huis, het corps diplomatique, de miuisters, hooge staats-ambtenaren en vele genoodigden hebben deelgenomen. De illuminationdie heden avond zullen ontstoken wordenbeloven zeer prachtig en schitterend te zullen zijn. Naar men verneemt zijn van wege L. M. den koning van Wurlemberg en van wege Z. M. den keizer der Franschen aan Z. M., bij gelegenheid van zijn verjaardag, aanzienlijke geschenken aangeboden. Heden zijn de weezen in de gestichten der verschillende gezindheden op een feestmaaltijd onthaald. H. M. de koningin bezocht hel Evang.-Luth. weeshuis, alwaar H. 91. door hh. predikanten, regenten en dames-regen- lessen werd ontvangen. BUITENLANDSCHE BERHrTEN. EKGELAB». LONDEN. 17 Febrnarij. In den nacht van Zaturdag op Zondag hadden hier weder onderschei den branden plaats, bij een van welke eene vrouw van 90 jaren is omge komen. Zaturdag II. heeft ook te Liverpool een zware brand gewoed in een huis, welks bewoner zich bezig hield met het schoonmaken van werk van vlas en hennep, zoodat de vlammen maar al te veel voedsel vonden, en het geheele perceel tol den grond afbrandde, terwijl 6 mensehen bij die ramp het leven verloren. Volgens berigten uil New-York staal het leger van den Potomac nog altijd onbewegelijk in zijne oude stelling; het weder was slecht en vele soldaten verlieten het vaandel. De noordelijken hebben eenen nieuwen aan val tegen de kust van Noord-Carolina ondernomen. Een leger van 60000 man is te Newbern en te Beaufort geland, en het bedreigt niet alleen Wil mington maar ook het binnenland van Noord-Carolina. Buitendien zijn te Beaufort vier gepantserde schepen van de zeemagt der Unie. Het doel der noordelijken schijnt Ie zijn zich meester te maken van Wilmington, eene haven wier bezit van eenig gewigt is voor de uitvoering hunner verdere plannen tegen Charleston, en vervolgens het land binnen te trekken, ten einde de gemeenschap lusschen Charleston en het in Virginia slaande leger der zuidelijken af te snijden. De generaal Lee, der zuidelijken, is met een gedeelte van het leger van Virginia opgerukt om de te Newbern en Beaufort gelande troepen van de Unie te bestrijden. FHAIVHftIJR. PARIJS. 17 Februarij. Volgens de Gaz. des Théal. heeft M"c Ad. Patti, gedurende een ver blijf Tan drie maanden alhier, eene som van 103,500 l'r. ontvangen. Aan de werken der brngwelke de maatschappij voor den spoorweg van het zuiden over den Adour doet leggenheeft door hel breken van een cylinder eene ontploffing plaats gehadten gevolge waarvan vier personen zijn gestikt; een is onder het neerstortende zand bedolven en zijn lijk nog niet gevonden. De Patrie deelt mede, dat er op het eiland Candia eene grootc ont steltenis onder de Grieksche bevolking heerscht. Onderscheidene Christenen waren reeds door 91ahomedanen aangerand en eenige dweepers hadden de bedreiging geuit, dat binnen 5 maanden de Christenbevolking zou worden verdelgd. De Turksche gezagvoerder had echter beloofd maatregelen te zul len nemen tot beveiliging der Christenen. ITALIË. Uit Rome meldt men, dat het carnaval, ten gevolge der bedreigingen van het Romeinsch comité' aldaar, nagenoeg geene feestelijkheden oplevert. Een aantal dergenen, die de viering van hel carnaval verhinderen, hebben getracht zich bij den Monle Pincio te vereenigen en bij die gelegenheid de gendarmerie belcedigddoch werden teruggedrevenwaarna zij door het strooijen van stank verspreidende kruiden de deelnemers der gemaskerde bals genoodzaakt hebben uileen te gaan. Eene sterfte onder het vee rigtle steeds groote verwoestingen aan en de levensmiddelen stegen zeer in prijs. Te Venelie zijn de hoofden van het aldaar bestaande revolutionaire comité in hechtenis genomen. PISCISSEN. BERLIJN, 17 Febrnarij De verklaring der regering omtrent hare houding in de Poolsche aan gelegenheden schijnt de kamer van afgevaardigden niet voldaan te hebben. Door twee aanzienlijke fraction is eene interpellatie gedaanwaarbij ge vraagd werd of er een verdrag met Rusland betrekkelijk het verleenen van hulp bij het onderdrukken van den Poolschen opstand is gesloten, en, zoo ja. welke daarvan de inhoud is. De heer von Bismarck heeft geweigerd zich daaromtrent te verklaren, maar in den loop der daaruit voortgevloeide beraadslaging alleen gezegd dat de regering geene Russische maar Pruissische staatkunde volgten volgens hare eigen inzigten zal handelen. De liberale leden der kamer henben daarop eene resolutie voorgesteldom te verklaren dat het belang van Pruissen vordert, geen der beide partijen te ondersteunen. De berigten omtrent den opstand in Polen zijn weder zeer tegenstrijdig. Uil Warschau meldt men dat de opstandelingen onder Langiewitz zijn uit een gejaagd, en een 100-tal dooden11 vrachtwagens en 3 houten kanonnen verloren hebben. Daarentegen zegt een berigt uit Krakau, dat juist Langie- wiiz de Russen heeft geslagen en geschut bemagligd heeft. Voorts meldt men uit laatstgenoemde plaats, dat de opstandelingen Jlichow aangetast heb ben, maar met verlies zijn teruggeslagen. Uit een en ander mag men aflei den dat de strijd met afwisselende kansen wordt voortgezet. Per Tele&'S'asïL PARIJS, 18 Febrnarij. Oe Patrie meldt, dat de opstand in Polen zich allerwege uitbreidt. De militaire bevelhebbers in Lithauen en Volhyniê heb ben geweizerd versterkingen naar elders te zendenop grond dat de onder hunne bevelen staande strijdkrachten weldra te gering voor eigen verdediging kunnen worden. BERLIJN, 18 Febrnarjj. De iVordd. Ztg. verzekert, dal de onderhan delingen met Rusland alleen maatregelen tegen den opstand betreffen en niet de Poolsche quaeslie in het algemeen; noch minder hebben zij eene overeen komst over eene algemeene staatkunde tot doel. Met Oostenrijk hebben nog in liet geheel geen onderhandelingen plaats gehad. PARIJS, 18 Februarij. De afdeelingcn der kamer hebben commissiéf benoemd tot onderzoek van het ontwerp van wet tot het sluiten eener nieuwe leeniug en hierbij de aanbeveling gevoegd gunstig er op te adviseren. De beraadslaging over de begrooting wordt voortgezet. KRAKAU, 18 Februarij. De opstandelingen hebben gisteren een ver- geefsche poging gedaan om 9Iinchow te bemagtigen; zij telden 300 dooden en 300 gekwetsten. Vele gekwetsten zijn hier in de hospitalen gebragt.j INCEZ»NBE»I. LEYüSCHE SCHOUWJJUKG. „De voddenraper van Parijs," drama. Dit stuk behoort tot die reeks van Fransche drama'szooals Lazaro de veehoeder," Margaretha Fortier," »de armen van Parijs" »de vurige kamer" enz. enz. in welke eene of meer misdaden worden bedrevendie eindelijk na allerlei omwegen aan het licht komen. De voddenraper" is echter ongetwijfeld eene der gebrekkigste van dat genre. Hel hangt "van moorden, omkooperij en valsche beschuldiging aan elkander, en is daarbij te vlugtig en te afgebroken behandeld, om ons te treffen en te boeijen. In de armen van Parijs" bij voorbeeld, vindt men menige schoone gedachte met bekwame hand uitgewerkt. Dit stuk verraadt daarentegen eene vrij onbedreven hand, en de tamelijk afgezaagde hoofd-idee: dat geene misdaad ongestraft blijft en dat de onschuld beschermd wordt, heeft hier al een zeer schamel omkleedsel. Als de dramatische auteur aan zijn onderwerp geene waarde weet te verleenen, die het oppervlakkig beschouwd niet heeft, als hjj aan het doode ligchaam geen geest en leven kan inblazen, dan is hij ook voor zijne taak ten eenenmale ongeschikt. Dorre kronijken uit de lijf straffelijke regtspleging belmoren op het looneel niet thuis. In het Voorspel zijn wij getuigen van de armzaligste moordhistoriedie men zich verbeelden kan. Pierre Garousse, aan de diepste armoede ter prooi, wil zich verdrinken, maar wordt door den voddenraper Jean tot andere gedachten gebragt, en besluit nu om liever een schurk te worden. Als op commando verschijnt daarop een kassiersknecht met eene groote som gelds bij zichen wordt natuurlijk door den bekeerden zelfmoordenaar overhoop gestoken en be stolen. De voddenraper, die, lusschen twee haakjes, geen voorstander van de afschaffing is, komt terug op hel oogenblik dat de misdaad ge schiedt, maar wordt door den moordenaar spoedig op den grond gewor pen, en zweert na diens vertrek, dat hij voor het kind van den kassiers knecht zorgen en geene geestrijke dranken meer gebruiken zal. Als hij heengegaan is komen er eenige gendarmes, die het lijk bekijken en met hunne figuur verlegen schijnen te wezen en de gordijn valt. Wij vinden vervolgens den moordenaar terug als baron Hofman, wiens onge huwde dochter een kind heeft ter wereld gebragt, dal door haar vader aan eene vroedvrouw wordt overgegeven, om het van kant te maken, ten einde zich voor schande te bewaren. De vroedvrouw mej. Potard brengt dat kind bij 91arie Didier, de dochter van den vermoorden kassiersknecht, maar ontneemt hel haar later weêr op bevel van den baronen Marie wordt in hechtenis genomen, als beschuldigd van kindermoord. Jean wendt alles aan wat hij kan, om haar te redden. Hij weet mej. Potard een bewijs legen den baron afhandig te maken, maar verliest dal weêr, daar hij zich tot drinken laat overhalen, verschalkt daarop de vroedvrouw nog eens en wel met behulp van den regter van instructie, en brengt de onschuld van Marie aan den dag. De baron of Pierre Garousse wordt nu op zjjne beurt naar de gevangenis gebragt. De karakterschildering beteekent weinig. De voddenraper is eigenlijk de eenige, die onze belangstelling opwekt. Het stuk schijnt alleen om hem geschreven te zijn. Bij dezen éénen persoon zinken al de overige in het niet. Marie Didier is eene zeer onbeduidende figuur, terwijl van dat ka rakter zooveel partij had kunnen getrokken worden. Welk'eene treffende scène hadden wij bijv. kunnen hebben, als die dochter met al de kracht der wrekende geregtigheid en groot in hare vernedering, tegenover den moordenaar haars vaders ware geplaatst! In het laatste tafereel is Marie niets meer dan eene figurante en staat zij er maar bij omdat zij er bij moet wezen. Wij beklaagden de bekwame acirice. die deze ondankbare rol vervulde; zij heeft er van gemaakt, wat er bij mogelijkheid van te maken was. Het komt ons onbegrijpelijk voor, waarom de Directie met betrekking tot die rol, in hel tvveede tafereel: »het carnaval" niet eenige wijzigingen heeft aangebragt Dat het stuk nog al levendig wordt toegejuicht is aan de rol van den voddenraper te danken, die door den heer Driessens alleraardigst is opge vat. Scènes als die mei mej. Poiard in het 5e tafereel; met de bedienden van den baron in het 6C enz. zijn goed geschreven en werden uitmuntend gespeeld. De wanhoop van den voddenraper in zijne dronkenschap was hoogst natuurlijk. Wanneer wij dus het stuk niet kunnen prijzen dan doet ons dit leed om het spel van den heer Driessens, dal eene betere zaak waardig is! Mw. Iburg voldeed ons zeer goed; de heer Kiehl had ook al geene dank bare rol. Het verschijnen der gendarmen in het Voorspel deed 'den wensch bij ons oprijzen, dat er wat meer op het spel der figuranten mogt gelet wordendaarvoor zijn naauwkeurige répétilies een eerst vereischte. Hel is niet genoeg dat de een of andere acteur of actrice alleen uitmunt, maar het geheel moet goed in elkander sluiten, en dit wordt bij vele looneelge- zelschappeu maar al te zeer uit hel oog verloren 17 Februarij 1863. VRAGEN. 1.) Bij de leden der Nederduitsche hervormde gemeente te Leiden zijn of worden dezer dagen twee brieven rondgezondenbeide met het doel om bij dragen te verzamelen lot, zoo het heet de verbetering, maar in de eerste plaats toch tot behoud van de door de predikanten tot dus verre genoten jaarwedde; de eene brief gaal uit van de Commissiebelast met het beheer der kerkelijke goederen en fondsen toebehoorende aan de gemeentede andere brief van? ja van wie? van een twaalftal gemeenteleden, die zich nader omschrijven als »de ondergeteekendenmet een en ander ten vollen bekend," maar die voor de grootste helft (zeven) leden zijn van de Ge meente-commissie van hel hervormd kerkgenootschap te Leidenwelke commissie in den anderen bovengenoemden brief gezegd wordt »in Julij 1861 wettig ontslagen" te zijn. Die wedstrijd lot een gelijk doel mag van ijver getuigen, maar of hel doel daardoor beter zal bereikt worden, is zeer te betwijfelen. Wanneer nu die beide commissiên zich eerstdaags nader bij de gemeenteleden aanmelden, hoe zullen dan deze laatsten zich uit het bilemma redden? Zullen zij dan met bisschop Masius, op de door hem aan de Kruis- broederskerk te 's Hertogenbosch geschonken brandschildering, moeten ant woorden: Positus in medio, quo me verlam nescio? 2.) De twaalf ondergeteekenden" van den eenen brief, durven voor- loopig de verzekering geven dal zij het voornemen hebben omtrent het be heer dezer gelden naar de minst kostbare en tevens voldoende wijze te zul len omzien, gepaard met eene volledige inzage voor elk die in deze zaak

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1863 | | pagina 2