ï®er Telegraaf.
LICfi T.
Schlci plaats vinden en liet Dannewirke van tic rcvolulionnairen in den rug
aangevallen en veroverd worden.
De Köln. Zeit. treedt in een onderzoek naar de waarschijnlijke oor
zaak, waarom keizer Napoleon blijft volharden bij zjjne sedert eenigen tijd
aangenomen staalkundige houding, om namelijk een onzijdig toeschouwer
te zijn van de gebeurtenissen op het staatkundig gebied van Europa. Waarom
wacht Frankrijk? vraagt dat blad, en antwoordt: wij weten het niet met
zekerheid te zeggenwant wie zou zich vermelen het gemoed te doorgron
den van een monarch, die gewoon is hen zelfs, die hem van nabij omge
ven, door zijne besluiten te verrassen? Zeer waarschijnlijk komt het ons
echter voor, dat deze vraag aldus moet beantwoord worden: Frankrijk
wacht, omdat de tweedragl in Duilschland nog niet hoog genoeg is geste
gen om zijne plannen ten uitvoer te leggen. Dat Duilschlandvooral Pruis-
sen, op zijne hoede behoort te zijn, volgens gemeld blad, kan blijken uit
de woorden, door koning Victor Emanuel gesproken bij gelegenheid van de
receptie op den jongsten nieuwjaarsdag, toen hij onverholen verklaarde,
dat de oorlog tegen Oostenrijk in den loop van dit jaar zou uitbarsten. Wie
heeft den koning van Italië den moed en bet vertrouwen ingeboezemd om
een oorlog te ondernemen tegen eene mogendheid veel sterker dan hij Mag
men niet met goeden grond aannemendat hij daartoe wordt aangemoedigd
door keizer Napoleon? Voorts zegt dal blad nog, dat het zeer waarschijn
lijk mag geacht worden, dat Oostenrijk, even als in 1859, het geduld ver
liezende, onverwacht Italië zal aantasten. De bevelen, in den jongst vcrloo-
pen tjjd gegeven aan den generaal von Benedekopperbevelhebber van hel
leger in hel Lombardisch-Venetiaansche koningrijk, laten daaromtrent bijna
geen twijfel meer over.
Dit Dresden wordt gemelddat dezer dagen een aantal kostbaarheden
uit hel zoogenaamde Groene Gewelf en uit de schatkist op de vesting Kö-
nlgstein in veiligheid zijn gebragt, een maatregel van voorzorg die doorgaans
slechts in tijden van dreigend gevaar wordt genomen. Dit berigt vereischt
echter bevestiging.
Uil Kopenhagen meldt men, dat de koning en de koningin, de kroon
prins en diens broeders en zusters, den bazar bezocht hadden, die door de
sludentenvereeniging ten voordeele des leeers geop nil is, en aldaar aan
zienlijke inkoopen deden. De prins en de prinses van Wallis hebben 100
voor de gekwetsten en de nagelaten betrekkingen der gesneuvelde soldaten
overgezonden. Groote opspraak had een artikel in Faedrelandet gemaakt,
waarin de staatkunde van Engeland jegens Denemarken, van het jaar 1807
af, in de bitterste bewoordingen gegispt en zelfs aangeraden wordt de En-
gelsche vlaggen, die tijdens het vertrek van prinses Alexandra uilgestoken
werdenin hemden voor de Deensche soldalen te herscheppen welke vlag
gen de straten van Kopenhagen ontsierd hadden.
'sGRAVENHAGE, 3 Maart. In de zitting van de tweede kamer van
lieden is de interpellatie van den heer van Gollstcinover den voorldtiren-
den onrcgelmatigen toestand waarinvolgens hemhet dep. van buileni. za
ken verkeert; afgeloopen. De heer Thorbecke verklaarde dat de algemeene
belangen geen nadeel ondervinden; dat de minister ad interim waakt voor
al hetgeen handels- en scheepvaartbelang vordert en dezelfde verantwoorde
lijkheid draagt als een definitief minister. De discussie over de Indische
comptabiliteitswet is bepaald op Woensdag.
CORFU, 2 Maart. De Oosienrijksche kanonneerboot Vilenich heeft een
met kofïij geladen Deensch koopvaardijschip genomen.
RENDSBURG, 2 Maart. Er bestaal reden om te gelooven, dat de Niels
Jucl de Elbe zal blokkeeren. De llanoversche pionniers zijn, naar men zegt
bezig met hel opwerpen van schansen tusschen Rendsburg en Gluckstadt.
INGEXONDEN.
Voor eenigen lijd sprak ik in dit blad van eene allczins droeve zaak,
die de menschen hard maakte jegens elkander, zoodat ze den eenen medoo-
gcnloos afstieten, den anderen dwaasselijk aantrokken naar dal bij tot dit
of dat soort behoorde.
Precies. Positief of negatief, nel als bij de eleclriciteit.
Ja maar het weldadige van den electrischen stroom was er niet, alleen
het vreesselijke.
Maar er kwam toch geen donder van en bliksem.
Lezer dal zijn woorden, weet ge, die, al komen ze bij het electrisch
effect te pas, toch eenigzins vreemd gekozen zijn. Maar ik moet zeggen,
als men de menschen zoo over en weer hoorde sprekenja dan had het
veel meer van d en b. dan van het suizen eencr zachte avondkoelte.
Zijn die menschen dan zoo snood?
O neenhet waren goede menschenze meenden dat ze eene regt-
vaardige zaak voor haddenen uit eerlijke overtuiging dachten ze dat
het pligt was om niet toe te geven. De kwaal was, ze hadden zich een
standpunt gekozen en wacht u voor lieden die een standpunt kiezen. Wees
gewaarschuwddoe gij het nooit
Is dit dan zoo kwaad!
Als gij het doet zijt gij verloren. De menschen waarvan ik spreek,
hadden zich een standpunt gekozen, het juiste meenden ze om de zaak goed
te overzien en dat wilde ze verdedigen, dat was hun pligt, daar hadden ze
goed en bloed en alles voor over, slechts de waarheid niet, en de waarheid
was aan hun zij. Strijden zouden ze ten einde toe. Ze hadden zich geen
laag standpunt gekozen, waar dampen van hoogmoed en eigenwaan hun
oog verduisterden, neen, hun standpunt was verheven genoeg om met een
ruimen blik de zaak goed te overzien.
En hadden ze dal van beide zijden gedaan, zoo'n standpunt gekozen?
Van beide zijden en ze bleven er op staan inet eene onverzei lelijkheid,
die bedroevend was en hen ongeneeslijk maakte. Ik weet zeker dat als
een van hen was ovcrgeloopen en even op het standpunt was gaan staan
van zijne tegenpartij, hij uilgeroepen zou hebben: Heere mijn lijdhoe is
het mogelijk ziet hier de zaak er zoo uit, dat had ik van mijn standpunt
nooit gedachtnu kan ik het wel niet toegevenmaar toch verklaren dat
de menschen harde woorden hebben gebruikt, omdat ze van hun standpunt
alleen de zaak evenmin overzien konden als wij van het onze. Ik wenschle
dat ze nu ook eens zoo deden en stelden zich op onze plaats.
Ja nu begrijp ik het volkomen, nu hebben de menschen geen schuld,
noch van de eene noch van de andere zijde.
Uola! niet zoo gaauw. Uw goed hart doet u eer aan. Ik ben zoo
gemakkelijk niet, ik zeg ze hadden, in plaats van geen van beiden, inte
gendeel allebei schuld.
Ze hebben geen schuld, ze kunnen niet anders, ze zien hun kwaad
niet, ze zijn verblind door het vooroordeel.
Schoone leer! Net of de schuldigen zoo maar kwaad doen omdat ze
't prettig vinden om kwaad te doen, en of niet altijd het vooroordeel den
daden des boozen een' schoonen of minder afzigtelijken schijn voor hem
geeft. Zoo zegt de egoïst: »het hemd is nader dan. de rok, de Christelijke
deugd gebiedt mijn naasten lief te hebben als mij zeiven, niet boven mij
zeiven." Zoo spreekt de dief van onvermijdelijk voorzien in eerste levensbe
hoeften, van de onreglmatigheid in de verdeeling der ijjdeljjke goederen,
van buitengewoon bezit, als den eigenlijken diefstal. Zoo meent de valsche
speler dat zijn tegenpartij kan en moet toezien. Zoo verhaald u de dronk
aard van het doel waartoe de jenever in de wereld is, dat ze niet voor de
ganzen is gebrouwen, dat als een rijk man zijne flesch wijn, hij evenzoo
zijn borreltje mag drinken. Zoo noemt de hoogmoedige zijne trolschheid
gevoel van eigenwaarde, enz.
Zou dat laatste niet veel kwaad doen bij oude en nieuwe commissie?
Och ja, dat komt alweer van het standpunt. Ik hoor die lui van
weêrskanten schermen met de waardigheid van hun standpunt; en dal ze
die handhaven moeten, dat dat hun pligt is, dat ze die niet mogen prijs
geven, maar ik hecht daar niet veel aan.
Hecht ge niet aan waardigheid?
Ik heb hel al eens meer gezegd, ook in deze courant, daar is maar
ééne waardigheid daar ik veel, heel veel aan hecht, en daar zinken die an
dere waardigheidjes van prins of baron, van minister of burgemeester, van
geleerde of hooggeleerde allemaal bij weg.
Zoo! hebt ge ook geen ontzag voor geleerdheid?
Wel ik heb natuurlijk eerbied voor menschelijke kennis, voor nutligc
kennis vooral, maar er zijn zulke rare geleerden.
Zoo zijn er zulke rare geleerden?
Lieve vriend, ik wenschle dat wc van dat onderwerp afstapten. Ik
heb zoo veel op met ontwikkeling en beschaving, dat ik vast geloof dal de
menschen minder arm en minder slecht zouden wezen als ze maar wijzer
waren, maar ik voel zoo mijne minderheid, ik voel zoo waar mij de schoen
wringt. Als ik mij meet met die geleerde heerendan kom ik zoo- veel ie
kort, dat ik altijd verlegen wordt als dat onderwerp Ier sprake komt. maar
of het nu bij instinct of bij ervaring tot mij gekomen is, ik geloof niet dat
men altijd wijzer is naar mate men geleerder is. Er zijn zulke rare geleerden.
Ik geloof toch ook wel dat er rare geleerden zijn.
Maar al die waardigheden die we straks opgesomd hebben zouden veel
waardiger waardigheden zijn, als ze wal meer van die eene groote, verhe
vene waardigheid er bij hadden.
Wal was dat ééne ook weer?
Aller knechten knecht te zijn. Laten we daarom bidden, ernstig en
opregl er om bidden dat we dat mogen deelachtig worden. Slagen wc daarin
dan staan we hooger dan al de rest. Die dat heeft voelt zijn armoe niet
meer en zijn rijkdom getuigt niet meer tegen hem.
En zott hel oude en nieuwe commissie daar ook aan ontbreken?
Ik geloof dat het oude en nieuwe commissie daar ook wel wat aan
ontbrak.
Als ik spreek in den legenwoordigen tijd dan antwoord gij alijjd in
den verleden tijd, dat heb ik al meer gemerkt. Is die zaak dan uu uil?
Ik zal ti een geheim vertellen.
Eer. geheim
Een geheim en houd het voor uhoewel het een geheim is als zoo
menig ander geheim. Al de wederzijdsche betrekkingen welen hel al en
hebben er in toegestemd, maar de zaak mag nog niet publiek wezen.
Gij maakt mij nieuwsgierig.
'I Is ook wel de moeite waard. Luister. In die duistere duistere zaak
daar niets dan donkerheid in was, is Licht! gekomen.
Heerlijk! o hoe heerlijk! en is het nu heldere, klare, volle dag?
O neen, neen, daar lijkt het niets na. Weel ge hoe het is. Als rc
's morgens vroeg op zijt en ge slaat even van uw werk op en doet uwe
voordeur open om te zien of hel al dag begint le worden, dan is het licht,
maar de starren die gij overal bespeurt herrinneren u dat hel eigenlijk nog
nacht is.
Gij meent dat even als 's morgens bij lichte maan hel onzeker is of
het nog nachtlicht of al daglicht is. Zoo'n bcdriegclijk licht.
Neen dal niet. wel zuiver licht, geen bedriegclijkgeen valscligeen
dwaal-licht; wel zuiver licht, maar flaauw, heel flaauw.
Zoudl gij vreezen dal het weer uit zon dooien
O! ik hoop het niet. 't Zou eene geweldige teleurstelling zijn, vooral
voor hen die zooveel gedaan hebben en met zooveel beleid om de zaak lot
een goed einde te brengen. Gij weel niet hoe ik geslingerd word door
hoop en vrees en nu kom ik in mijn' angst tot tl én vraag van u hulp.
Van mij! wal kan ik er aan doen?
Van u, lezer, gij kunt er veel aan doen.
Kan ik er veel aan doen?
Gij kunt er veel aan doen.
Als dal eens waar was. Gij weet niet hoe gaarne ik het doen zou.
Gij weet niet hoe alle welgezinden verlangen dal er een einde aan komt.
Ze zeggen 't is 'n schande voor onze stad.
(Wordt vervolgd.)
Leyden, Februarij 1864. G. G. SNELLEN.
STADS-BERIGTES.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN,
Gezien het adres van ,J. Parmentier zonen, fabriekanten alhier, houdende
verzoek om eene smidsvuring te mogen doen plaatsen in het ketelhuis hunner
stoomspinnerij aan de Mare nabij de Binnenvestgracht;
Gelet op het Koninklijk besluit van den 31stcD Januarij 1824, rakende vergunnin
gen ter oprigting van sommige Fabrieken en Trafieken
Doen te weten dat lot het hooren der eigenaars en bewoners van de naaslhijgc-
legene en belendende panden, ten opzigte der informatiën de Commodo et Incom-
mododoor Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis
dezer Gemeente, op Maandag den 7den Maart aanst., des voormiddags ten 11
ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen dat ver
zoek op dien tijd in le brengenterwijlhij verzuim daarvanzij gehouden
zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Letden, 3 Maart 1864. D. TIEBOEL SI EG EN BE EKBurgemeester
v. PUTTKAMMER, Secretaris.'