Adres van de HH. van den A ARDWEGH C. S. lYeeltje en de C weduwen en 18 wcezen van de in dien storm verongelukte bemanning der bomschuit Katwijks Welzijn, terwijl aan de 5 weduwen en 10 weezen van de verongelukte vissehers der bomschuit de Drie Gebroeders onderstand is verleend door de tijdelijke Commissie uit de door haar op hel oogenblik der ramp bijeenverzamelde giften deze betrekkingen komen echter ook eerlang ten laste van de kas der Vereeniging. Door de Vereeniging is uitgekeerd van 17 April tot 14 Dec. 1863 594.— en van 14 Dec. 1863 tot 16 Mei 1864 -1039.25 ƒ1633.25 Gedurende de zomermaanden wordt voor elke weduwe ƒ1.25 en voor elk bind ƒ0.25 per week uitgekeerd. De Vereeniging erkend gaarne dal toenbij het vergaan van 2 bomschui ten met de bemanningdoor den hevigen storm van 3 en 4 Decemberhet eelal weduwen en weezen zoo belangrijk toenamzij met vrees de toe komst te gemoet zag, doch heeft, met medewerking van de respective Com- missiën te Amsterdam en Rotterdam, van de Commissie voor de loterij te Katwijk aan Zee en van belangstellende personen te 's Rage en te Utrecht, ruimschoots ondervonden de liefdadigheid van stad- en landgenootenwaar door de Vereeniging is in staat gesteld aan haar doel te blijven beantwoor den en tot verzekering der ondersteuning kunnen beleggen in inschrijvingen op hel grootboek der Nat. Werk. Schuld 2£ pCt. 18100 nominaal. liet kapitaal bestaal nu uil ƒ22000 nominaal N. VV.S. 2£ pCt. en ƒ1188.02 in contanten. De Vereeniging eindigt haar verslag met opregte dankbetuiging aan allen, die hare pogingen hebben ondersteund tot verzachting van hel lol dier onge- lukkigenalsmede aan de Redactie der Leydsche Courant en het Dagblad van Legden voor het kosteloos plaatsen der advertenliëu. De Vereeniging voornoemd, J. U. MARONIER 1. Voorzitter. Leyden, 15 Junij 1864. A. van DRIEL, Secretaris. INGEZONDEN. I--——— 1 Vervolg en slot. De tweede vraag die wij hebben gesteld: Mag de gemeenteraad hel plein der Ruïne kosteloos afslaan? komt ons voor ontkennend te moeten be antwoord worden, liet terrein behoort aan de gemeente, dal wil zeggen, aan alle ingezetenen. Nu vragen wijmag aan een zeker aantal ingezete nen, ter hunner genoegen en voor hen alleen, kosteloos gemeentegrond worden afgestaan, waardoor de overigen van hel genot van dat terrein of van dien gemeentegrond worden uilgesloten? Wij gelooven neen. Voor het in bezit.nemen van gemeentegrond, hoe klein in omvang ook, wordt recog nitie betaald; gemeentegrond, door niemand gebruikt of door den afstand waarvan iels verloren wordt. Enkele philanlhropische inrigtingen maken hierop ecne uitzondering. Die uitzondering kan naar onze bescheiden meening niet op het plan van adressanten worden toegepast. Misschien zal men ons tegenwerpen dat niet lang geleden het terrein by de voormalige Marepoort aan de hh. v. Heukelom c. s. kosteloos is afgestaan. Wij zouden niet gaarne het plan dier heeren op geljjke lijn stellen met dat van de hh. van den Aardwegh c. s.de pliilanthropie van welk plan nog ver is te zoeken. Mogt toch de gemeenteraad vrijheid vinden het Ruïne-plein af te staan, dan zoude eene billijke vergoeding als recognitie, berekend naar hetgeen anderen be talen, eenigzins dien afstand kunnen compenseren. De derde vraag die wij wenschen te onderzoeken is deze: Mag de ge- meentebcgrooting gedurende misschien 60 of meer jaren worden bezwaard met eene jaarlijksche uitgave van ƒ2500 ten gerieve van, en als bijdrage in de amusementen van de gegoedste ingezetenen? Die vraag is niet minder van belang voor adressanten, dan voor de ge meente Leyden. De eersten toch zullen die bijdrage van ƒ2500 'sjaars in hunne berekening van jaarlijksche ontvangsten hebben opgenomen, en de uitvoering van hun plan zal van de al of niet inwilliging van die bijdrage afhankelijk zijn; want die aanvrage zelve bewijst reeds dat men niet zoo zeker is liet benoodigde kapitaal, al belooft men ook renten, voltcckend te zien. Voor de gemeente Leyden is die vraag niet onbelangrijkomdat van haar eene jaarlijksche bijdrage wordt verlangd van /2500 gedurende 55 a CO jaren, derhalve in dat tijdperk ƒ137,500 a ƒ150,000; de berekeningen van architect en adressanten als juist aannemende en in het vertrouwen dal de inschrij'vingsbillelten voor de daarstelling van het gebouw enz. niet tegen vallenwant dit kan evenzeer mogeljjk zijn als bij andere aanbestedingen. Wanneer wjj in aanmerking nemen de uitgaven, die nog van de gemeen tekas, en misschien ook nog van de bezittingen der gemeente kunnen wor den gevorderd, dan mag men zich eenigzins verwonderen, dat onder de adressanten zich 5 leden van den gemeenteraad bevinden, die door het ver zoek lot bijdrage van ƒ2500 'sjaars reeds a priori hebben uitgemaakt, dat de gemeentekas die uitgave kan en moet dragen. De uitgave die in de eerste plaats gevorderd kan worden, is die ten gevolge van de procedure ingesteld door de commissie tol liquidatie der wees- en momhoirkamers tegen de gemeente Leyden tol teruggave van aanzienlijke kapitalen. Niettegen staande die commissie door de arrond.-regtbank in het ongelijk is gesteld, zoo wordt dc'zaak thans nog in appel behandeld, en, iedereen weet het, de uitslag van een proces is zeer onzeker, al beweert men nog zoo zeer het regt aan zijne zijde te hebben. In de tweede plaats, eene uitgaaf van niet min der belang zijn de kosten voor de verbetering en vergrooting van het No- socomium. Tot de uitbreiding daarvan werd reeds in 1851 besloten en ten gevolge van de gesloten overeenkomst met het gouvernement, een aantal huisjes onteigend, betaald en afgebroken. Zoo menigmaal had de minister van binncnl. zaken over die zaak geinterpelleerd, doch het status-qoo blijft steeds voortduren. In Utrecht zal men Leyden de loef afsteken. Wij zullen niets aanvoeren tegen eventuele verhooging van den hoofdelij- ken omslag. Want, mogt dit ten gevolge der plannen van den minister van financiën noodig geoordeeld worden, dan is immers de leer der finan- ciëndat het meerdere wat men betalen moet, terug wordt ontvangen door hetgeen op verschillende verbruiks-arlikelen minder zal worden uitgegeven. Ten slotte willen wij alleen wjjzen op dc steeds klimmende uitgaven der fabricage-werkendie de gemeente-uitgaven aanzienlijk hebben en nog meer zullen doen stijgen. Staat nu tegen al de nadeelenuit den afstand van hel Rnïne-plein voort- 'loeijende, één enkel voordeel over? Volgens adressanten, ja, hierin be staande: de gemeente Leyden, na in 55 a 60 jaren uit de gemeentekas «ene som van 137,500 a 150,000 te hebben bijgedragen, wordt eigena resse van het gebouw c. a. Het vooruilzigt is voorzeker aanlokkelijk. In a° 1924 zal de gemeente zich mogen verheugen in den eigendom van een gebouw, dal 60 jaren oud 's. In hoeverre door ecne gemeente dc publieke vermakelijkheden moeten of mogen worden geëxploiteerd, laten wij in het midden, maar wij hebben een 'oorbeeld in de stads-gehoorzaal dal men niet altijd gelukkig daarmede i slaagt. Niemand zal beweren dat de eigendom daarvan voordeel aanbrengt aan onze gemeente. Volgens de begrooting voor 1864 is de gehoorzaal aan verschillende inrigtingen voor 200 verhuurd, terwijl aan den bewaarder of concierge der gehoorzaal eene toelage van ƒ250 is toegekend. De kos ten van onderhoud, zoowel binnen als buiten, stellen wij geheel ter zijde. Na al het door ons aangevoerde, mecnen wij te hebben aangetoond, dat het afstaan van het Rnïne-plein groot nadeel zoude toebrengen aan de belan gen der gemeente. Wanneer hel Ruïne-plein werd aangevraagd, ten einde daarop een nieuw Academiegebouw te stichtenwaartoe jaren geleden reeds liet plan heeft bestaan en waarvoor een half millioen gulden was aangewe zen, dan gelooven wij dat Leydens belang, het belang van alle ingezetenen, den afstand zoude vorderen en wettigen. Wij vertrouwen dat de gemeente raad hel verzoek van adressanten voor geene inwilliging vatbaar zal achten. Leyden, Junij 1864. U. ITADI-BERIGTEN. g==sr—- i i - - De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur van Leyden, doet te welen, dat aan den Ontvanger der directe belastingen alhier is ter hand gesteld een op den 15de" dezer maand invorderbaar verklaard, Kohier voor de belasting op het personeel, dienstjaar 1864 en 1865, houdende aan slagen voor de Wijken 1 en 2, terwijl ieder verpligl is zjjnen aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen. En zal deze door plaatsing in de Leydsche Courant worden afgekondigd. De Burgemeester voornoemd, Leyden, 20 Junij 1864. STOFFELS, Wethr. I. Burg. SCHUTTERIJ, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, dat de alpha- betische naamlijst van alle personen, die, overeenkomstig de wet van den 11 April 1827, aan de loting voor de Schutterij moeten deel nemen, ter inzage van de belanghebbenden zal liggen ter secretarie dezer gemeente, van den 17 tot den 25 Junij aanst. (deZondag uitgezonderd), van des voormiddags ten 10 tot 's namiddags ten 1 ure, en dat de loting zal plaats hebben in een der lokalen van het Raadhuis, en wel op Maandag den 27 Junij 186*4, 's voormiddags ten 10 ure. AVordende de zoodanigen welke na de laatst voorgaande inschrijving zich binnen leze gemeente met der woon hebben gevestigd, tot eene na-loting opgeroepen, mede op Maandag den 27 Junij 1861, 's namiddags ten 2 ure. Zullende ieder ingeschrevene bij een billet worden opgeroepenom tot de loting ter voorschreven plaatse op te komen, op den dag en het uur in deze kennisgeving uitgedrukt; terwijl de zoodanigen, die verhinderd mogten worden zei ven tot de lo ting op te komen, zich door een gemagtigde kunnen doen vertegenwoordigen, of geen gemagtigde verschijnende, zal de loting geschieden door een der leden van dc Commissie uit het Gemeentebestuur. Tevens worden de belanghebbenden ver wittigd, dat bij de genoemde loting aanteekening zal worden gehouden van de re denen tol vrijstelling, die de ingeschrevenen vermeenen, krachtens bet 3ie art. der wet, te kunnen aanvoeren; waarom het voor hen, die zoodanige redenen tot vrij stelling meenen te hebben, van belang is, door personele opkomst, of, bij volstrekte beletselen, door het zenden van een met hunne omstandigheden wel bekenden ge magtigde, dc loting niet te verzuimen. Én wordt eindelijk den belanghebbenden kennelijk gemaakt, dat aan de navol genden bij de wet regt op vriistelline is toegekend, als: 1°. die met ziekte of gebr ebebt, welke hen tot den wapenhandel or het tegenwoordig oogen wei geheel, oog 'hikt :(a 2°. die kleiner zijn dan ee 'honderd zeventig strepen. 3". de geestelijken van alle riödhedenzoo iar 4». de professoren en lectoi n aan de hoogescbolenaan de athcnaca en de seminariën 5°. de studenten in de god 6". die den rang van oilic bekleed, en door eervol ontslag cle dienst verfaten hebben or gepensionneerd zijn, zoo lang zij niet in een gelijken of hoogeren rang bij de Schutterijen kunnen worden aangesteld 7°. die, wegens verandering van woonplaats, eervol uit de Schutterij zijn ontsla-- gen in den rang van Officier, voor zoo verre zij in bunnen vorigen of in een hoogeren rang niet weder kunnen worden aangesteld 8°. die in militaire dienst ter zee of te lande zijn, waardoor alleen worden bc-doeld zij, die na de inschrijving in militaire dienst zijn getreden, als rustende op militairen, zoo lang zij in dienst zijn en dus niet voor ingezetenen eener be paalde gemeente kunnen gehouden worden, de vcrpligting niet om zich te doen inschrijven; 9°. de broeder van hem, die in persoon voor zich zeiven hij dc Schutterij dient; met dien verstande, dat van een gelijk gelal broeders altijd de helft, en van een ongelijk getal slechts de kleinste helft tol de dienst zal worden geroepen; strekkende deze bepalingen zich echter niet uit tot zoodanige broeders, die, om welke reden ook, niet meer bij hunne ouders inwonen; terwijl voorts, in tijd van vrede, van de active dienst levens worden vrijge steld (met dc bepaling nogtans, dat zij tot de werkelijke dienst dadelijk kun nen worden opgeroepen, indien de redenen van vrijstelling ophouden, waarom zij op dealgemeeue en bijzondere rollen tevens geplaatst, doch bij de reserve zoo lang in dienst gesteld worden): 10°. zijdie lot de dienst der nacht- of brandwachtenen tot die der brandspui ten, zijn aangesteld, zoo lang zij met die werkzaamheden zijn belast; 11°. lijf- en huisbedienden, voor welke als dienstboden de personele belasting wordt betaald, waaronder echter niet zullen worden verstaan werkboden of zoodanige bediendendie ter uitoefening van iemands beroep of bedrijf zijn benoodigden 12°. zij, die voortdurend uit armen-kassen bedeeld, of in de armcn-gestichlen opge voed of onderhouden worden. En zullen dien ten gevolge, degenen, welke op vrijstelling, uit hoofde van eene der bovengemelde redenenaanspraak mogten vermeenen te kunnen makenzoo wel als zij, die zich in de dienst willen doen vervangen, de bewijzen, daartoe vereischt, moeten overleggen, en in het laatste geval, de personen, met welke zij van nom- mer willen verwisselen, kenbaar maken aan de Commissie, op Woensdag den 6 Julij aanstaande, des voormiddags tusschen 10 en 1 ure, op het Raadhuis, ten einde daarvan dc noodige aanteekening te doen, voor zoo veel zulks bij de loting niet mogt zijn geschiedzullende op de reclamen, zoo wel als over dc goed- of afkeu ring der personen, door welke men verlangt zich te doen vervangen, nader door de Commissie van onderzoek uitspraak worden gedaan. En zal deze door aanplakking en door plaatsing in de Leydsche Courant worden afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. T1EBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester. Leyden, 16 Junij 1864. v. PUTTKAMMER, Secretaris. 15tirgct*(tjfce Staub. ONDERTROUWDB. Kesseboomvvedr. 36j. en J. van Rooyenjd. 30j. J. A. de Huu, jm.33j.en A. Onvlee, jd. 39 j.1). van Zonneveld, jm. 25 j. en J. M Labordus, jd.25 j. J. Pardonjm. 22 j. en G. Bogard, jd.21 j.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1864 | | pagina 3