fiutgctlijfcc £taub. 4 en 41 pCt. aSypotheck-Obligaiicn. AFLOSSING. VEREEN1G1NG \00R CHRISTELIJKE BELANGEN. EVANGELIE-VERKONDIGING •Aan de Nederlandsche Vrouwen bedoelingen toeschrijft aan een ander eerbiedwaardig collegie (de oude ge meente-commissie). waarvan hij de handelingen in een valsch licht plaatst, blijkbaar met het doel om het in de achting der gemeente te doen dalen? Op de vraag: «Verdient zulk een geschrijf eigenlijk wel wederlegging" antwoorden wij neen. Wij zullen ons daar dan ook niet in begeven. Wij willen alleen in dat geschrijf een paar grepen doen om te wijzen op eenige ons bekende en tastbare onwaarheden, welke hel oude kerkeraadslid goed vond aan de gemeente op te disschenmen zal dan wetenwelke waarde aan het geheele geschrift moet gehecht worden. Het oude kerkeraadslid zegt in N°. II: «Toen de commissie des kerke raads, benoemd tot opname der rekenina en verantwoording over 1853haar schriftelijk verslag in den kerkeraad had uilgebragt, oordeelde de kerkeraad het van belang om posingen aan te wenden overeenkomstig art. 13 van het Keglement van 1809 (in ons vorig N°. medegedeeld), om van zijne be voegdheid gebruik te maken door aan de gemeente-commissie zijne beden kingen kenbaar te maken opdat door gemeen overleg de administratie der kerkelijke fondsen zoude kunnen worden verbeterd, li ij vaardigde eene commissie uit zijn midden af. om met de gemeente-commissie over de be langen der kerke-fondsen te raadplegen. JNiel geheel zonder vrucht was deze zamensprekingwant van toen af hebben er belangrijke bezuinigingen plaats gegrepen niet het minst op de uitgaaf van brandstoffen. Dus volgens het oude kerkeraadslid is ten gevolge van de opname der rekening en verantwoording over het jaar 1853 en van een schriftelijk daarover uitgebragt rapport eene commissie benoemdom met de gemeente commissie te beraadslagen over bezuinigingen in het beheer der kerkeljjke fondsen. Niets van dat alles is waar. De rekening voor 1853 werdzoo als wij vroeger hebben gemeld (zie Leydsche Courant van 6 Maart jl.)door de ker- keraads-commissie in 1854 nagezien en goedgekeurd, evenzoo achtereenvol gens in 1855 en 1856 die van de voorafgaande jaren. Na de opname der rekening en verantwoording in 1856, rapporteerde de daartoe benoemde kerkeraads-commissie in den kerkeraad, hoe het haar gebleken was dat de kerkelijke inkomsten eene aanmerkelijke vermindering hadden ondergaan, en deed zij het nadrukkelijk verzoekdat de predikanten hieraan bij de aanbeveling der collecte mogten indachtig zijn en dat ieder lid des kerkeraads mogt medewerken, om de gemeente met den toestand der kerkelijke administratie bekend te maken. De kerkeraad heeft die me- dedeeling met belangstelling en deelneming gehoord Daarop is eene gecom bineerde commissie bestaande uit leden des kerkeraads en der gemeente commissie bijeen geweest, om te overwegen wat tot verbetering der kerke ljjke inkomsten zou kunnen strekken. Dit nu is in 1856 geschied en niet, zoo als men uit het schrijven van het oude kerkeraadslid zou moeten opma ken, in 1854. Ook was er geen sprake van bezuinigingen in het beheer, maar van verbetering der inkomsten. Hel is onwaar dat de kerkeraad wiens commissie de rekening over 1853 had goedgekeurd, eene herziening van het reglement noodig oordeelde, een nieuw reglement ontwierp en vaststelde nomdat de finantiëele aangelegenheden der gemeente in deze ten eenemale werden verwaarloosd." Het is onwaar dal dit reglement door den kerkeraad aan de gemeente-commissie is toegezonden. Het voorname punt, de eigenlijke oorzaak der verwikkelingen lusschcn den kerkeraad en de gemeente-commissie wordt dus door het onpartijdige oude kerkeradslid geheel in strijd met de waarheid voorgesteld. Wat toch is geschied In hel laatst van 1853 ontving de kerkeraad mededeeling van de benoeming van een nieuw lid der gemeente-commissie, den heer Bodel Nijenhuis, ten einde overeenkomstig art. 5 van het Reglement aan de ge meente te worden voorgedragen. De kerkeraad antwoordde daarop, dat hij den nieuw benoemde niet aan de gemeente wilde voordragen, daarbij te kennen gevende, dat hij verlangde dal de gemeente-commissie niemand tot lid benoemen zou, die van eene exclusive rigting in het godsdienstige was. Hierin en hierin alleen is de kiem gelegen van alle latere verwikkelingen. Meer dan een jaar verliep. De gemeente-commissie bleef steeds aandringen om het benoemde lid aan de gemeente voor te dragen, de kerkeraad bleef steeds weigeren. De heer Bodel Nijenhuis maakte daaraan een einde door te bedanken. De kerkeraad ziende dal hij de gemeente-commissie niet kon dwingen in de keuze barer leden; maar dat deze haar regt handhaafde, om, oen als de kerkeraad zelve nieuwe leden te benoemen, en dat zij hare zelfstandigheid niet wilde prijsgeven, noch voor de heerschzucht des kerkeraads bukken besloot toen tot de herziening van het Reglement. De gemeente commissie, die waarschijnlijk begreep dat het den kerkeraad te doen was, haar van een zelfstandig nevens den kerkeraad staand collegie, met een door de gemeente goedgekeurd reglement, te maken tol eene onder den kerkeraad staande commissie, met eene haar door den kerkeraad te geven instructie, verzette zich krachtig tegen de aanmatigende eischen des kerkeraads. Het oude kerkeraadslid zegt in n°. 11. «Zij (de gemeente-commissie) hield terug de jaarlijksche uitkeering voor de krankhezoekers. Zij weigerde de noodzakelijkste kosten der vergaderin gen des kerkeraads ie voldoen. Zij ontdook de uitbetaling der beroepings- kosten van een der predikanten." De krankhezoekers ontvangen nog altijd, even als vroeger, hnn tracte- ment, en wel de krankbezoeker Schaap ƒ300; de krankbezoeker Buys/200; de krankbezoeker van Wijk ƒ100. Wij bepalen ons tot de eerste onwaarheid in deze aanhaling; wat het oude kerkeraadslid verder zegt, is even onverantwoordelijk als onwaar; doch wij zullen er niet over uitweiden daar hier belangen van te teederen aard in het spel zijn. Uet oude kerkeraadslid laat hierop volgen «Zij (de gemeente-commissie) moest gedwongen worden lot het verbouwen van het inwendige der Pieterskerk, niettegenstaande eene voldoende som haar werd ter band gesteld." Dat de gemeente-commissie gedwongen moest worden tot de inwendige verlimmering der Pieterskerk is mogelijk en waarschijnlijkomdat dit werk hare finantiëele krachten te boven ging. Doch het is zeker, en de Lanrillards-commissie heeft dit zeer goed geweten, dal de kosten geraamd waren op bijna ƒ22000. welke raming, zooals gewoonlijk, zal overschre den zijn. Aan de gemeente-commissie werd echter slechts eene som van ƒ16000 ter hand gesteld, waarvan ƒ4000 aan vrijwillige bijdragen, maar ƒ12000 ter leenonder de verpligting van eene jaarlijksche aflossing, eene verpligting. die thans juist de gemeente-commissie in hare administratie moet drukken. Hel oude kerkeraadslid zegt in n°. IV «dal de invoering der kerkcollecte in 1821 heeft plaats gehad onder uitdrukkelijke voorwaarde dal de predikanten ieder jaarlijks ƒ200 toelage uit het fonds der eerediensl zouden ontvangen." Wal het oude kerkeraadslid hier zegt is geheel uit de lucht gegrepen. De kerkcollecte is ingesteld door de gemeente-commissie in het begin van 1810. Toen is van den kansel daarvan mededeeling gedaan aan de gemeente en zijn de eerste door de gemeente commissie aangestelde collectanten afge kondigd, In Jan. 1860 vierde het collegie van collectanten zijn 50-jarig jnbilé. Het is dus onwaar, dat er cenig verband beslaat lusschen de uilbetaling der toelage aan hit. predikantenwaartoe in 1821 door de gemeente-com- missie is besloten, en de instelling der collecte ruim 11 jaren vroeger, en dat de uitbetaling der toelage als het ware eene uitdrukkelijke voorwaarde was aan de instelling der collecte verbonden. Wal verder betreft de ver pligting lot die uitbetaling van ƒ200 'sjaars aan hh. predikanten, het zal wel onnoodig zijn, na lezing van den brief der oude gemeente-commissie, er op te wijzen, dat deze niet bestond. Ten slotte ditwjj gelooven met het oude kerkeraadslid dal de waar heid zal zegevierenmaar dan ook de eenige zuivere waarheiden wij eindigen met het stellen van de drie volgende vragen 1°. Zijn wij niet teregt terug gekomen van onze vroegere meening, dat hel oude kerkeraadslid verkeerd was ingelicht en dwaalde? 2°. Hoe moet een dergelijk geschrijf van het oude kerkeraadslid gekwa lificeerd worden, en welk geloof kan men er aan hechten? 3°. Pleit het voor de deugdelijkheid van de zaak des kerkeraads, wanneer hij op dergelijke wijze door een zijner oude leden wordt verdedigd Twee oud-kcrkeraadsleden. Van den IS tot en met den IS Maart 1863. BEVALLEN: J. van der Laakcn, geh. van Tongeren, Z.T. van Doyn geb. LoogZ. N. Wallaartgeb. Kraan D. J. J. de Haar.geb. AltZ. S. Blansjaar, geb. Slraate, Z. J. V. Kuilersgeb. Iluber, D. S. Flander- hyn,geb. Wassenburg Z. J. Buitendijk, geb. Zaalberg, Z. E. M. Maryt, geb. Verhoeven Z. SI. G. GoversZ. G. de Vroedegeb. Castricum Z. A. Sypeslyn geb. Schmiizl). N. Bakker, geb. Feeswijk D. JMonlagne geb. Sloos, D. A. van der Lucht, geb. WannaZ. J. C. Korenhof, geb. Stadelman D. W. C. Vermey, geb. van der WalleD. J. van der Leek geb. Larrewijn D. J. M. Kleinhansgeb. BiansjéD. SI, J. Blommeslcjn geb. IleitisZ. J. SI. Quant, geb, van den Heuvel, Z. M. Swarls, geb. llen- senD. J. W. de Romyngeb. AlbersD. S. ReinhardL, geb. Plaisier, D. C. VV. Sleeuws,Z. GEHUWD: J. Voorzaatjm. en S. S. van Ees jd. J. J. Flippojm. en M. C. Zitman, jd. F. G. van der Laaken jm. en j. B. Velihuisen jd.R. Smit, wedr. en H. BI Wijnkooljd. OVERLEDENBI. J. KnotterZ.1 j. en 6 m. H. SI. Ladan D.4 j. en roim 3 m. C. Kop D.bijna 5 m. C. M. BoucqnaertD.9,j en ruim 2 m. P. J. SchoereeZ.1 j. en 11 m. W. L. van HovenZ 1 j. P. Kramer, Z.1 j. en 5 m. G. HoopeD.4 j. en 8 m. C. W eerden burg D., 2 m. J. A. van Diepenhrugge, geb. Cornets de Groot ,77 j. A. UannaartZ.11 in. E. Schuchmau, D.5 w. S Honsbeek Z.ruim 6 m. P. ScheffersZ. 3 m. F. Geeben 67 j. J. Ie Feber, D.bijna2 j. II. J. AltZ.ruim 4 m. SI. BI. Korenhof, D.2 d. P. C. Nederberger, D.2j. en ruim 4 m. D. M. A. Seljee, D.4 w. J. Weerdenburg Z.ruim 2 m. J. S. Bonte, D.5 m. J. C. Hofkes, Z.10 w. N. van der LeeZ. ,3 m. SI. Marlyn D.ruim 11 m. 250slc Staats-LoteriJ. t V P Iclci 41 tf ft PT r 1 PT ft P //TC QP 3de Trekking. N««. 4334, 5525 en 6498 ieder een pr(js van ƒ1000. 4dc N°. 16417 een prijs van ƒ5000. ADVERTENTIES!, Aan de HOUDERS van AANDEELEN in het Fonds van den Kalwijk- schen Straaticeg wordt kennis gegeven, dat in de Algemeene Vergadering, behoorlijk aangekondigd en gehouden den 17den dezer maand, geen der Dpelhebbers builen Commissarissen is verschenen en zijna vaststelling der Rekening over 1862, de uitdeeling op ieder der Intrestbewijzenvervallen 1 April 1863, hebben bepaald op twee en twintig Galden vijftig Centen, betaalbaar ten Kantore van den Penningmeester A. L1BHECHT LEZWYN, te Legden. 19 Maart 1863. Het Bestuur der Nederlandsche Hypotheekbank berigtdat hare Schuld brieven opeischbaar den 31slcn Maart 1863met de tot op dien dag sedert den laatst vervallen Coupon verschuldigde rente, betaald worden ten Kantore van de Ontvang- en Betaalkas te Amsterdam, op Dingsdag den 31BleQ Maart 1863 en volgende werkdagen. VERIFICATIE VAST SCHULDVORDERINGEN. Krachtens bevelschrift van den Edel-Achlb. Heer Regter-Commissaris in het Faillissement van MATTHIJS JOHANNES WOUTERS, Koopman en Winkelier in Manufacturen te Legden, zal de eerste bijeenkomst van ScUuldeischers in voornoemd Faillissement, plaats hebben op Donderdag den 2den April 1863, des namiddags te één ure, in het Gebouw, alwaar de Arr.-Reglbank hare zittuigen houdt, en worden dien ten gevolge, alle bekende en onbekende Schuldeischersde Bevoorregte, Pand- of Hypotheek- hebbende daaronder begrepen, opgeroepen, die bijeenkomst bij te wonen, ten einde over te gaan tot de verificatie van schuldvorderingen. De Curator in hel faillissement, Leyden, 18 Maart 1863. Mr. P. C. LEZWYN. op ZONDAG 22 Blaart 1863, des avonds len half acht ure, door D8. .1. 11. GUNNING Jr., Predikant te 'sHage, in plaats van D8. M. COHEN STUART, van Rotterdam, die door ongesteldheid verhin derd is geworden. ZAAL, Noordeinde. wordt door den Wel-Eerw. Heer C. SCHWARTZ, Pred. te Amsterdam, eene lijst ter teekening aangeboden lol eene geldelijke bijdrage voor de opvoeding van Kinderen der Spaansche Blartelaren die naar Engeland en Nederland zijn of zullen worden overgebragt. Nietlegenstaande er lijsten worden rondgezonden, is dagelijks hiertoe de gelegenheid geopend bij den Boekhandelaar A. A. RENSINK, op de Breede- straal alhier.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1863 | | pagina 3