Per Telegraaf. EEN ONHANDIG VRIEND. EEN OORDEEL VAN BUITEN. De Herkiezing van Nr. R. J. Graaf Schimmelpenninck. teft verkregen om er militaire inriglingenbepaaldelijk een artilleriepark en een arsenaalaan te leggen. liet berigt, dat de regering voornemens was het in Cochin-china ver overde gebied aan den vorst van Annam terug te gevenwordt thans op officiële wijze tegengesproken. I De Moniteur meldt, dat de professoren van hel collége de France uil- genooiligd zijn om twee candidaten voor te stellen voor den leerstoel der ver gelijkende taalkunde. Later zal voorzien worden in de vervulling van den leerstoel voor de Hebreeuwsche en Syrische talenwelke krachlens het be sluit van 1 Junij vacant is. Door het hof van cassatie is de door dr. de Ia Pommerais ingestelde voorziening in cassatie verworpen. liet is nog zeer twijfelachtig of hij gratie zal erlangen. liet dagblad le Progrès te Lyon is voor twee maanden geschorst, we gens een artikel, inhoudende eene beleediging aan de nagedachtenis van den maarschalk Pélissier. Dit Bucharest wordt gemeld, dat vorst Couza naar Konslanlinopel is vertrokken, ten einde den Sultan ophelderingen omtrent den staat van za ken in de Vorstendommen te geven. Een Turksch fregat is naar Kuslendje gezonden om hem af te halen. P tï II1 SS EM. BERLIJN 5 Jnnij Naar men zegt heeft de komst van den hertog van Augnslenburg het door de regering beoogde doel, om hem nader aan Pruissen te verbinden, gemist. De hertog moet zich daartoe ongenegen beloond hebben. Te lladersleben heeft eene groote bijeenkomst plaats gehad van inge zetenen uil Noordelijk Sleeswijk, om tegen de scheiding van Sleeswijk te protesteren. HANOVER, 6 Junij. In de kamer van afgevaardigden heeft de minister van justitie verklaard, dal de gevolmagtigden van Pruissen, Oostenrijk en den bond in de conferentie er naar streven, om de hertogdommen van de Deensche kroon af te scheiden en ze als onafhankeltjken staat bij Duilsch- land in te lijven onder de erfelijke souvereiniteil van den hertog van Augus- trnburg. Hij gaf de hoop te kennen, dal hel doel bereikt zou worden langs vredelievenden weg. DRESDEN, 6 Junij. Hel Dresd. Jottrn. berigt, dal de hertog van Au-- gnstenburg heden te Dresden is aangekomen en een bezoek bij den koning heeft afgelegd. LONDEN, 6 Junij. Lord Palmerslon heeft in het lagerhuis, op eene in terpellatie van den heer Osborne, verklaard, dat hij het verhandelde in de conferentie niet mag openbaar maken. Evenwel kon hij zeggen, dat geen schikking getroffen was betreffende het verlengen der wapenschorsing. De volgende bijeenkomst was nog niet vastgesteld, omdat de gevolmagtigden in struction afwachtten van hunne regeringen. Hij hoopte dat de conferentie weer bijeen zou komen vóórdal de termijn der wapenschorsing een einde nam. 1IADERSLEBEN, 6 Junij. In eene vergadering van 6000 Noord-Slees- wijkers werd de volgende verklaring afgelegd: De verdceling van Sleeswijk is in strijd met onze duurste belangen. Wij willen nimmer van Zuid-SIees- wijk afgezonderd worden, nimmer bij Denemarken ingelijfd blijven. WEENEN, 6 Junij. Volgens berigten uil Triest hebben verscheidene Oostenrijkschc oorlogsschepen bevel gekregen zich strijdvaardig te houden, om zoo noodig, zich met de Noordzeevloot te vereenigen. DRESDEN, 7 Junij. Hertog Frederik van Augustenburg heeft zijne reis naar Weenen voorloopig opgegeven, en is heden in den vroegen morgen van hier over Berlijn naar Kiel vertrokken. INGEZONDEN. Niels is in waarheid lastiger dan een onhandig vriend. Zulk een' onhandig vriend heeft de heer Schimmelpenninck gevonden in den steller van het opstel: de op handen zijnde verkiezing in de Leydsche Courant van II. Woensdag. Die schrijver verklaart daar den heer Schimmelpenninck voor neenen echten liberaal" en beveelt hem op dien grond aan de Leydsche kiezers aan. De heer Schimmelpenninck moet zelf gemeesmuild hebben, toen hij dal las. De verklaring is waarlijk even opmerkelijk als nieuw. Er ligt de erken tenis in opgesloten, dal de Leydsche kiezers de liberale beginselen zijn toe gedaan en in de bevordering daarvan niet willen achterstaan hij hunne me dekiezers te Amsterdam, Rotterdam en 's Gravciihagcdie mannen als de lieeren Cool, van Heukelom, Hoynek van Papcndreclit, Viruly Verbrugge, BlomGevers Deynoot en Kappeyne van de Coppello naar de Tweede Kamer afvaardigden. Het zou ons wezenlijk aangenaam zijn den heer Schimmelpenninck voorlaan in zocv goed gezelschap te zien. öf zijn die heeren misschien valsche liberalen Maar in ernst: men zij opregt en verblinde ons niet door woordenspel. Men kome er rond voor uit: de heer Schimmelpenninck is conservatief, zeer conservatief, conservatief van top tot teenen hebbe dan den moed hem op dezen grond aan te bevelen Men dichte hem geenen schijn van liberali teit toe, die hem zeiven niet aangenaam zjjn kan. Men verbioeme niet, dat de heer Schimmelpenninck aan dc spits der partij staat, die zich met alle kracht en in elke rigliug tegen den gang onzer constitutionele ontwikkeling verzet; dat hij niet eens gerangschikt zou willen worden onder hen, die «conservatief in Indië en liberaal in Nederland" tot leus hebben. Geen of bjjna geen der groote maatregelen die door liet tegenwoordige liberale ministerie zijn voorgesteld, heeft de heer Schimmelpenninck onder steund. De wet op dé waterwegen, hij was er tegen. De lariefwet, tegen. De wet op liet middelbaar onderwijs, tegen. De wel op de exploitatie der spoorwegen, tegen. De Indische spoorwegwet, tegen. De Indische compta biliteitswet, tegeh. De Indische schoolwet, tegen. Het wetsontwerp tot al koopbaarstelling der tienden, waaraan onze landbouw zoo groote behoefte heeft, tegen. Nu make ons niemand wijs, dat dit alle illiberale maatregelen waren, waar de heer Schimmelpenninck als echte liberaal zich legen moest verklaren. Wil men uit al dat /c«enstemmen hel bewijs putten dat de heer Schim- melpentiinck trouw verknocht is aan zijn partij en hardnekkig in zijn ver zet tegen al wat van de tegenwoordige regering komt; dat gaat op. Maar dan is de vraagof dit stelselmatig verzet overeen te brengen is met de wezenlijke belangen van het land. Willen de Leydsche kiezers een afgevaardigde, die allen vooruitgang stremt dan moeten zij den lieer Schimmelpenninck kiezen. Maar willen zij dat niet, dan zijn zij verstandig genoeg om zich niet te laten vangen door de «echte liberaliteit" van zijnen onhandigen vriend. 2 Junij. G. Dezer dagen is eene belangrijke brochure verschenen onder den titel Open brief aan alle kiezers in Nederland over de algemeene verkiezingen in Junij 1864 door een kiezer ten platten lande. Te Amsterdam bij de Wed. L. van Hulst en Zoon. In dit boekje wordt een overzigt gegeven van dé houding der verschillende aftredende leden der Tweede Kamer in den laat- steu ziltingstijd en deze houding naar de constitutionnele beginselen beoor deeld. Op blz.49 lezen wij daar over den heer Schimmelpenninck dit oordeel: «De heer S. is behoudend in koloniale aangelegenheden en reactionnair op «algemeen politiek gebied. Hij bestreed den heer Loudon, omdatja «omdat de heer van Hoevell dezen minister in de kamer ondersteunde. Hij «bestreed den heer Ulilenbeck, omdatja, omdat er in het Tijdschrift «de Gids een artikel was opgenomen, waarmede hij 't verre van eens was «en waarmede hij eenvoudig aannam dat die minister wel zou instemmen'. «Eindelijk, toen de minister v. d. Putte optrad, kwam de heer S. met zijne «beginselen voor den dag. En alsnu bleek, dat hij verlangde: behoud van «het kultuurstelselzoo weinig mogelijk aanraking van Europeesch en Ja- «vaansch element, geene toelating van Europeanen in de binnenlanden, «geene partikulicrc industrie op Javakortom het stelsel van den heer »S. komt neder op eene kolonie door ambtenaren onderdrukt, op eene schat- «kist door ambtenaren geëxploiteerden waarvan de toekomst alleen zijn «kan een bloedig protest der iniandsche bevolking tegen het wanbestuur, «dat uit eene dusdanige administratie moet voortvloeien. «Dit voor zooveel de koloniale politiek van den heer S. aangaat. Zjjne «houding in de kamer jegens den minister v. d. Maesen is bekend. De heer »S. zocht en vond alleen argumenten tegen dien minister in een fransch «dagblad, en haastte zich de daarin voorkomende zinsneden in de Tweede «Kamer voor te lezen en er den minister op te veroordeelen Wij behoeven niet verder af te schrijven. Allen, die er belang in stel len, dat wij de Oost behouden, maar behouden voor het Nederlandsche volk, zullen zich wel wachten, hunne ondersteuning te geven aan eene po litiek, die alleen de misbruiken in de Oost weet te behoudenten voor- deele van de ambtenaren, die kuituur-procenten genieten, en van enkele gunstelingen, die suikerkontrakten hebben weten te verkrijgen, maar ten nadeele van de vrjje Nederlandsche industrie aldaar en met gevaar van ein delijk verlies van de Oost zelve. Gelukkig is die politiek by het ver lichte deel der natie verouderd. X. x.x. Vervolg. Wij hebben ons ernstig onderzoek, of wij den heer Schimmelpenninck als volksvertegenwoordiger voor ons district mogten stemmenverder voort gezet. Het is ons gebleken, dat hij niet alleen de vergaderingen der Kamer zeer getrouw heeft bijgewoond, maar dikwerf in de sectiën tot rapporteur over verschillende ontwerpen van wet benoemd iseen bewijs voor zijne werkzaamheid en van het vertrouwen zijner medeleden. Volgens het oordeel van deskundigen munt vooral uit de door hem bestede arbeid aan het rap port, betreffende het onderzoek van hel verslag der rekenkamer over hare werkzaamheden van 1862; terwijl zijne voorzigtige en levens waardige re devoeringen, uitgesproken ter gelegenheid van verschillende beraadslagingen over buitcnlandsche zaken en onze betrekkingen met andere natiënzoozeer zelfs de goedkeuring zijner politieke tegenstanders verwierven, dat deze in hel openbaar verklaarden: dat Schimmelpenninck weder, als gewoonlijkde zaak met waardigheid en kalmte behandeld had. Hetgeen door Schimmel penninck gesproken is over de Limburg-Duilsche quaestie bewijst hoe gron dig hij deze voor Nederland zoo gewigtige aangelegenheid kent, en welk een diepen blik hij slaat in den doolhof der politiek. Het is bekend hoe hy met ernst en waardigheid het zijne heeft bijgedragen lot den val van de voorgestelde belastingwellen, waartegen een algemeene kreet in het va derland, in dc gemeenteraden in steden en dorpen is opgegaan. Van welke zijde wij den heer Schimmelpenninck als den vertegenwoor diger van ons district ook beschouwen, hij heeft aan ons in hem gesteld vertrouwen beantwoord, en er bestaan voor de onafhankelijke kiezerswien de eer en de bloei des lands, de bronnen van ons volksbestaan en onze finaniiëti ter harte gaan, de meest gegronde redenen om hem op nieuw te kiezen. De zoo onmisbare vrijheden en de zelfstandigheid der provinciën en gemeenten stond hij steeds krachtig voor; terwijl hij de valsche, voor ons crediet en onze beurs hoogst nadeelige bespiegelingen bestreed. Schim melpenninck heeft gehandeld en gesproken zoo ais men verwachten mogt van hem. die zulk een grootvader had als onze Raadpensionaris Rutger Jan, en zulk een vader als de gezant aan het hof van Engeland. k k k k siorig op mijja zens in zeKere maie veroniwaaraiga. nei aoei mij zeer leed zulke onaangename gemoedsbewegingen bij hem opgewekt te hebben en ik geef hem gaarne de verzekering, dal ik nooit bedoeld heb zgne, of iemands, kalmte van geest te storen; maar ik moet er tevens bijvoegen, dat ik van deze uilwerking van mijn schrijven niets begrijp. Ik begrijp dat iemand met het plan niet ingenomen is, ik begrijp (hoewel minder goed) dal iemand er legeningenomen is, maar dat iemand zich boos maakt op en verontwaardigd is over lien, die voor het plan zyn en hel wagen dit openlijk te zeggen, dit begrijp ik volstrekt niet. Hetgeen ik in uwe Courant schreef, heeft uwen inzender blijkbaar verveeld; ik maakte het hem lastig met myne aanprijzing, met mijne, zooals hij het noemt «onstuimige aanbeveling." Ik sta voor hem gelijk met den lastigen rondventer die tel kens komt aanschellen, met den vervelenden orgeldraaijcr die driemalen daags, ondanks al bet neen schudden, uit plaagzucht een half uur voor het raam blijft Ijingelen. liet «onstuimige" mijner aanbeveling daarlatende want deze onstui migheid ontken ik erken ik volkomen dat uw inzender gelijk heeft. Ik ben met het plan zeer ingenomen, en ik heb hel aanbevolen. Als dit eene zonde is, ik beken dal ik haar gepleegd heb, maar hel zondige er van kan ik niet inzien. Ik voor mij blijf dit plan nog als een moedig plan beschou wen, en blijf nog meencn, dat de mannen die het voorstellen den dank en de ondersleuning der burgery ten volle verdienen. Uw inzender ondertus- schen is, onder bet schrijven, al ontevredener en ontevredener op nnj ge worden en rekent zich verpligt mij op alle punten tegen te spreken. Ik had in hel voorbijgaan gewaagd van den «pestzieken en doodgehongerden Leydenaar uit het bekende prentje van Orlers." Uw inzender wijst mij Aan de Redactie! Ik schijn het ongeluk gehad te hebben, mijnheer de Redacteur, zeer mis haagd te hebben aan den schrijver van het stuk, opgenomen in het nommer uwer Courant van 1 Junij II. De schrijver is duidelijk ontevreden en gram-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1864 | | pagina 2