Per Telegraaf.
In hel anlwoord van Rusland op de nota onzer regering verklaar! prins
Gorischakoff, dal hij zich kan bepalen bij heigeen vroeger door Rusland
werd gezegd ten aanzien van de zes punten. Hij zegt Oostenrijk dank voor
jjjne vredelievende gezindheid verklaart dat Rusland met de beste bedoe
lingen ten opzigle der Polen bezield is, maar wijst er op, dal evenwel de
hoopdat de gevoerde onderhandelingen tot eenig goed gevolg zouden lei-
jen, gebleken is ijdel te zijn. Rusland gelooft derhalve, dat die onder
handelingen kunnen worden afgebrokennemende alle verantwoordelijk
heid voor zijne rekening.
Aan den rijksraad is medegedeeld, dat zijn medelid Rogawski gevan
gen genomen is, terwijl hij eenen brief schreef in de hoedanigheid van lid
van het geheime bewind van Polen.
DOKKUM, 17 September. In dit hoofdkicsdislrict zijn ter verkiezing
van een lid voor de tweede kamer uitgebragt 1390 stemmen. Er moet eene
herstemming plaats hebben tusschen de hh. mr. J. H. Albania, die 514, en
van Wassenaar Catwijck, die 432 stemmen verkreeg. De lieer van Limburg
Brouwer verkreeg 345 en van Beyma thoe Kingma 82 stemmen.
BRODY, 16 September. Op de grenzen van Gallicië worden voortdurend
toerustingen gemaakt voor een opstand. Men verwacht ook eene uitbarsting
van de Russische zijde. Er hebben ook vele inhechtenisnemingen van ambte
naren plaats gehad.
TURYN, 15 September. Onlangs is een vrijgeleide verleend aan eenige
aanvoerders van rooverbenden die daarvan gebruik zouden maken ter. einde de
roovers in Basilicala over te halen om zich over te geven, lieden zijn de
eersten dier roovers te Palmi aangekomenwaaronder zich de beruchte
hoofdman Tima bevindt. Men verwacht dat morgen een groot aantal roo
vers in onderwerping zal komen.
TURIJN, 16 September. Naar luid van depêches uit Melli, Potenza en
Caserla hebben talrijke roovers met hunne aanvoerders zich aan hel gezag
onderworpen. De bevolking vierde hierover leest.
PARIJS, 16 September. La France zegt dat de nota van den Monileur
aangaande de Florida strekt om goed te doen uitkomen, dat de zuidelijke
staten van Amerika het regt van oorlogvoerenden verworven hebben, en
dit zal de Florida in slaat stellen om van alle regten en voordeelen gebruik
te makendie onzijdigen in Fransche havens genieten. De hoedanigheid
van oorlogschip geeft zekere regten; particulieren kunnen b. v. zoodanig
schip niet aanhoudenen indien personen een eisch tot schadevergoeding
tegen zulk een schip willen instellenkan dit alleen plaats hebben van re
gering tot regering.
MADRID, 15 September. De regering is voornemens de Moorendie een
aanval gedaan hebben op Melilla, zelve te straften, indien de keizer van
Marokko ten deze niet handelt overeenkomstig zijne belofte.
SUANGHAE, 4 Augustus. Majoor Gordon heeft den 27sl™ Julij jl. eene
overwinning behaald en Va-Hing bemagtigd. De tijdingen uit Japan beves
tigen dat de Japansche prinsen de woelingen hebben veroorzaakt. Hel fre
gat Semiramis had Hoepen ontscheept, die met de Japansche troepen zijn
slaags geweest en hun eene nederlaag toebraglen.
Vervolg van het verslag der voor de arrond.-regtbank gehouden
pleidooijen in zake de algemeene commissie tot liquidatie der
wees- en momboirkamers tegen de gemeente Let/den.
In de zitting van de arrondissemenls-reglbank van Zalurdag den 12den
September heeft mr. Neeb het tweede gedeelte van zijne verwering, hel ju-
ridieke, behandeld.
Tegen de actie stelde hij drie niet-ontvankelijkheden
1». de actie van art. 4 der wet van 5 Maart 1852 competeert der alge
meene commissie alleen als vervangende die ontbonden besturen, die in oor
sprong en werkkring het karakter droegen van wees- en momboirkamers;
2". al wilde men ook aannemen dal die actie competeerde tegen alle be
stuurders van welken oorsprong of werkkring, dan nog alleen is dit tegen
hen, die bij het invoeren der wet feitelijk beheerden, en alleen tol datgene
wat ze destijds onder zich hadden of beheerden
3". al competeerde die actie legen ieder, die vroeger bestuur gevoerd had,
dan is die actie verjaard.
Ad I. Pleiter neemt voor een oogenblik de feiten, door partij gesteld,
aan en onderzoekt: oorsprong, werkkring der weeskamers, doel der wet.
a. Wat is de oorsprong?
De oppervoogdij behoorde volgens hel leenregt hij den opperheer, berustte
alzoo bij den graaf, en toch hadden in de oudste lijden de stedelijke gereg-
len toezigt op de voogdijwant de voogden moesten zeker doen voor hun
beheer volgens de handvesten (van Mieris, Groot Placaetb. II. 373, art. 23).
Later in de XIVC eeuw hebben de graven van hun regt afstand gedaan
(ib. p. 708, 710, 712). Door dien afstand hadden de stedelijke gereglen
een reden te meer om er zich mede te bemoeijenzij vroegen verlof voog
den te benoemen. Bij de opkomst der steden werd als privilegie verzocht
dat de poorteren voogden mogten zijn. Bij octrooi van 18 Maart 1455 werd
voor 'sGravcnhagc geaccordeerd, dal voortaan de schouten alle weeskinde
ren zullen doen regecren. Zoo kwamen er in vele sleden weeskameren, door
die van den geregte ingesteld, die zich vroeger ook al met de voogdij had
den moeten bemoeijen. Zulks geschiedde echter niet altoos naar aanleiding
van een privilegie: in later lijd werden door die van den geregte weeska
mers opgerigl zonder privilegie. In Leyden alzoo, dus eigenmagtig. Die
weeskamers obedieerden aan de vroedschap, hun werkkring was echter zelf
standig, zij behoefden niet ondergeschikt Ie zijn, maar moesten in zwaar-
wigtige zaken het goedvinden van de heeren van den geregte vernemen.
Het waren alzoo stedelijk publieke regterlijke instellingen (v. Leeuwen,
Roomsch Roll. Regt, I. xvi. n". 4; de Groot, Inleid. I. vu. 10).
b. Wat is de werkkring?
Volgens de Leydschc keur: de magt om de goederen van de personae mi-
serabiles te administreren.
Onder afwisselenden bloeisoms ook in vervalhebben die weeskamers
in de vorige eeuw voortgeleefd. Bjj de invoering der Fransche wetgeving,
waarbjj het voogriijregt anders geregeld was, verviel die werkkring. De
weesmeesters bleven echter administreren onder verschillende titels en bena
mingen. Dergelijk bestuur zonder controle gaf aanleiding tot misbruik. Bij
koninklijk besluit van 1 April 1835 werd eenigzins tegen mogelijk misbruik
voorzien, door te bepalen dat waar hel bestuur uil te weinig leden bestond,
er meerderen moesten benoemd worden, bij voorkeur de kanlonregier; dat
er lijsten moesten worden aangelegd en oproepingen gedaan. Aan dat be
sluit echter is weinig of geen gevolg gegeven. Tol de wet van 1852 bleef
meest alles in statu quo.
c. Wat was nu het doel der wel van 1852?
Regeling van datgene wat bestond, men wilde vervangen die instellingen
die bestonden, en wel die, welke door oorsprong en werkkring op publiek
gezag ingesteld waren. Vraagt men: met welk regt die regeling voorge
schreven? De grond daarvoor lag niet in het goed zelf, dat de weezen toe
behoorde, maar in de magt die van de vroegere steden was overgegaan op
den rijkswetgever; van daar de bevoegdheid om de vervanging uit te spreken.
Spreker bewijst een en ander uit de wet, uit de beraadslagingen daarover,
uit eene ministeriele missive van 6 Mei 1844, en uit de memorie van toe
lichting, in het breede te vinden in mr. Levyssohn Norman's bekend werk.
Bij het bespreken van de onderscheidene bepalingen dier wet, door partij
aangevoerd, doet hij uitkomen, dat de vvet de bedoeling niet gehad had te
regelen wat onder particulier beheer was, ook niet wal onder beheer was
van de mandatarissen van de weeskamers. Al zijn dan hier en daar de be
palingen der wet vrij ruimhel regt van derden wordt geenszins verkort
de actie tot rekening en verantwoording is. voor deze niet uilgesloten. Spre
ker haalt de Haartemsche zaak aan (Weekbl. van hel Regt nos. 1859, 2013,
2149), waarbij deze quaestie in hel hoogste ressort is uitgemaakt.
En volgens oorsprong en werkkringèn volgens de bepalingen der w et
blijkt dat de actie van art. 4 dier wel slechts aan de commissie competeert,
als vervangende de ontslagen besturen op publiek gezag aangesteld.
Was de stad dan eene dergelijke instelling? Zeker niet. Nooit was het
de bedoeling om de stad te maken tol wees- en momboirkamer. De vroed
schap was daartoe ook niet bij magie, er was een weeskamer. Was de
stad dan ook mandataris, van de weeskamer? Volstrekt niet. Had de wees
kamer een mandataris, dan was deze de slads-trésorier. Maar dan moet de
actie geput worden uit art. 2, al. 2, der wel, nooit uit art. 4.
Ad II. Dal de actie uit artikel 4 der wel slechts competeert tegen hen,
die bij de invoering feitelijk beheerdenen legen datgene wat feitelijk be
heerd werd, blijkt uit de beraadslagingen en uil de wet zelf. Men verlangde
vervanging door de algemeene commissie van datgene wat bestond, niet van
datgene wat bestaan heeft. Hoe kon men ook hen vervangen die beslaan
hebben, die soms eeuwen geleden zijn ontslagen? De stad heeft nooit be
heerd. De stad heeft bezeten. Van bezit kan geen rekening en verantwoor
ding geschieden. Al mogt dan, volgens stelling van partij, de stad hebben
beheerd, feitelijk beheer had de stad in 1852 niet. Pleiter herinnert dat
hij bij zijn feitelijk gedeelte aangevoerd heeft dat de stad in 1769 alles heeft
teruggegeven; dat, al ware er in 1733 beheer ontstaan, dezelfde magt dat
beheer heeft opgeheven.
Er is nog meer. Het feitelijk beheer in 1852 is niet bij dagvaarding ge
steld bij conclusie van repliek wordt zulks eerst aangevoerd. Eerst heet
het: »de gemeente heeft bezeten," dan: »dat bezit is bewezen en erkend,"
eindelijk: »de gemeente heeft het genot behouden en is dus nog tijdelijk
beheerderesse."
Pleiter antwoordt: a. op bezit steunt nooit eene actie als deze.
b. Bewijs en erkentenis. Bewezen zou het zijn uit de quilanciën en le-
solutiëu. Spreker wijst op de omstandigheid dat partij in de gewisselde
stukken woorden heeft verdraaid of uitgelaten en buiten verband gebragt.
Omdat pleiter bij conclusie van anlwoord gezegd hadwe hebben nooit in
beheer gehad maar voor ons zeiven ontvangen, zegt partij: dus gij hebt in
beheer ontvangen.
Zoo verschillen partijen in de opvatting der resolution en der quilanciën.
Erkend zou het zijn door hel adres aan den koning, dus door een brief,
eene erkentenis huiten regten. Maar partij leest daaruit dat Leyden restitutie
wil geven; er slaat vergoeding. Van erkentenis zelfs geen sprake.
c. Genot behouden tot 1852, dus beheerd. Pleiter merkt op, dal genot
nooit beheer geeft, en dat dal genot niet heeft plaats gehad, terwijl uil hel
boek van den Tresorier-ordinaris blijkt dal na 1772 geen spoor meer te
vinden is van al hetgeen door partij beweerd, uiaar geenszins bewezen wordt.
De actie uit art. 4 der wet competeert dus ook der eischcres niet, dewjjl
er bij de invoering der wet geen feitelijk beheer bestond.
Waarom toch, vraagt pleiter, hebt gij de actie aldus ingesteld? Ant
woord: uit nood, dewijl de commissie proces op proces heeft verloren, met
instelling van de actie op andere wjjze. Denk aan Amsterdam, Haarlem,
Utrecht, Gouda.
III. Tot het derde deel zijner rede overgaande, betoogt pleiter dat de
vordering in elk geval is verjaard. Stel met partij: we zijn in bezit geko
men van kapitalen, we hebben vroeger beheerd, de eischeres treedt op we
gens dal gevoerd beheervoor derden of voor de weeskamerdan nog kan
de wel geen regten geven, die vervallen waren.
In een zeer wetenschappelijk vertoog, behandelde spreker hel leerstuk der
verjaring. Hij stelt op den voorgrond dat alle vordering verjaart(v. Leeuwen,
II. 8; Voet, II. 7. Cod. Nap. art. 2262. B. VV. art. 2004), bespreekt de
syslemala van de geleerden over dit onderwerp en houdt de stelling van von
Vangerow, tegen die van von Savigny, staande. H(j beweert dat er eene
actie gedurende den wettigen lijd aanwezig moet geweest zijn om de
actie door tijdsverloop Ie doen te niet gaan. Van dal oogenblik af is de
verjaring begonnen. Van 1733, 1736, 1738, waarin hel mandaat is aan
gevangen, is het oogenblik van de actie. Het mandaat is teruggegeven in
1769. (Arr. Hof Gelder). 4 Febr. 1863, Wkhl. n«. 2484). Anders, wan
neer hel mandaat nog niet teruggegeven was dan ware de verjaring ge
stuil; men zou er zich niet op kunnen beroepen. (Arr. Hof Zuidholl. 12
Sept. 1859, Wkhl. n°. 2106.)