LEYDSCIIE
C© ERA NT.
VRIJDAG I APRIL.
N". 40,
1804-
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
15 i
De prijs der Courant is ƒ3.per vierendeel
jaars. Afzonderlijke nommers zijn tegen 10
Cents verkrijgbaar.
Bij deze Courant toordt verzonden N". 7 (blad 10 en 11) der Handelingen
van den Gemeenteraad.
BlNNENLANDSCHE BËKIGTEN.
LEYDEN31 Maart.
Gisteren middag werd het stoffelijk overschot van den oud-hoogleeraar
mr. J. Bake op de begraafplaats aan het einde der Groenesteeg ter aarde
besteld. Deze treurige plegtigheid werd bijgewoondbehalve door vele
hoogleeraren onzer hoogeschooldoor een aantal vrienden van den overledene
en belangstellenden, waaronder zich niet weinigen zijner oud-leerlingen be
vonden. Toen hel lijk in de groeve was nedergelalennam de rector-mag-
nifiens, de hoogleeraar H. J. llalberisma, hel woord, om den man, die
zoovele jaren een sieraad der hoogeschool was in eenige trekken Ie schet
sen waarin hij gevolgd werd door den hoogleeraar A. Rulgers, het oudste
lid der letterkundige faculteit, waartoe de overledene had behoord. Namens
de familie werd door d'. Roldanus, van Schiedam, en den sprekers en den
verderen aanwezigen, met een kort woord dank gezegd voor de blijken
hunner deelneming in dit zoo treffend verlies.
Wij laten de door de hoogleeraren llalberisma en Rutgers bij hel graf
gehouden toespraken, ons welwillend ter mededeeling afgestaanhier volgen:
De hoogleeraar Halbertsma sprak aldus:
Andermaal roept ons, mijne vrienden, een droevige pligt naar de rust
plaats der afgestorvenen. Nog onder den indruk van het smartelijk verlies,
dat ons in den dood van Scbranl getroffen heeft, zijn wij thans hier bijeen
om het stoffelijk overschot van onzen Rake in het graf te zien nederdalen.
Wiet in den bloei der jaren wordt hij uit ons midden weggenomen; met
opregte dankbaarheid zien zQne kinderenbetrekkingen en vrienden terug
op het lange tijdsverloop, gedurende hetwelk zij hem, bijna ongestoord,
mogten bezitten. Toch stemt ons zijn afsterven tot weemoed, want lot het
einde zijns levens bekleedde hij zijne plaats onder ons met eere, zoodat wij
wenschen konden en mogtenhem nog langer te behouden.
Ret past mij nietover de wetenschappelijke verdiensten van Rake uit te
weidenook is het hier de plaats niet om daarover te spreken. Dit alleen
mag ik zeggen, want daarover is onder al de beoefenaren der oude letteren
slechts e'éne stem: in zeldzame mate vereenigde hij een gezond oordeel en
scherpzinnigheid; hij leefde in de oudheid; in den geest der oude Romeinen
was hij zoo doorgedrongen, dat hunne taal zijn eigendom was geworden;
zijn blik, door langdurige oefening gescherpt, onderscheidde overal zonder
moeite het ware van hel valsche, wat bewondering verdiende van hetgeen
alleen door schijn van schoonheid de oogen had verblind.
Heerlijke vruchten van zijnen rijk begaafden geest heeft hij ons dan ook
achtergelaten. Een lang leven was hem gegund en dat leven heeft hij met
onvcrmociden ijver aan de wetenschap gewijd. Nog in de laatste jaren
loem hem eene welverdiende rust van akademische werkzaamheden was ge
schonkenzette hij zijne studiën onafgebroken voort. Ja, nog pas weinige
weken geleden mogt hjj een arbeid voltoorjendie dc kroon van zijn we
tenschappelijk leven mag hecten en reeds op zich zeiven voldoende zou zijn,
om zijnen naam over te brengen tot het nageslacht.
Doch niet alleen voor de wetenschap, ook voor de Leydschc hoogcschool
heeft Bake geleefd en gewerkt. Meer dan veertig jaren was hij aan haar
verbonden. Nagenoeg al hare kweekelingen gedurende dal lange tijdvak
hebben zijn onderwijs genoten. Doch vooral zij, die zich aan de studie
der letteren wjjdden, hebben hem in zijne waarde leeren kennen. Wat hij
voor die leerlingen in engeren zin en niel het minst voor de uitstekenden
onder hen geweest is, dat hebben wij hen als om strijd bij meer dan e'éne
gelegenheid hooren uitspreken. Uit één mond roemen zij Bake's belang
stelling in hunne studiën en in hun levensgeluk zijne bereidvaardigheid om
hunne pogingen voor de weienschap te waarderenzijn onvermoeiden ijver
om die met raad en daad te bevorderen. Allen geven zjj hem de getuigenis,
dal hij steeds hun eigenaardigen aanleg geëerbiedigd en tot de ontwikkeling
daarvan hen opgewekt en aangemoedigd heeft. Een voortreffelijk leermeester
was hjj hun, maar zulk een, die geene blinde aanhankelijkheid begeerde,
die aan niemand zijne eigene inzigten opdrong, maar hierin zijne eer stelde,
dat zijne leerlingen zeiven zich een weg baandenovereenkomstig de gaven,
die hun geschonken waren. Maar daarom juist zijn hem die hartelijke
vercering en innige vriendschap ten deel gevallen, waarvan hij veertig jaren
na de aanvaarding van het hooglceraarsambt zoo treffende blijken heeft
ondervonden, en die nog den avond van zijn leven hebben verhelderd.
Die opregte vcreering en hartelijke toegenegenheid waren echter niet tot
den kring zijner kweekelingen beperkt; zij golden ook niet slechts den ge
leerde en den voorganger, maar evenzeer den mensch. Wie onzer heeft hem
niel liefgehad? Hij was een eenvoudig en beminnelijk man; vol van gevoel
voor al wat edel en schoon is; gulhartig en vrolijk, een vriend van on
schuldige en fijne scherts. Hij was daarbij, ook buiten den kring van zijne
studiën en van zijn akademisch ambt, een voorstander van waarheid en
regt, een onvermoeid strijder voor zijne overtuiging, altijd bereid om te hel
pen waar zijne voorlichting en medewerking werden begeerdbovenal een
man des vredes en der eendragt. Geljjk de Leydschc hoogeschool, zoo
heeft ook de stad onzer inwoning dure verpligting aan hem. Wal zijne
hand vond om te doen, dat deed hij met al zijne magt. Overal laat hij
sporen zijner werkzaamheid achter, die niet ligt zullen worden uilgewischt.
Neen, wij verwonderen ons niet, dal deze grijsaard door de zijnen, die
zoo kort geleden hunne geliefde moeder, zijne trouwe levensgezellin, aan
den dood moesten afslaan, ten diepste wordt betreurd. Wij achten liet
niet meer dan natuurlijk, dat vele vrienden en vereerders rondom deze groeve
zich scharen en den overledene eene laatste hulde bewijzen. Zoo iemand,
dan verdient hij die droefheid en dal eenvoudig eerbewijs. Het was ons
eene behoefte, hel is ons een troost het hem te brengen. Al verkeert hij
niet meer in ons midden, in ons aller hart blijft hij eene plaats innemen.
Heil der Leydsche hoogeschoolindien het haar nimmer ontbreekt aan
voorgangers als Bake; indien hij onder ons voortleeft en op elk gebied van
wetenschap de vruchten van dien geest, waarin hjj heeft gearbeid, over
vloedig zijn!
Door den hoogleeraar Rutgers werd het volgende gesproken
Voor de tweede maal in dit jaar sta ik met u, geachte zonen en naaste
betrekkingen van den geliefden doode, dien wij betreuren, aan hetzelfde
geopende graf. Eerst was het eene beminde moeder en vriendin, die u ont
nomen werdde geliefde echtgenoot van hemdie haar verlies zoo diep
heeft gevoeld en met zooveel smart heeft betreurd. Nu hebt gij op nieuw
dubbele reden tot droefheid, nu n een vader is ontvallen, die om zijne
wijsheid uwen eerbied, om zijne liefde uwe wederliefde in de hoogste male
verdiende en genoot.
x Op dien vader moogl gij roem dragen, zoolang gij leeft, maar ook zult
gij dikwijls met smart gevoelen, dal het gemis van zooveel hartelijke liefde,
die door zooveel wijsheid bestuurd werd, door niets op aarde kan worden
vergoed.
In zulk een verlies hooren wij met verdubbelden nadruk eene stem die
ons toeroept: het oog omhoog! Daar leeft de Heer, wiens oneindige liefde
alleen hel hart kan voldoen; wiens oog zich nimmer sluit over de leven
den wiens trouw ook hel slof onzer dooden bewaakt tot den groolen dag
der opstanding.
Bij dit geopend graf rust nog op ons een andere pligt, dan die van leed-
betoon en rouw.
Waar een man van zoo zeldzame gaven ons ontvalt, daar mogen wij,
(niet zoozeer tot zijnen lof, dien hij van ons niet behoeft), maar uit dank
bare erkentelijkheid vermelden wat hij voor ons geweest is en waarom wij
hem zoozeer hebben gewaardeerd.
liet zij mij vergund, als oudste lid der letterkundige facnltcil en die hem
in de volle kracht zijns rijperen levens gekend heb, de tolk mijner ambt-
genooten te zijn.
Wat de ontslapene voor de wetenschap en letterkunde geweest is, zal
elders beter dan hier worden in het licht gesteld.
Daar is echter ée'ne hem bovenal eigene werkzaamheiddie met zijne ge-
heele persoonlijkheid ten naauwste zamenhangl en die wij vooral, zijne
ambtgenootenhebben kunnen opmerken, waarop ik nu wijs, omdat hij
daardoor gedurende zijne lange akademische loopbaan het geheelc vaderland
ten duurste aan zich heeft verpligt.
Het was hem, die nu rust van zijn arbeid, niet genoeg zijne leerlingen
te brengen tot dien trap van kennis, die van hen gevorderd werd. Neen,
hooger was zijn doel
Zijn ernstig streven was het om door de letterkunde zijne leerlingen zelve
Ie ontwikkelen, hun oordeel te scherpen, hun geest te vormen. Zijn ern
stig streven was het, in hen dal vuur van liefde lot de wetenschap te ont
steken, dat in hun volgende loopbaan niet werd verdoofd en tevens aan die
slipte methode hen te gewennendie deze liefde lot de wetenschap leidde en
bestuurde.
Dat hebben ook anderen dikwijls trachten te doen; maar hem is het in
zonderheid gelukt. Zijne persoonlijkheid wijsheid met aantrekkelijkheid
vereenigd gaf hem den krachligslen invloed op veler gemoed. Voor de
letterkundigen was hij de letterkundige bij uitnemendheid; voor alle zijne
leerlingen een uitstekend leidsman, die hunne schreden rigtte op den ko
ninklijken weg der wetenschap.