Fer Telegraaf.
handelen was; de regering wilde eene kabinets-, geen nationale politiek.
Wjj willen lieden, zcide hij, die met ons op den bodem der staatsregeling
staan niet dezulken die verklaren wij zullen zonder uwe goedkeuring oor
log voeren.
Blijkens de berigten uit Polen doen de leiders der beweging alle moeite
om den indruk, dien de afgekondigde amnestie hier en daar mogt hebben
gemaakt, te vernietigen, en verflaauwing van den strijd legen Rusland te
verhoeden. Oe staat van zaken wordt door een blad uit Krakau aldus
voorgesteld: Eiken dag wordt het duidelijker, dat de opstand een nieuw
tijdvak is ingetreden. Overal is men in de weer; doch nergens kan den
opstand een zware slag worden toegebragt, daar de corpsen van grooter
getalsterkte telkens worden ontbonden en gesplitst, wanneer zij te veel aati-
groejjen om zich vlug te kunnen bewegen. Belangrijke en treffende ge
beurtenissen zijn er vooreerst niet te verwachtendoch juist dit is een goed
teekenbewijzende dat de ontwikkeling van het krijgsplan geheel naar
wenscli voortgaat. Voorts meldt men nog uit genoemde stad, dat nabij
Babice, niet ver van Warschau, een groot gevecht heeft plaats gehad,
waarbij de Russische gardehuzaren zijn geslagen. Daarentegen meldt men
uit Lemberg, dat eene 300 man sterke bende opstandelingen onder Lelewel
door de Russen is verstrooid. De vlugtelingen zijn gedeeltelijk naar Galli-
cisch grondgebied geweken.
BERLIJN, 20 April. De Bresl. Zeit. deelt een telegram mede uit Kra
kau, bevattende eene publicatie van hel nationaal comité' te Warschau.
Daarin zegt dit comité' o. a.dat Wielopolski, niet tevreden met zijne ver
raderlijke handelwijze ten opzigte vau liet binnenland, zijn werk nu ook
naar het buitenland voortzet, daar hij het reeds waagt vorstelijke personen
uit andere landen te belcedigen wegens hunne edele gezindheden ten aan
zien van Polen, legen welke beleediging het comité zich gedrongeu gevoelt
openlijk te protesteren,
PARIJS, 20 April. De Pays meent eene analyse te kunnen geven van
de nota der Fransche regering aan hel kabinet van Petersburg. Volgens het
blad zegt de Fransche minister vau buiten), zaken daarin hoofdzakelijk
het volgende: De aandacht van geheel Europa is te meer op den strjjd der
Polen gevestigd, omdat die strijd niet het gevolg is eener voorbijgaande
crisis. De herhaalde bewegingen in Polen zijn kenteekenen eener oude
kwaal, die geen twijfel overlaat omtrent de magtcloosheid der middelen die
tot nog toe in het werk zijn gesteld, om de Poolsche bevolking te verzoe
nen met den toestand, waarin zij ten gevolge der tractaten geplaatst is.
Die woelingen zijn intussehen voor geheel Europa van zeer verontrustenden
aard, en zij kunnen de meest gevreesde verwikkelingen ten gevolge hebben.
Daarom is hel voor alle mogendheden eene zaak van belang, dal aan dit
steeds dreigende gevaar voor altoos een einde worde gemaakt, liet is te
hopen dat die opmerkingen door de Russische regering welwillend worden
opgenomen en dat zij in dit opzigl de liberale gezindheden aan den dag
moge leggen, waarvan keizer Alexander reeds zoo dikwijls blijken heeft
gegeven. Hel is te hopendal zij in hare wijsheid doordrongen moge zijn
van de noodzakelijkheid van zoodanige maatregelen, als vereischt worden
om Polen in eenen toestand le plaatsen, die een duurzamen vrede waarborgt.
BERLIJN, 21 April. De Schles. Zeit. meldt uil Oslrowo: In het dis
trict Kalisch breidt de opstand zich uit. Gisteren avond werd het garni
zoen in opschudding gebragt, daar de tijding was ontvangen dat een Rus
sische patrouille van 40 man iu de nabijheid der stad Kalisch in handeu
der opstandelingen gevallen is. De opstandelingen zijn daar 5000 man
sterken de aanval op de stad wordt dagelijks verwacht. r
,4mi de Synode der Xederlandsche Hervormde Kerh
De ondergeteekendenleden der Nederlandsche hervormde kerk te Leyden;
wenden zich met gepasten eerbied tot uwe vergaderingin eene aangelegen
heid die met het welzijn der gemeente naauw zameuhangt.
Die aangelegenheid is in uwe vergadering reeds het onderwerp van be
langstellende overweging geweest en heeft haar zelfs een geruimen tijd lang,
lot zeer onlangs toe, ernstig bezig gehouden.
Die aangelegenheid is de ten uitvoerlegging van art. 23 van het Algemeen
Reglement der Ned. herv. kerk, van dezen inhoud: «Hel regt tot benoe
ming van ouderlingen en diakenen en lol beroeping van predikanten berust
bij de gemeente."
Uwe vergadering heeft in deze gewigtigc aangelegenheid, waarin zij het
op eigen oordeel niet geheel wilde laten aankomen, ook dat der lagere
kerkbesturen ingewonnen. Wel is hel te betreuren, dat na zoo vele in
spanning en na zooveel tijd dat art. 23 niet tot zijn rigt is kunnen komen.
Nu zal dan toch de gemeente hare stem niet onafhankelijk en vrij kunnen
uitbrengen ter verkiezing der leden van den kerkeraad ett ter beroeping
van hare predikanten, in zulk een zin namelijk, dat de benoemde leden en
beroepen predikanten iu waarheid kunnen gezegd worden door de gemeente
zelve gekozen te zijn.
Niet leedwezen ontwaarden de ondergeteekenden, hoe in tijdschrift en
weekblad die treurige afloop werd ruchtbaar gemaakt.
Met leedwezen hebben de ondergeteekenden den gang uwer bemoeijingen
ten deze gade>lagen. Vooreerst zagen zij in uwe vergadering alleen man
nen die geheel onafhankelijk van de gemeente gekozen zijn. Vervolgens
zagen zij uwe vergadering zich wenden tol de lagere kerkbesturen, wederom
allen mannen die onafhankelijk van de gemeente gekozen zijn. Maar de
gemeente zelve, om wier wille alle kerkbesturen zijn en ook uwe vergade
ring is, werd in deze aangelegenheid niet gekend.
Zoo wordt dan de gemeente beschouwd en behandeld als onmondige kin
deren, onder voogden en verzorgers, lot op den tijd, ja tot op welken lijd?
want als een onmondig kind verlangt naar zijne meerderjarigheid dan
weet hij den eindpaal zijner onmondigheid nog aan le wijzen, maar als de
meerderjarige als een onmondise behandeld wordt en het voorschrift, dal
hem de meerderjarigheid verzekert, eene doode letter blijft, waarmede zal
hij zich troosten?
Is dan de hervormde gemernte van Nederland nog zoo weinig eene levende
gemeente van Christus te noemen, dat zij uil haar midden noch ouderling
en diaken, noch predikant mag kiezen? Waarin beslaat toch lieden ten
dage onze zoo geprezene vrijheid, die gezegende vrucht der kerkhervorming
van voor 3 ecuwen? Eigenlijk alleen hierin, dat wij van alle kerkelijke
tucht ontslagen zijn, daar, waar het de leer geldt, maar gebonden, waar
het de kerkelijke reglementen geldt.
Uwe vergadering, of wel uwe commissie, heeft zelve erkend dat het
eenerzijds te betreuren is, dal vele riglingen in onze vaderlandsche kerk
zich kruisen, als daar zijn de orthodoxe, de ethisch-irenischede zooge
naamde Groninger en de moderne rigling. Zij heeft daarmede toch minstens
het verlangen uitgesproken, dat er meer eenigheid des geestes door den
hand des vredes moglc komenen dit verlangen spreken ook de onderge
teekenden met geestdrift uit; ja, uwe vergadering wijle het aan die geest
drift, als de ondergeteekenden het wagen, daarbij een weg aan te wijzen,
die naar hunne bescheiden meening tot de gcwenschte eenigheid belangrijk
kan bjjdragcn.
Die weg is deze: Laat de gemeente tot haar regt komen. Laat
ingevolge opgemeld art. 23, vrij en zelfstandig hare ouderlingen en dia
kenen kiezen, hare predikanten beroepen, om vervolgens van de vrijheid,
die ten opzigte der Roomsch-Catholijke kerk in Nederland erkend is, ge
bruik te maken in het regelen van hare eigene kerk.
Zie hier de motivenuwe vergadering klaagt zelve, dat van de vrjjheid
in het prediken misbruik gemaakt wordt en men daarin te ver gaat. Dat
groote euvel zal merkelijk genezen, indien de gemeente als meerderjarig
kan optreden: dan zullen vele, vooral jeugdige, predikanten de gemeente
meer ontzien en haar niet langer als schoolkinderen, die stilzwijgend alles
moeten aanhooren ett verdragen, behandelen. Als de gemeente zelfstandig
en vrij kiest, op zoodanige wijze, dat elk lid onbevreesd, zijne stem kan
uitbrengen, dan zullen de verborgen gedachten des harten der gemeente
van Christus kenbaar worden en die geopenbaarde gedachten zullen indruk
maken omdat zij den stempel zullen dragen van eerbied en liefde voor de
godsdienst en verlangen tol heilige stichting, die den predikers in de oogen
zal stralen en den liglvaardige tot nadenken zal brengen. Dan zullen er
herders gevonden worden, die door de schapen zeiven, welke de stem van
den oppersten herder kennen en volgen, tot beschaming gebragt worden,
en, omdat de stem der schapen zedig en zacht is en zich eerder in stille
gedragingen dan wel in wijdluftige redeneringen uit, zal zij te krachtiger
werken op het gemoed, vooral van jeugdige voorgangers. Laat de gemeente
als eene levende gemeente tot haar regt komen ett zich met hare kerkelijke
belangen bezig houdenen men zal niet meer te klagen hebben over eene
onverschilligheid, in zaken, waarin de gemeente slechts lijdelijk had te vol
gen, zonder te mogen spreken of handelen.
De ondergeteekenden hebben het dezer dagen in de stad hunner inwo
ning nog met leedwezen ondervonden, tot welke ergernis de miskenning
van dat regt tot kiezen leiden kan. Twee collcgidn, wier leden elkander,
onafhankelijk van de gemeente, kiezen de kerkeraad en de gemeente
commissie voeren sedert jaren te zauien een strijd, die eindelijk met
een proces bekroond is geworden. Slaande dat proces, neemt de kerke
raad den stouten maatregel, om van den kansel le verbieden de collecte,
die sedert 50 jaren van wege de gemeente-commissie in de kerk gedurende
de godsdienstoefening plaats had, en daarentegen eene andere collecte aan
le bevelen, die van wege den kerkeraad zou geschieden. De gemeente,
die niet op de hoogte van het gerezen geschil is, en slechts weet dat het
geschil een proces is geworden, hoort met bevreemding en ergernis dat
aan, en vraagt zich zelve af: waarom wordt de uitslag van het proces niet
afgewacht, en waarom moeten wij tot in onze aandacht, tot in het offereu
op den altaar, door de geruchten van onmin en twist gestoord worden?
De gemeente spreekt niet, maar brengt in hare gedragingen haren geest
nit. Zij offert in de verboden zakjes der collectanten rijkelijk en weigert
om des vredes wille ook niet aan de nieuwe!
Zoo toont dan ook hier de gemeente, dat zij zedelijk boven den kerke
raad verheven is, gelijk zij trouwens ook boven alle kerk-collegiSn staat;
want alle kerkbesturen zijn hare dienaren, die zich aan hare belangen be
lmoren te wijden. Zoolang echter de gemeente niet tot haar regt komt
en, volgens art. 23 van meergemeld reglement, niet vrij en zelfstandig hare
kerkbesturen kiezen en hare predikanten beroepen mag, zoo lang verkeert
zij in den slaafschen toestand, onder heerschappij voerende voogden en ver
zorgers, op wier benoeming en zamensteiling zij geen den minsten invloed
kan uitoefenen.
Uwe vergadering heeft in deze gewigtige aangelegenheid van meergemeld
art. 23 de kerkbesturen geraadpleegd, doch niet de gemeente.
Nu komen uit de gemeente stemmen tot uwe vergadering, welke roepen:
Geef ons wat ons toekomt; laat de gemeente tot haar regt komen, en ver
hinder haar niet langer om als eene levende gemeente van Christus hare
kerkeljjke belangen te behartigendan zal zij belang stellen in haren
kerkeraad, die door haar gekozen, liefhebben den predikant, die door haar
beroepen is; dan zal zij aan alle hoogere en lagere kerkbesturen, zamen-
gesteld uit hare mannen, door een uaauwen band van vereeuigiug verbon
den zijn, en het kerkelijk levin in de vaderlandsche gemeente zal weder
opluiken en zich verheffenzal zich krachtig naar buiten vertoonen om
achting en eerbied in te boezemen aan alle zusler-gemeeiitcn.
De ondergeteekenden vertrouwen dat deze stemmen uil de gemeente niet
te vergeefs tot uwe vergadering zullen gerigt zijn. Zij hebben gelijktijdig
zich laten hoorcu bij Z. M den Koning, opdat onze kerk, ingevolge de
grondwet, gelijkelijk met andere kerken iu ons vaderland, moge losge
maakt worden van alle banden, die de bij de grondwet geproclameerde
scheiding van kerk en staat nu tol onwettige banden gemaakt heeft.
Een afschrift van hun adres aan Z. M. den Koning voegen de onderge
teekenden hierbij, met het instantelijke verzoek, dal uwe vergadering
daarin met de ondergeteekenden moge medewerken.
Aait den Koniny.
Met eerbied en vertrouwen wenden de ondergeteekendenuwe onderdanen
en leden der Nederl. Hervormde kerk, zich lol Uwe Majesteit, in eene aan
gelegenheid die met liet welzijn hunner vaderlandsche kerk, die ook Uwer
Majesleits en Uwer doorluchtige vaderen kerk is, opliet naauwst zameuhangt.
De bloei dier keik, die eeuwen lang met het doorluchtig huis van Oranje
één lot en ééne geschiedenis had, in die mate zelfs, dat de antagonisten
van het huis van Oranje steeds de antagonisten waren van onze kerk en
hare geloofsbelijdenis, de bloei dier kerk, wij hebben er nooit aan getwij
feld, hij gaat ook Uwe Majesteit innig ter harte.
Eenmaal was die kerk in ons vaderland de heerschende of staatskerk.
Dat zij dit niet meer is, betreuren de ondergeteekenden niet; hoezeer zjj
erkennendat die voormalige verhouding van de kerk tot den staal zoowel
hare goede als hare kwade zijde had.
Zij betreuren echter diep en hier ontspruit hunne voorname beweegre
den om tot Uwe Majesteit te naderen zij betreuren diep. dat, in weer
wil van de bij de grondwet geproclameerde en gewaarborgde scheiding van
kerk en slaatten gevolge waarvan de regering aan andere kerkgenoot
schappen in ons land met zoovele woorden verklaarde: ntt kunt gij uwe kerk
vrij en zelfstandig organiseren, de voormalige heerschende kerk in een
halfslachtigen toestand gehouden wordt, die noch den naam van met den
slaat vereenigdnoch dien van gescheiden vau den staat, mag dragen; maar
ontegenzeggelijk een toestand, die voor hare leedereen ware belangen hoogst
verderfelijk is.
Reeds van het oogenblik, dat onze kerk ophield eene zuivere staatskerk
te zijn, zonder gelijktijdig in eene zuiver vrije en zelfstandige kerk over te
gaan, kwam zij in eenen onnaiuurlijken toestand. Van het jaar 1816 lot
op heden heeft onze kerk door dien toestand iu hare ware belangen geleden.
Hoe wijs en voorzigtig ook de bedoeling van ieder koninklijk besluit moge
geweest zjjn, dat van dien tijd, bij hare organisatie, haar moest te hulp
komen, toch altijd bleef haar toestand onnatuurlijk en daarom ab-normaal
en liet is niet mogelijk dal cenigc kerk, onder zulke omstandigheden, in
waarheid bloeije.
De ervaring komt dat trouwens op eene treurige wijze bevestigen. Hoe
langmoedig ook onze landaard is, en hoe noode zij komt tot groote kerke
lijke bewegingen, zoo ontstond lot groote droefenis der Hervormden, re*