BIJBLAD, behoorende tot de Leydsche Courant van Jtlaandag 26 Januari) .1863/Tü. dó. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leyden doen te weten, dat door den Raad dier gemeentein zijne vergadering van den 20sten November 1862, is vastgesteld bet volgende RAADSBESLUIT regelende de heffing van schoolgelden op de openbare lagere scholen te Leyden. De RAAD der gemeente Leyden. Gezien art. 232—236 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85); Gelet op art. 3335 der wet van 13 Augustus 1857 Staatsblad n°. 103); Heeft besloten Er zal, te beginnen met 1° Jannarij 1863, als schoolgeld Voor het bezoeken der openbare lagere scholen in deze gemeente verschuldigd zijn, door de ouders of voog den der ter school gaande kinderen, voor ieder kind bezoekende de scholen vermeld bij art. 1 der verordening bepalende het getal dier scholen, onder letter b, voor den inorgen-en uiiddagschooltijd één cent per dag, voor den avondschooltijd één cent per dag, voor twee of meer kinderen uit cén gezin, gelijktijdig ter school gaande, wordt het bedrag voor elk kind gesteld op de helft; onder letter c. vier gulden per drie maanden, voor twee of meer kinderen uit één gezin, gelijktijdig ter school gaande waar een gelijk schoolgeld gelieven wordtwordt bet bedrag voor ieder kind gesteld op drie vierden onder letter d, vijftien gulden per drie maanden; voor twee of meer kinderen uit één gezin, gelijktijdig ter school gaande waar een gelijk schoolgeld geheven wordt wordt het bedrag voor elk kind gesteld op drie vierden. Op de scholen, vermeld onder letter a, wordt het onderwijs kosteloos gegeven. Gedaan te Leydenter openbare raadsvergadeiing van den 20slcn November 1862. De Burgemeester, D. TIEBOF.L SIF.GENBEEK. De Secretaris, v. PUTTKAMMER. Zijnde de heffing dezer belasting goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den lid™ Januarij 1863, n°. 5, waarbij tevens is aangehaald de verordening regelende de in vordering van schoolgelden op de openbare lagere scholen te Leyden van 9 Augus tus 1860 (Gemeenteblad n°. 5 van 1861). En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 24stcn Januarij 1863. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester, v. PUTTK.AMMER, Secretaris. De BURGEMEESTER, en WETHOUDERS van Leyden doen te welen, dat door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 20slcn November 1862, is vastgesteld bet volgende It A A B B E L V I T houdende afschaffingte beginnen met den lslen Met 1863, der plaatselijke belasting op den turf te Leyden, tot welker heffing door den Raad dezer gemeente den 26s,cn Februarij 1857 is besloten. De GEMEENTERAAD van Leyden Gezien art. 232 der wet van den 29slen Junij 1851 (Staatsblad n". 85); Heeft besloten Te beginnen met den lsltD Mei 1863, af te schaffen de belasting op den turf bin nen deze gemeente, tot welker helling bij raadsbesluit van den 26sten Februarij 1857 is besloten, en die is goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 8sten Mei 1857, n°. 89, en andermaal goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 22stc™ Maart 1862, n°. 54. Gedaan te Leydenj ter openbare raadsvergadering van den 20slen November 1862. De Burgemeester, D. TIEBOEL SIEGENBEEK. De Secretaris, v. PUTTK AMMER. Ziinde de afschaffing dezer belasting goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 11""> Januarij 1863, n». 5. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 24sle» Januarij 1863. Burgemeester en Wethouders voornoemd D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester, v. PUTTKAMMER, Secretaris. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leyden doen te weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 20sten November 1862, is vastgesteld het volgende RAADSBESLUIT houdende afschaffing te beginnen met den 1 Mei 1863 der plaatselijke belas ting op de steenkolen en cokes te Leyden tot welker heffing door den Raad dezer gemeente den 26 Februarij/2 April 1857 is besloten. De GEMEENTFIRAAD van Leyden Gezien art. 232 der wel van den 29s,e" Junij 1851 (Staatsblad n°. 85); Heeft besloten Te beginnen met den 1 Mei 1863, af te schaffen de belasting op de steenkolen en cokes binnen deze gemeente, tot welker heffing bij raadsbesluit van den 26 Februarij/2 April 1857 is besloten en die is goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 8slen Mei 1857, n°. 89, en andermaal goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 22stcn Maart 1862, n°. 54. Gedaan te Leydenter openbare raadsvergadering van den 20stcn November 1862. De Burgemeester, D. TIEBOEL SIEGENBEEK. De Secretaris, v. PUTTKAMMER. Ziinde de afschaffing dezer belasting goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den lltei Januarij 1863, n°. 5. En is hiervan afkondiging geschied waar bet behoort, den 2 48lcl1 Januarij 1863. Burgemeester en Wethouders voornoemd D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester, v. PUTTKAMMER, Secretaris, De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leyden doen te weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 20sten November 1862, is vast gesteld het volgende RAADSBESLUIT houdende afschaffingte beginnen met den lslc" Mei 1863. der plaatselijke belasting op het brandhout te Leydentot welker heffi,ng door den Raad dezer gemeente den 27stcn Februarij 1857 is besloten. De GEMEENTERAAD van Leyden Gezien art. 232 der wet van den 29stcn Junij 1851 (Staatsblad n°. 85); Heeft besloten Te beginnen met den ls,c™ Mei 1863, af te schaffen de belasting op het brandhout binnen deze gemeente, tot welker heffing bij raadsbesluit van den 27sten Februarij 1857 is besloten, en die is goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 8sten Mei 1857, n°. 89. en andermaal goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 22slen Maart 1862, n°. 54. Gedaan te Leydenter openbare raadsvergadering van den 20slen November 1862. De Burgemeester, D. TIEBOEL SIEGENBEEK, De Secretarisv. PUTTKAMMER. Zijnde de afschaffing dezer belasting goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den ll<-'en Januarij 1863, n». 5. En is hiervan afkondiging geschied waar bet behoort, den 24sten Januarij 1863. Burgemeester en Wethouders voornoemd, D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester, v. PUTTKAMMER Secretaris. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leyden doen te wetendat door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 20stcn November 1862, is vast gesteld de volgende VERORDENING regelende de teruggave der belasting op den turfwelke op den dag .waarop de plaatselijke belasting is afgeschaftopgeslagen zal zijn te Leyden. Art. 1. Aan de bandelaars en neringdoenden in turf, en schippers die turf heb ben ingevoerd, wordt teruggave van betaalde plaatselijke belasting verleend voor die hoeveelheid, welke blijkt op 1 Mei 1863 nog in hunne bergplaatsen of schepen voorhanden te zijn. Art. 2. Die handelaars, neringdoenden en schippers leveren op den 30slco Apri bevorens, tusschen drie ure des namiddags en 's avonds ten acht ure, aan het alge meen kantoor van ontvangst cene schriftelijke aangifte in, overeenkomstig hel aldaar kosteloos te verkrijgen formulier, van de bij hen nog voorhanden boeveelheid en soort van turf. Van het doen dier aangifte wordt bun een bewijs afgegeven. Art. 3. De deugdelijkheid der aangifte wordt binnen de eerste vier dagen na de afschaffing der plaatselijke belasting op den turf, door de ambtenaren onderzocht, zoo noodig, door meting of toiiniug. Van hunne bevinding maken de ambtenaren op de keerzijde der aangifte melding, waarna deze den belanghebbenden dit bewijsstuk ter hand stellen. De kosten van dit onderzoek komen ten laste der belanghebbenden, bijaldien de voorhanden boeveelheid zoodanig opgeslagen of geborgen zij, dat zij voor geen ander onderzoek dan bij meting of lonning vatbaar is. Art. 4. Het staat aan de belanghebbenden vrij, indien de opn-ming anders dan door meting of tonniug heeft plaats gehad, een tweede onderzoek te eischen. Zij moeten zich echter daaromtrent verklaren vóór het vertrek der ambtenaren, die in dat geval de noodige maatregelen kunnen nemen tol bewaking der plaats, waar bet onderzoek geschied is. Tol dat onderzoek worden door den Burgemeester andere amhtenaren aangewezen. Bij verdere tegenspraak moet de hoeveelheid naar bare soort door meting of ton ning worden opgenomen. Art, 5. De kosten van meting of torining worden door de belanghebbenden ge dragen, indien de uilkomst eene mindere hoeveelheid van vijf ten honderd of daar boven oplevert dan bij de aangifte is vermeld. Art. 6. Alle inslag tusschen de aangifte en het onderzoek is verboden en heeft het verlies van aanspraak op teruggave van betaalde plaatselijke belasting ten ge volge. Art. 7. De teruggave van betaalde plaatselijke helasting geschiedt aan bet alge meen kantoor van ontvangst, in den loop der Maand Mei 1863, tegen overgave der aangifte en behoorlijke quitantie. Vastgesteld door den Raad der gemeente Leydenin zijne openbare vergadering van den 20 November 1862. De Burgemeester, D. TIEBOEL SIEGÊNBEEK. De Secretaris, v. PUTTKAMMER. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 24 Januarij 1863. Burgemeester en Wethouders voornoemd D. TIEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester, v. PUTTKAMMER, Secretaris. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan LEYDEN doen te welen, dat door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 20slc™ November 1862, is vastgesteld de volgende VERORDENING regelende de teruggave der belasting op de steenkolen en cokeswelke op den dag', waarop de plaatselijke belasting is afgeschaftopgeslagen zullen zijn te Leyden. Art. 1. Aan de handelaars en neringdoenden in steenkolen en cokes, en schippers die steenkolen en cokes hebben ingevoerd, wordt teruggave van betaalde plaatselijke belasting verleend voor die hoeveelheid, welke blijkt op 1 Mei 1863 nog in hunne bergplaatsen of schepen voorhanden te zijn. Art. 2. Die handelaars, neringdoenden en schippers leveren op den 30stcr' April bevorens, tusschen drie ure des namiddags en 's avonds ten acht ure, aan het alge meen kantoor van ontvangst eene schriftelijke aangifte in, overeenkomstig bet aldaar kosteloos te verkrijgen formulier, van de bij hen nog voorbanden hoeveelheid en soort van steenkolen en cokes. Van het doen dier aangifte wordt bon een bewijs afgegeven. Art. 3. De deugdelijkheid der aangifte wordt binnen de eerste vier dagen na de afschaffing der plaatselijke belasting op de steenkolen en cokes, door de ambtenaren onderzocht, zoo noodig, door weging of meting. Van hunne bevinding maken de ambtenaren op de keerzijde der aangifte melding, waarna deze den belanghebbenden dit bewijsstuk ter hand stellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1863 | | pagina 5