KWEEKSCHOOL VOOR ZEEVAART. AFLOSSING. RENTEBETALING. bel onvermijdelijke gevolg daarvan, de ons reeds voorgespiegelde belasting „p onze inkomstenduchten. Voor zulke anti-nationale en hittere geschen ken trachtte Schimmelpenninck ons te bewaren, In den strik, welken de schrijver voor de anti-revolutionnairen en Roomsch- katholieken spant, zullen deze voorzeker evenmin vallen als de «echte" liberalen. Wij zouden nog veel tegen hel genoemde stukje kunnen inbren gen, maar achten dit voorloopig onnoodig. Is er in dal schrijven, naar onze overtuiging, veel onwaars en verkeerds, wjj willen aan den anderen kant niet in gebreke blijven het goede daarin 0p te merken en verklaren gaarne dat wij met genoegen de groote en wel verdiende lofspraak lazen, welke zelfs de schrijver verpligt is op den heer Schimmelpenninck te uiten: «dat aan hem de lof toekomt van zich altijd consequent te hebben gehouden aan de rigting, die hem bij zijne eerste be noeming tot aanbeveling verstrekte." Grooter lofspraak kon men onzen volksvertegenwoordiger niet geven. De schrijver houdt, eindelijk, het tegen woordige ministerie voor al te zwak, door de omverwerping daarvan in verband te brengen met de keuze in ons district; doch het geheele artikel iS vreemd en niet gelukkig, en de kiezers van het district Leyden hebben geene behoefte aan zulke lessen en vermaningen. Uit de verscheidenheden omtrent een moedig plan, sedert 9 Maart II. den Leydenaars opgedischt, zouden de ingrediënten kunstbeschouwingen en ten toonstellingen van schilderijen veilig kunnen verwijderd worden, gelijk hel vreemd mag schijnen dat «een plan waarvan hel nut bij cenig doordenken moet erkend worden," reeds bij anticipatie, zooveel onstuimige aanbeveling behoeft. De schrijver in zijn stuk van 9 Maart onder de publieke vermakelijkheden kunst beschouwingen en onder de wetenschappelijke uilspanning tentoonstelling van schilderijen rangschikkende, vraagt: welk Leydsch Melhusalem kan uit zijne jonge jaren de geheugenis aan eene tentoonstelling terugroepen? Ik ant woord: uil mijne jonge jaren in 1850, en zoo onze schrijver toen te Leyden woonde, had hy zeker kunnen weten dat in Februarij 1850 in het lokaal op de PieterskerkgraclH eene tentoonstelling van schilder- en andere kunst werken gehoudeu werd ten voordeele van de algemeene armendat daar ten toongesteld waren 184stukken van oude meesters, waaronder menig fraai tafe reel; 110 schilderijen van levende meesters; 106 leekeningen in lijstenzoo oude als moderne; 103 leekeningen zonder lijsten; eene prachtige verzameling gra vures en lithographiëningezonden door de herren Frans BufFa Zonen te Amsterdam en Schreuder van Baak te Leyden, benevens eene belangrijke verzameling boek- en plaatwerken, waaronder hoogst zeldzame. Het goede doel, met deze tentoonstelling beoogd, daargelaten, bleek weldra de geringe sympathie haar geschonken. De tentoonstelling werd bijna niet bezocht, zij mislukte ten eenenmalc en de overtuiging lag voor de hand dat in Leyden eene tentoonstelling van beeldende kunsten te houdenmisplaatst is. Sedert dien lijd heeft niemand, die de ware kunstliefde in Leyden kent, nog geklaagd dat er geen geschikt lokaal tot liet houden van eene schilderijen-tentoonstel ling te vinden was. Voorshands zou evenzeer misplaatst kunnen zijn over tentoonstellingen te spreken, die te Amsterdam, 's Gravenhage en Botterdam gegeven worden: hel nul en het genot te bewijzen om eene tentoonstelling van schilderijen te Leyden te houdendient eerst vooraf te gaan. Wat kunstbeschouwingen betreft, het bestuur der teekenakademie Ars aemula naturae heeft sedert drie jaren kunstbeschouwingen in een der loka len van het Nut gegeven. Ik geloof, naar mjjne hescheidene meening. dat hel bestuur noch over de weinige ruimte, noch over het ongeschikte lokaal te klagen had. De schrijver moge verder weten wal noodig is om zijne zaak, waarbij hij, dunkt mij, veel belang moet hebben, smakelijk te maken. Hij spreekt als iemand die zich geroepen acht als toongever op te treden, de burgers onderling op een trap van vergelijking plaatsende, ze op zijne wijze in klassen verdeelende. Is dat niet genoeg, bij hangt een koolzwart tafereel op, zooals in liet laatste stuk, van hetgeen de vreemdeling over Leyden denkt rn o. a hoe hij zich naar het leelijkc (minder bekende) prentje van Oilers altoos den Leydenaar, als den pestzieken en doodgehongerden Ley- denaar, voorstelt. Moet het eerste, die speelsclte vergelijking van aristocraten en burgers, hel middel zijn om hel Leydsch publiek tot elkander te brengen en hunne algemeene belangstelling voor eene algemeene zaak in te roepen Doch ge steld zij zullen zich, voor er nog iets beslist is. nu reeds laten leiden door den dringenden toon des schrijvers, dan is Leyden in het oog van den vreemdeling immers toch nog zóó diep gezonken, dat de verfraaide Ruïne alleen Leyden op verre na niet zal kunnen opheffen STADS-BERIGTEN. Oproeping van de Verlofgangers der Nationale Militie tot het bijwonen der Inspectie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN Gezien het besluit van den Commissaris des Konings in de Provincie Zuidholland van den 27sten April 1864, A. N°. 2844 (2de Afd.), PB. N°. 44, houdende rege ling van het onderzoek der verlofgangers van de Militie te land Roepen dien ten gevolge op, al de binnen deze gemeente met onbepaald verlof aanwezige manschappen der nationale militie, om te verschijnen in de Lakenhal, aan den Ouden Singelten einde door den Luitenant-Kolonel, Militie-Commissaris, te worden geïnspecteerden wel de verlofgangers, behoorende tot de ügting van 1860, op Maandag, den 6den Junij 1864, des morgens ten 9 ure; die, behoorende tot de ligting van 1861, mede op dien dag, des namiddags ten 1 ure, en voorts de verlofgangers, behoorende tot de ligtingen van 1862 en 1863, op Dingsdag, den 7dcn Junij 1864, des morgens ten 9 ure; m uniform gekleeden voorzien van de kleeding- en uitrusting-stukken, hun bij het vertrek met verlof mede gegevenalsmede van hunne zakboekjes en verlofpassen. En vermanen wijders Burgemeester en Wethouders de betrokkene verlofgangers aan deze oproeping naauwkeurig te beantwoordente zorgen dat hunne kleeding en uitrusting in goeden staat worden voorgesteld, als ook gedurende de inspectie en bij het gaan naar en terugkeeren van de daartoe bestemde plaats zich ordelijk te gedragen, daar ongeregeldheden als anderzins, zoo lang zij in uniform zijn gekleedworden gestraft volgens het Criminele Wetboek en het reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te landeen alzoo zich te vrijwaren voor de toepassing der strafbepalingen vernield bij de artikelen 130, 141-145 der Wet van 19 Aug. 1861 Staatsblad N°. 72). En zal deze door plaatsing in de Leydsche Courant worden afgekondigd. Burgemeester en Wethouders van Leyden Eitden, 24 Mei 1864. D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester, v. PUTTKAMMER, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, In aanmerking nemende, dat zich in sommige streken van dit gewest gevallen van hondsdolheid voordeden en het diensvolgens van hunnen pligt achtende, de middelen aan te wenden, welke onder bet bereik liggen, om het gevaar, daaruit soms te duchten, zooveel raogcljjk af te keeren; Gezien art. 131 en volgg. der Algemeene Policie-verordening van 26 Sep tember 1861 (Gemeenteblad n°. 17); Bepalen dat, lot dat ten deze nadere beschikkingen zullen zijn gemaakt, honden niet anders dan behoorlijk gemuilband op de openbare straat mogen gelaten worden. Zullende deze bepaling na verloop van vier dagenIe rekenen van de dagteekening dezer, in werking treden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester. Leyden, 31 Mei 1864. v. PUTTKAMMER, Secretaris. Burgerlijke JStaub. ONDERTROUWDJ. A. van de Laar, jm.23j. en H. G. van Moerkerken, jd. 27 j. W. H. Lampe, jm. 40j. en M. C. van Lith, jd. 22j. J. C. van Eyk jm. 26j. en J. C. Carton, jd. 30j. J. Martyn.jm.38j.en B. Keyzer,jd. 25j.— L. van Heusdenjm. 25 j. en S. Flippojd. 26 j. P. Jardin, jm. 22 j. en W. Questro, jd. 25 j. A. de Z»yger,jm. 28j. en C. M. Ranselaar, jd. 27 j. P. Schild, jm. 30 j. en J. Schutjd. 33 j. L.T. Ouwerkerkjm.25j. en C. van der Meeljd. 30 j. H. E. Uuygens, jm. 29 j. en A. G. van Zomerveldjd. 32 j. Gehouden Verkooping van onroerende goederen in het Heeren-Logemenl aan den Burg, Zaturdag 28 Mei. Notaris Mr. H. Obbeen. Een Huis en Erf, aan de oostzijde van het Rapenburg, Wijk IV. N°. 656. Opgehouden. VERBETERING. In de tweede in ons vorig nommer voorkomende advertentie staal: S. T. Ouwerkerkmen leze: L. T. Ouicerkerk. ADVERTENTIE N. Tot diepe droefheid van mjj en zijne Broeders en Zustersoverleed te Samarang mijn hartelijk geliefde Zoon PETRUS 1SAACUS de FREMERY, in der. ouderdom van ruim 28 jaar. Leiden, 30 Mei 1864. Wed. P. J. I. de FREMERY, Kops. Eenige kennisgeving. Zondag morgen, omstreeks zeven ure, ontstond er brand in het Verf- Magazrjn der Firma NOORTVEEN C°. aan de Mare, welke schromelijke gevolgen had kunnen hebben. Door de krachtige hulp van den Heer J. P. RIETBERGEN, wiens kloekheid allen lof verdient, met medewerking van eenige geburen; werd de voortgang van den brand rasch gestuit, zoodat de assistentie der brandweer, welke spoedig ter plaatse aanwezig was, zelf overbodig werd. Ik betuig bij deze mijnen opreglen dank aan allen, welke tot dezen gunstigen afloop hebben bijgedragen. Het ontslaan van den brand bleek te moeten worden toegeschreven aan zelfontbranding, door het broeijen van vetlappenwelke in een ton bewaard werden. Leyden, 30 Mei 1864. J. II. NOORTVEEN. In dank wordt berigt de ontvangst van ƒ10 voor de verbouwing, onder Litt. E. bij de Commissie ingekomen. De Weduwe CIIAUFOUR, geb. de GROOT, beveelt zich dringend aan voor fijne Wasch. Adres buiten de Morsch- poort, het brugje over bij den Bloemist MEIJER. Voor boodschappen ook ten huize van E. de GROOT, Korte Galgewater, W'jjk V. N°. 295. 4 en 4è pCt. Eflypotlieck-09>lig«itiëii. Het Bestuur der Nederlandsche Hypotheekbank berigt, dat hare Schuld brieven, opeischbaar den 318ten Mei 1864, met de tot op dien dag sedert den laatst vervallen Coupon verschuldigde rente, betaald worden ten Kantore van de Ontvang- en Betaalkas te Amsterdam op Dingsdag den 3lstc« jiei 1864 en volgende werkdagen. 4 en 41 pCts Blypoflieek-ObligiUiëii. liet Bestuur van de Nederlandsche Hypotheekbank berigtdal de Coupons van hare Schuldbrieven, vervallende 1 Junij 1864, betaald zullen worden op Woensdag 1 Junij aanst. en volgende werkdagen: te Amsterdam ten Kantore van de Ontvang- en Betaalkas. Alkmaar Arnhem Assen Dordrecht 's Gravenhage Groningen Haarlem 's Hertogenbosch Leeuwarden Leyden Middelburg Rotterdam Utrecht Zwolle Amsterdam, Mei 1864. Ileeren de Lange de Moraaz. E. C. Engclbcrts C°. den Heer E. A. Smid!, de Ileeren Stoop Reus. Scheurleer Zonen. Mesdag Zonen. Wcslerkappel Hoofd, den Heer F. van Lanschot. A. G ra lama. de Ileeren Lezwijn Eigeman. den Heer M. A. 't Gilde, de Heercn Jan Havelaar Zoon. A. Oortman Zoon. A. van Deventer Zonen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1864 | | pagina 3