Per Telegraaf. door dien geessel bezocht wordenen er wordt ernstig aan gedacht om de gebouwen dier inrigting, welke in eene diepe [vallei gelegen zijn, voor goed te sluiten en de school naar een gezonder oord ie verplaatsen. ITALIË. Te Genua is beslag gelegd op een vaartuigaan boord waarvan zich I kanon en J5 revolvers bevonden. Menotti Garibaldi, die mede aan boord was, gaf op eigenaar dier wapenen te zijn. Later is gebleken, dat die wapenen bestemd waren voor de Poolsche opstandelingen. Uit Turyn meldt mendal een brief van Mazzini aan een zijner agen ten in handen der regering is gevallen. In dien brief werd den agent opge dragen een opstand te Milaan en te Brescia tot stand te brengen. Een ambtenaar van hel ministerie van binnenl. zaken, die met de leiding der geheime politie is belast, is te Milaan aangekomen, om de zaak verder te onderzoeken. Zoowel te Milaan als te Brescia zijn vele personen in hechte nis genomen en verscheidene depots van wapenenmeest geweren en revol vers, in handen der regering gevallen; tevens zegt men, dat er ook 100 stuks zoogenaamde Orsini-bommen in een kelder zijn gevonden. Uit de brievendie men bij de in hechtenis genomen personen heeft gevonden schijnt te blijken, dal de 4de Junjj was vastgesteld als de dag waarop de opstand zou uitbreken en dat Mazzini tegen dien lijd over 10000 geweren hoopte te kunnen beschikken. Een dramatisch feest, eenig in zijne soort, wordt in Italië voorbereid. De dichter Dall'Ongaro heeft een Romeinsch treurspel gedicht, dat opge voerd zal worden in een der goed bewaarde schouwburgen te Pompeji. Mw. Ristori zal de vrouwelijke hoofdrol spelen. PKFISSEH. BERLIJN, 11 Mei. Volgens berigten uit Warschau, worden voortdurend troepen naar het terrein des opslands gezonden; zoo verneemt men dat naar de Warthe 10,000 man zijn opgerukt. Uit Gallicie verkrijgen de opstandelingen nog sterker toevoer dan uil Posen. De Czas zegt, dat nabij Dunaborg eenige kasteelen, door Poolsche edelen bewoond, zijn geplunderd en verbrand, door de bevolking van eene in den 1 omtrek gevestigde Russische kolonie, die daartoe door regeringswege was opgehitst. BERLIJN, 12 Mei. De commissie van de tweede kamer tot regeling van de werkzaamheden der vergadering heeft hel ministerie uilgeuoodigd bij de zittingen tegenwoordig te zijn. De heer von Bismarck heeft geweigerd daar aan te voldoen, met verwijzing naar zijne missive van heden, inhoudende de redenen, welke het ministerie verhinderden deel aan de behandeling der zaken te nemen. PARIJS, 12 ftlei. De hertog van Brabant zal zich den 16den te Lissabon naar Bordeaux inschepenom naar Brussel terug te keeren. BERLIJN, 13 Mei. De commissie uit het huis der afgevaardigden, be last met de regeling der werkzaamheden, adviseert aan het huis, geen ge volg te geven aan het verzoek der regering, verval in haar schrijven, dd. II dezer, aan den voorzitter. Door de partij van den vooruitgang is het vroeger behandelde adres van den heer Virchowaan den koning gerigt, en behelzende een schets van 's lands toestand, op nieuw voorgesteld; het centrum is tegen de beraadslaging over dit stuk op dit oogenblik, en wil de beslissing in zake liet gerezen verschil over de bevoegdheid afwachten. INGEZONDEN. Weder-antwoord aan de (wee Oud Kerkerandsledcn en den Heer J. B. de Boen. II. Wij hadden ons laatste artikel reeds afgeschreven, toen de heer J. B. de Moen in de Courant van 6 Mei II een dupliek inzond, liet spijt ons dat de schrijver zoo wrevelig en nieuwsgierig tevens is. Hij gebruikt magtspreu- ken en wederlegl niets. Wij betreuren hel al wederom, dat hij personen en ziken vermengt, en anderen legen ons in liet harnas jaagt om ons per- j soonlijk te bestrijden Wij hebben immers nooit de soliditeit der mannen van de ontsl. gemeente-commissie in twijfel getrokken? Wij schreven im mers in lN°. II rle toepassing der verouderde wet eischte dringend her ziening omdat de financiëele aangelegenheden der gemeente in deze ten eenenmale werden verwaarloosd door ingeslopen misbruikendie door de gewoonte als het ware regel waren geworden ex die daarom de gemeentis- commissie zelve aax basdes lag Wij hebben de soliditeit der personen nooit aangerand, maar wel dc wijze van het beheer aangevallen, omdat deze de grondoorzaak was van dc aanmerkingen daarover in den kerkeraad meermalen vernomenen daarom bij dc toeneming der spanning voor 16 1 jaren een drangreden lot revisie van het Reglement. De gemeente commissie wordt dus niet gediend met de onhandige verdedi ging door den hen1 J. B de Moen, die door hiets te wederleggen op ons laatste schrijven, ons pleit heeft doen winnen. Hel is alzoo onze schuld ook nietdat wij, om zijne vroegere wederlegging en die der twee oud- kerkeraadsledenthans moeten terugkomen op gebreken in dat beheer. VV'jj hebben voor ons liggen dc Leydsche Cour. van 6, 20 en 25 Maart II. en de overdrukken van ons N°. I 1VHel verheugt ons, dat toen wij de feiten zoo uit onze herinnering ter neder schreven, wij ons zoo zelden hebben vergist. Thans, nu wij niet zonder moeite in het bezit geraakt zijn van een drietal borderellen van de rekening van 1852, 1853 en 1854, wordt ons oordeel over de gevolgen dier verouderde wet niet gunstiger, met be trekking tot het financiëe! beheer. Wij hadden steeds op het oog om de revisie van het Reglement door den kerkeraad te verdedigen opdat de ge- j meente weten zon, dat de kerkeraad de belangen der gemeente in dezen niet heeft verzuimd. De twee oud-kerkeraadsleden vinden het vreemd dat in ons N". 1 wordt teruggekomen op eene rekening van 1853; dit is hoogst natuurlijk want de revisie van het Reglement loopt over dat tijdvak. Neen! zegt de heer de Moen de geschillen, tnsschen den kerkeraad en de gemeente-commissie gerezen, zijn begonnen met de weigering door den ker- r keraad om een nieuw benoemd lid der gemeente-commissie af te kondigen. Maar eilieve, las de heer de Moen dan niet, wat wij in ons N°. IV schre ven: Dit is onze ondervindingdat sedert een 15-tal jaren de ontsl. gemeente-commissie alles deed om hem den kerkeraadonaangenaam te zijn en om hem in verlegenheid te brengen. En waarom? Niet omdat de kerkeraad op de rekening van 1853 zulke gewigtige aanmerkingen had gemaaktwant de strijd teekent reeds van vroegere dagteekening. Maar waarom dan?.... Hel is waar, wij hielden het antwoord terug, dat de heer J. B. de Moen thans provoceert, 'lis onze schuld niet!.... Het luidt aldus: Omdat wijlen d». Dermout als lid des kerkeraads in com missie de rekening en verantwoording der gemeente-commissie opnam, daarop zich vele aanmerkingen veroorloofde, en te gelijkertijd weigerde om gebruik te maken van den maaltijd, jaarlijks voor de commissie des kerkeraads aangerigt. Alhoewel wij wel op de feiten, maar niet op de chronologische orde der feiten willen gevat zijn, zoo zal de heer J. B. de Moen, die ook een zeer goed geheugen heeft, wel welen, dal sedert en de maaltijden en ook de vriendschappelijke zamensprekingen in onbruik zijn geraakt, en dat er in het hart der gemeente-commissie een zwart bloed zich heeft voorgedaan dat te dik en te laai was, om in den voortstuwenden slagader des kerke raads zaam te stroomen (Zie art. 13 van het Regl. van 18Ö9). Er wordt verder betoogd, dat de ƒ559 95 voor het onderhoud der plant soenen vereenigd is met de ƒ1060 60 voor kosten en onderhoud van ge bouwen en kosten van administratie. Bij nader inzien, is dit zoo. Maar de schuld ligt aan den borderel van de gemeente-commissie, waarop die ƒ559.95 eerst afzonderlijk slaat opgetrokken en daarna wederom vereenigd met de ƒ1620.55 voor de gebouwen en administratie. In de jaren 1852 en 1854 staat net onderhoud der begraafplaatsen ook afzonderlijk ge boekt. Alhoewel het ons leed doel, wanneer wij een fout begaan, hoe onwillekeurig ook, zoo schrikten wij toch niet, toen men ons zoo heftig te regt wees, al eclateerde dat nog al voor het publiek, zelfs toen de heer J. B. de Moen rond en open verzekerde, dat alle onze begraafplaatsen in 1854 niet de helft der waarde van ƒ559.95 aan plantsoenen hadden. Want waar komt het dan van daandal op den borderel van 1852 voor de admi nistratie der begraafplaatsen uitgetrokken slaat ƒ1758.20, in 1853 ƒ559 95, in 1854 1205 65? Belangrijke cijfers voorwaar, vooral bij het onschul dige denkbeeld, dat w(j hadden, dat de achtergeblevene betrekkingen de gravenmakers betaalden, want voor de rouwkleederen zal zulk eene aan zienlijke uitgave niet worden vereischt. Zoo vonden wij nog op de borderellen aan vuur en licht in 1852 ƒ4191 30 in 1853 - 2263.59 in 1854 - 1856 62 ƒ8311.51 dat is voor elk jaar ƒ2770 of ƒ106 's weeks, voor 26 winterweken be rekend! Daaronder is immers niet begrepen hel vuur, dat door de stoven- zetters in het stoelen-ruim verkocht werd? Evenmin schrikten wij over onze vergissing om »krankbezoekers" in plaats van «godsdienstonderwijzers voor zondagsscholen" te schrijven, welke laatste, zoo wij meenenvertegenwoordigd worden door dezelfde personen SchaapBuys en van Wijk. Welk een heftige aanval tegen zulk eene niets beduidende schrijffoutHel ware op ulieder religieus standpunt loyaler geweest ons te wijzen op onze weglating: «dat ook de GEMEENTE-COMMISSIE DE JAARLIJKSCnE TOELAGE VOOR HET ONDERHOUD DER armenkerk ad ƒ206 inhield." Ook al zwart bloed!! Kleingeestig is ook de groote uitweiding over de invoering der kerkcol- lecte in 1810 in plaats van in 1821. Wij hadden de twee reglementen voor ons liggen, het origineel en het gewijzigde, wij namen den datum van het gewijzigde in plaats van het origineele reglement. Deze en de genoemde abuizenwaarover wij werden aangevallenverdienen niet om als errata op onze overdrukken hersteld te worden. De slotsom is dus: wat wij in ons N". 1 IV schreven, is waarheid! Wij schreven dat in de hitte van den strijd, toen de kerkeraad >an zijne zijde besloten had niets van zich. te laten hooren, maar het niettemin aan ieder lid der gemeente vrijliet, om in dezen zijne opinie voor dc gemeente en hel publiek kenbaar te maken. Mijn leven was een voortdurende strijd voor hel regt der gemeente; van daar schreven wij, «dat onze campagne- jaren voor dubbel tellen." Wij hebben nimmer de quaestie van personen, maar wel die van zaken in hel midden gebragt, wij hebben daarom ons onthou den om van namen te gewagen. De heer J B de Moen en de twee oud- kerkeraadsleden maken daarop jagt, om zoodoende de quaestie van zaken op personen te brengen. Eene reden te meer, waarom ik den lijd nu nog niet gekomen acht, om mijn naam te noemen. 7 Mei 1863. Een oud kerkeraadslid. Het stuk van J S. zal zoo spoedig mogelijk geplaatst worden. S T AIM - BKKILTIil. BURGEMEESTER en WETHOUDERS VAN LËYDEN, Gezien hel adres van Jan Britttn, smid, wonende alhier, waarbij deze verzoekt, in het huis in dc Janvossensteeg geteekend Wijk VI. \a. 645, eene smidsvuring te mogen daarslcllen; Gelet op het Koninklijk besluit van den 31stcD Januarij 1824, rakende vergunnin gen ter oprigting van sommige Fabrieken en Trafieken; Doen te welendat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naastbijge- legene en belendende panden, ten opzigte der informatiën de Commodo et Incom mode door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag den 18dcn Mei aanst.des voormiddags ten 11 ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen dat ver zoek op dien tijd in te brengenterwijl bij verzuim daarvanzij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, 13 Mei 1863. D. T1EBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester. v. PUTTKAMMERSecretaris. SCHUTTERIJ. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEY DEN doen te weten, dat, ter voldoening aan de Wet van den 11 April 1827 StaatsblN°. 17), weder een aan vang zal worden gemaakt met de inschrijving voor de Schullerlijke dienst van de genen, welke daartoe dit jaar in de verpligting vallen. Dat deze inschrijving zal moeten geschieden in tien afzonderlijke registers, met dien verstande, dat de jiersoncngeboren in 1829 tot 1837 ingesloten, welke zich hier ter stede, sedert de vorige inschrijving, uit andere plaatsen met der woon hebben nedergezet, waaronder ook zijn begrepen de militairen, die sedert de laatste inschrij ving hun paspoort verkregen en zich alhier hebben gevestigd, alsmede de zich in dit Rijk en binnen deze gemeente sints de laatste inschrijving gevestigd hebbende vreem delingen (waardoor verstaan worden zij, die bun voornemen, om zich in dit Rijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1863 | | pagina 2