daarmede had opgehouden. De minister van koloniën en van marine heeft zich dezer dagen in eene openbare vergadering der maatschappij tol bevordering der aardrijkskunde over onze nederzetting in Cochinchitia derwijze uitgelaten, dat men ver wachten mag dal Frankrijk die'niet weder zal afstaan. Hij liet zich o. a. aldus uit: In hel Auiiamsche rjjk gekomen zijnde, om wraak voor de ver volging onzer zendelingpredikers te oefenen om rekenschap van het bloed dier edelaardige martelaren te vragen, hebben wij weldra door het verove ren van Cochinchina eenen nieuwen gezigtskring voor ons zien opengaan. De landstreek Cambodja is reeds een onderwerp van nasporingen en op nemingen voor ons geworden; wij hebben er den tempel van Angcor te ruggevonden, welks overblijfselen zich over eene verbazend groote ruimte uitstrekken en getuigen van eene magteene kunst, eene beschaving, waar van geene andere sporen meer in dat land schijnen aanwezig te zijn. Wel dra, dit houd ik voor zeker, zullen stoutmoedige reizigers de groote rivier Mechong opvaren, die, in Thibet ontspringend, eenige rijke provinciën van China doorloopendnabij den Yangtse-kiang kooit en door de landstreek Laos naar zee looptom door de met vaste Uisschenpoozen invallende rij zing van zijnen waterstand het heerlijke Deltaland van Neder-Cochinchina, grooter en schooner dan dal van den Njjl, te vormen en vruchtbaar te ma ken. Frankrijk heeft iu die oorden de grondslagen gevestigd van eene nederzetting, die het middelpunt zal zijn van waar de christelijke bescha ving haar licht over dal deel der wereld zal doen stralenen terwijl het een schoon veld voor geographische nasporingen opentnoodigt het den han del van alle volken uit, om in de vruchten zijner verovering te deelen. Kapitein Magnan, die zich met een aantal personen te Marseille heeft ingescheept, om zich naar S'. Louis te begeven, ten einde van daar een logt te ondernemen tot het onderzoeken van den loop van den Niger, heeft schipbreuk geleden. Hjj heeft zich door zwemmen het leven kunnen red den, maar twee personen van zijn gezelschap zijn omgekomen. Volgens de Mon. de Vormde zal op verlangen van de Chinesche rege ring het corps Fransch-Chineesch krijgsvolk, hetwelk veel tot demping van den opstand in China heeft bijgedragen, vergroot en op eenen nieuwen voet ingerigl worden. De keizer van China heeft eene nieuwe ridderorde ingesteld, genaamd de orde van den Draak, liet onderscheidingsleeken stelt voor een keizerlijken draak met vijf klaauwen met het omschrift: «Tegenover hem siddert de leeuw en zwijgt de tijger." Van deze orde zijn 50 decoratiën in goud en 100 in zilver uitgedeeld aan de Fransche militairen, die deel hebben geno men aan de veldtogten tegen de opstandelingen. Een dezer gouden insig- niën, met daartoe behooreud brevet, benevens eene afzonderlijke missive, is toegezonden aan de weduwe van den Franschen admiraal Prolet, die den I7de" Mei 1862 in een gevecht legen de opstandelingeu gesneuveld is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1864 | | pagina 2