LEYDSCHE COURANT. tf. i MAANDAG 18 JANUARIJ. De Courant wordt Maandag, IVoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. De prijs der Courant is f 3.per vierendeel jaars. Afzonderlijke nommers zijn tegen 10 Cents verkrijgbaar. B1NNKNLANDSCHE BEUIGTEN. LEYDEN, 16 Januari). Door de kamer van koophandel en fabrieken is aan den minister van binnenlandsche zaken verzonden hel volgend adres: »De kamer van koophandel en fabrieken le Leyden heeft de eer zich tot Uwe Excellentie te wenden in cene aangelegenheid die het belang der ge meente in hooge male betreft. «Wij bedoelen de aanvraag om concessie lot aanleg eener spoorweglijn loopende van Utrecht, langs Montfoorl, Linschotep, Bodegraven, Uazers- woude en Soeterwoude naar 's Gravenhage en Scheveiiingen met een zijtak van Soeterwoude op Leyden, gedaan door deif heer Cornelis Oudshoorn, civiel-ingenieur en architect van het Paleis voor Volksvlijt. Bij het tot stand komen dier lijn heeft Leyden een overwegend belang. Steeds heeft de gemeente, steeds heeft ook deze kamer geijverd voor eene lijn, die Leyden onmiddellijk met den Rijnspoorweg, en daardoor met het gansche spoor wegnet, in verband bragt. Nu de aansluiting over Woerden niet is tot stand gekomen wordt eene lijn gelijk de nu aangevraagde van des te meer gewigt. »Wij zullen niet noodig hebben in een betoog te treden, waarom Ley den, èn als aanzienlijke gemeente, èn als middenpunt van eene zeer be volkte en welvarende streek, èn als stad van groote bedrijvigheid en han delsverkeer er zoozeer belang in stelt langs den koristen weg en onmiddel lijk met hel groote spoorwegnet verbonden te worden. Leyden heeft door vele binnenvaarten en kanalen eene goede gelegenheid tol verkeer met de haar omringende gemeenten, maar het ontbreekt haar aan een groot door loopend communicatie-middel met het overig gedeelte des rjjks en het bui tenland. De lijn waarvoor door den heer Oudshoorn concessie is aange vraagd kan deze leemte voor ons aanvullen, en hel is daarom dat wij Uwe Excellentie met ernstigen aandrang verzoeken de gevraagde concessie te willen verleenen en, zooveel van haar afhangt, de tot-sland-koming le bevorderen." De redactie heeft genteend aan de hieronder volgende mededeeling eene plaats in haar blad te kunnen inruimen. Zij vleit zich dal andere dagbla den den inhoud ook onder de aandacht zullen brengen van het publick, buiten Leyden, dal vooral in het gunstige jaargetijde aan die stad, ook om hare wetenschappelijke verzamelingen en merkwaardigheden, dikwerf een opzettelijk bezoek brengt. Van tijd tot lijd gebeurde het, dat door tusschenkomsl van derden mij aanmerkingen en grieven werden ter kennis gcbragl van personen, die bij het bezoeken van het Museum van Oudheden, redenen meenden te hebben van beklag. Rel is in hel belang van die inrigtiug maar ook van het pu bliek zelf wenschelijk, dat zulke klaglen onmiddelijk en regtstreeks tot den Directeur worden gerigl en voor dal door eenig tijdsverloop de gele genheid tot naauwkeurig onderzoek verloren gaal of te zeer bemoeijelijkt wordt. Ik neem de vrijheid de aandacht hierop te vestigen, en er de ken nisgeving bij te voegen, dal, even als op hel Rijks Japansch Museum steeds het geval is geweestzoo ook voortaan in hel Museum van Oudheden steeds een bock voorhanden zal zijn waarin bezoekers hunne klagtcn met hunne onderteekening kunnen inschrijvenvoor zoover zij niet in de gele genheid zijn of niet liever verkiezen zich persoonlijk lol den Directeur of zijnen plaatsvervanger te- rig ten. De Directeur van hel Museum van Oudheden Leyden, 15 Januarij 1863. C. LEEMANS. Als schrijver der verhandeling, aan welke de literarische faculteit onzer hoogeschool eene eervolle vermelding heeft aangeboden, heeft zich bekend gemaakt de heer 11. J. Polak, student in de letteren alhier. Z. M. de koning heeft aan de vereeniging tol voortdurende ondersteu ning der nagelaten betrekkingen van verongelukte visschers der reederijen te Katwijk aan Zee en Noordwijk aan Zee de belangrijke gift van ƒ300 doen toekomen. De Rijn of het zoogenaamde Galgewater, tusschen de stad en de Vink, biedt sedert eenige dagen een zeer levendig schouwspel aan. Niet alleen dat het aldaar wemelt van schaatsenrijders, tnaar, uitgelokt door het fraaije winterweder, is hel getal der wandelaars uitermate grootterwijl nu en dan de menigte moet plaats maken voor fraaije narresleder.die met 4 of met 6 paarden bespannen langs de baan snellen. In verschillende ten ten wordt den bezoekers van het ijs ruimschoots de gelegenheid aangeboden om allerlei ververschingen te gebruiken; zelfs kunnen in een dier ten ten de liefhebbers van het billardspel zich aan het genoegen van dal spel overgeven. Voor hen die er behagen in scheppen om dat bont gewoel eens rustig te overzien, is geene gelegenheid beter dan aan de zwem- en badin- rigting R/njnzigt, want aldaar laat het gezigt over het ruime ijsveld niets te wenschen over. Daarvan wordt dan ook dezer dagen druk gebruik ge maakt, en de ondernemer, de lieer Rutgers, die gedurende het zomersai- zoen niets verzuimt om het den bezoekers zoo aangenaam mogelijk te ma ken, weet ook bij het ijsvermaak zijne reputatie staande te houden. Gisteren is op de Gedempte Marcndorps-achtergracht het kind van zekeren Schroef, 3j jaar oud, in aanraking met vuur gekomen en deerlijk gebrand. Het getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende deze week dagelijks van 302 tot 368 personen. Onder de natuurkundigendie in den loop van het jaar 1863 zijn over leden, bevonden zich ook drie vroegere reizigers van 's rijks museum van natuurlijke historie alhier, te weten de heeren P. Diard Francois Joseph Cautraine en Salomon Miiller. De lieer P. Diard vestigde zich, nadat hij vroeger als natuurkundig rei ziger in Bengalen en te Bengkoelen op Sumatra voor het Parijsche museum was werkzaam geweest, in 1825 op Java, en nam tol aan zijnen dood een zeer werkzaam aandeel aan de natuurkundige onderzoekingen ten dienste van het rijks museum. Onder de bezendingendie hij aan die instelling overmaakte, verdienen vooral opmerking aanzienlijke verzamelingen van dieren, te Ponlianak op Borneo, te Malakka en nog in 1858 op Ceylon bij - eengebragt. Terwijl hij nog bezig was om de vele, gedurende de laatste jaren door hem op Java verzamelde voorwerpen, voor verzending aan het mu seum in gereedheid te brengen werd hij te midden van diep arbeid door den dood verrast. Door de welwillende tusschenkomst van Z. E. den gouver neur-generaal van N.-l. is dit onafgedaan gebleven werk thans voltooid en wordt de aankomst der bezending spoedig te gemoel gezien. De heer F. .1. Cautraine kwam, na voleindiging zijner studiën le Leuven, in het jaar 1826 aan 's rijks museum van natuurlijke historie alhier, ten einde zich voor natuurkundige reizen voor te bereiden. Hij vertrok in den aanvang van het jaar 1827 naar het zuidelijk Europa en was aldaar, voor namelijk in Italië, Sicilië, Sardinië en Dalmalie, voor gemeld museum werk zaam lot aan het einde van het jaar 1833. Na zijne terugkomst werd hij als hoogleeraar aan de academie van Gent beroepen, welke funclien hij tot weinige jaren voor zijnen dood heeft waargenomen. De heer S. Miiller vertrok, na ongeveer twee jaren aan 's rijks museum van natuurlijke historie werkzaam te zijn geweest, tegen het einde van het jaar 1825, als lid der toenmalige natuurkundige commissie naar onze O. I. bezittingen, waar lijj gedurende twaalf jaren veelvuldige reizen in het be lang van de dierkunde en hel rijks museum heeft ondernomen. De voor naamste plaatsen, door hem onderzocht, waren, behalve een gedeelte van westelijk Java, de zuidwest-kust van Sumatra, zuidelijk Borneo, Timor, de westkust van Nieuw Guinea en eenige der Moluksche eilanden. Zijne waar nemingen op die reizen zijn door hem in de afdeeling land- en volkenkunde van het werk, getiteld: Verhandelingen over de natuurlijke geschiedenis der Nederlandsche overzeesche bezittingen, uitgegeven. Hel is vooral ook aan den ijver van dezen onvermoeider, reiziger toe te schrijven, dat liet museum in hel bezit is geraakt van het meerendeel der thans aldaar aanwezige Oost- Indische schatten. In den avond van 7 Jan. 11. is alhier, aan hel bestelkantoor der Holl. spoorwegdienst, bezorgd een blikken trommeltje, gesloten meteen liang- slotje, waarin onder meer andere voorwerpen zich bevond een kartonnen doosje, en daarin een bankbillet groot ƒ40, N. A. n°. 2670, een dito van ƒ40, N. F. n°. 1935, een munlbillet Q. K, n°. 894, een stuk van ƒ2.50, een dito van ƒ0.50 en 3 dubbeltjes. Dit trommeltje is den volgenden dag aan hel adres van mevr. Snellen le Rotterdam bezorgd, doch de ring, waardoor het slot ging, was verbroken en de geldswaarde er niet meer in aanwezig. De officier van justitie alhier verzoekt opsporing, aanhouding en berigt. Door de commissie voor de zaken der prot. kerken in Ned.-Indië is bekend gemaakt, dal eerlang in de vervulling van vier openstaande predi- kantsplaalsen in Oost-lndië zal moeten voorzien worden. Volgens een door het dep. van financiën mcdegedeelden slaat zijn in het jaar 1863 met den post verzonden 21,111,840 brieven, l. w. 16.631,974 binnenl. en 4,479,866 buitenl. brieven; van de binnenl. brieven waren ge frankeerd 3,150,271, en van de buitenl. 1,343,054. In 1853 werden ver zonden 13,349,853 brieven, t. w. 10,542,085 binnenl. en 2,807,768 buitenl. brieven; van de binnenl. brieven waren toen gefrankeerd 1,389,873 en van de buitenl. 497.201. Naar men verneemt is, niettegenstaande de mecrendeels bezwarende omstandigheden, waaronder de handel in 1863 verkeerde, de opbrengst der in- en uitgaande regten wel 100,000 boven de raming geklommen. Dit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1864 | | pagina 1