BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leijdsche Courant van Maandag 2d Juli) d86%N*. 87. BUITENLANDSCBE BERIGTEN. ENG EL AIS D. LONDEN, 17 Jul ij. Door den lieer Villiers, liet hoofd van liet bestuur der openbare armen zorg, is aan het lagerhuis medegedeeld dat het gebrek onder de arbeidende volksklasse in Manchester en de omstreken, veroorzaakt door de verflaauwing of staking van den arbeid in de kaloenfabriekentoenam, en dal de op brengst der plaatselijke armentax, gepaard aan andere door de bijzondere liefdadigheid verschafte hulpmiddelen van plaatselijken aard, welligt niet toe reikend zijn zou om althans tot het begin der eerst volgende zitting in den nood der gebrcklijdende bevolking te voorzien; zoodat hij welligt nog vóór het sluiten der tegenwoordige zitting eene voordragt dienaangaande zou moeten doen, maar dat hij nog niet wist, van welken aard die voordragt zijn zou. Z. K. H. de prins van Oranje heeft gisteren de tentoonstelling bezocht. Graaf Granville en den heer Sandford, lid der kon. commissie hebben hem rondgeleid. Door eenige leden van het lagerhuis is aan den heer Rouher, minister van koophandel in Frankrijk, een gastmaal gegeven, onder voorzitting van den heer Milncr Gibson, hoofd van het ministerie van koophandel alhier. Eergisteren zijn in het gebouw der tentoonstelling verscheidene zak kenrollers aangehouden. Dingsdag nacht tusschen 12 en 1 ure werd het parlementslid Peiking- ton, in Pall-mall, een der meest bezochte stralen alhier, door twee roovers aangevallen, door een slag op het hoofd ter neder geworpen cn daarop van zijn horlogie en ketting beroofd. Het schijnt dus, dat de 4000 man sterke politiemagt voor de bevolking nog niet voldoende is. De New-York Times zegt uitvoerige berigten ontvangen te hebben omtrent het gebeurde te Richmondwaardoor bevestigd wordt dat het bondsleger eene ernstige nederlaag beeft geleden. Twee harer verslaggevers en ooggetuigen van den strijd waren uit het hoofdkwartier te New-York aangekomen. FRANKRIJK. PARIJS, 18 Julij. Prinses Clolildc, gemalin van prins Napoleon, is van een zoon bevallen. De Phare de Ia Loire bevat een brief uit Y'era-Crnz, waarin onder andere bijzonderheden omtrent den toestand van ons leger in Mexico ook het volgende bijna ongeloofelijke berigt wordt medegedeeld. Een convooi van 15 wagenvrachten ammunitie en leeftogt vertrok den 9den Junij van hier en werd door een 30-tal Franschen begeleid, alsmede door de soldaten van onze bondgenootende Mexicaansche generaals Galvez en Marquez. Toen dit convooi tot drie kilometers aan gene zijde van Ia Tejeria gevorderd was, werd het door de guerilla-benden aangetast. Dadelijk gingen onze dappere bondgenooten op de vlugt. Een 20-lal Franschen kwam om door de kogels van den vijand; de 10 overigen werden gevangen genomen; men kelende hen aan de buskruidwagens en stak deze toen in brand. Onze ongelukkige landgenooten zijn dus levend verbrand geworden, en twee marketentsters van een reg. zouaven, welke zich onder de gevangenen bevonden, hebben hetzelfde lot ondergaan. De lijken van al die ongelukkigen zijn, geheel ver koold, gevonden. Alleen eenige voerlieden en een Fransch koopman zijn door die slruikroovers gespaard; zij waren ooggetuigen van dat verschrik kelijk toonecl. In Orléanais cn Beauce is men bezig met den oogstwelke in Périgord is afgeloopen. Op sommige plaatsen zelfs is men reeds met hel dorschen bezig. De gunstige verandering in de weêrsgesteldheid heeft ten gevolge dat de prijs van het meel te Parijs nagenoeg 2 fr. per mud is gedaald. ITALIË. Omtrent de toespraak, door Garibaldi te Palermo gehouden cn waar over het ministerie in de kamer van afgevaardigden te Turyn werd geïnter pelleerd, verneemt men dat die werd uitgelokt door de erkenning van Italië door Rusland. Garibaldi is van oordeel dat die erkenning uit twee opzigten eene schande is voor Italië. Vooreerst, omdat zij verkregen is door tusschen- komst van keizer Napoleonwaardoor deze als hel ware de beschermer wordt van Italië; ten anderen is hij van meening, dat dit erkenning ver kregen is ten koste van concessiën die vernederend zijn voor Italië. Gari baldi gewaagt in zijne rede ook van den 2den December, en beschuldigt den keizer van de rooverijen in de Napelsche provinciën heimelijk in de hand te werken. Te Venetië heeft, bij gelegenheid der erkenning van het koningrijk Italië door Rusland, eene demonstralie plaats gehad. Er waren vuurwer ken afgestoken en driekleurige billelten aangeplakt. In de Napelsche provincie Capilanata hebben de aldaar rondzwervende roovers, door het verbranden der veldgewassen, aan de grondeigenaars een verlies van 5 milüoen fr. toegebragt. FRIJI§SEN. BERLIJN, 17 Julij. Den aartsbisschop van Posen is geschreven om zich te verantwoorden omtrent sommige uitdrukkingen, door hem op den kansel gebezigd, ten aanzien van de behandeling, die, volgens hem, den Polen wedervaart, van de zijde van Rusland, Oostenrijk en Pruissen. Tevens heeft de regering verlangd te weten met welk regt hij zich bij sommige gelegenheden voor doet als primaat van het geheele voormalige Poolsche rijk. De aartsbis schop heeft, naar men verneemt, ontwijkend daarop geantwoord. Men be weert echter dat de regering daarmede geen genoegen neemt. Bij gelegenheid van liet vieren eener bruiloft alhier door eene Israëliti sche familie, werden alle gasten plotseling ernstig ongesteld na het gébruik der koffij. Terstond werd het overgebleven gedeelte van dezen drank onder zocht, en nu betond men dat eenige balletjes morphium purum in de koflij waren geworpenwelke gelukkig nog niet geheel opgelost warenwaardoor het gebruik van den drank niet doodelijk is geweest. Men verneemt, dat twee gastenverdacht van de misdaad te hebben gepleegdin verzekerde be waring zijn genomen. Uit Kopenhagen meldt men dat de koning van Zweden en Noorwegen met een talrijk gevolg, waaronder twee Fransche officieren, aldaar is aan gekomen en door den koning van Denemarken en het volk hartelijk is ontvangen. Brieven uit Warschau van 10 dezer zeggen dat, op voorstel van den markies Wilopolski, het geregtelijk onderzoek in de zaak van Jaroszinski, die een aanslag op het leven van den grootvorst Constanlijn gedaan heeft, door burgerlijke regters, bijgestaan door militaire rcglers, geschieden zal, terwijl de grootvorst zelf verklaard heeft te begeeren dat dit proces in hel openbaar wordt gevoerd. De procureur zal de regtsziltingcn bijwonen, wat na de staatkundige regtsgedingen in 1831 nooit gebeurd is. Wel hebben de militaire regters zich in het eerst tegen de medewerking van burgerlijke verzet, maar zich ten slotte aan de hoogere bevelen moeten onderwerpen. OOSTENRIJK. WEENEN, 16 Julij. Bij de kamer van afgevaardigden is de begrooling voor 1863 ingediend. Voor oorlog wordt 20 millioen minder dan vroeger aangevraagd. De geza menlijke uilgaven zijn op 362j millioen, de inkomsten op 304 millioen ge raamd. Men steil zich voor het te kort door de opbrengst der loten van 1860 en door verhooging van belastingen te dekken. STADS - BERIGTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, Gezien de circnlaire van den Commissaris des Konings in de provincie Zuidhol- land, van den ll<t™ Julij 1862, A. N°. 5412, 2° afd. (Provinciaalblad N°. 82); Doen te ■wetendat het den Koning heelt behaagdhij besluit van den 16dc" Junij 11. N°. 73; 1». Den Minister van Oorlog te magtigen, om, tegen den 30Julij aanstaande bij het lc en 4C balaillon van het le regement infanterie 4C 2e le, 2e 4e 3C i> 2e 4C D 4e w 4C 5e 2e j> 4C 6C lc 8C welke bataillons aangewezen zijn om in de legerplaats hij Milligen te worden vcr- ccnigd tot het uitvoeren van Vcld-manoeuvreszoo veel Miliciens-verlofgangers van de ligting van 1859 in werkelijke dienst op le roepen, als noodig zullen zijn om die bataillons op eene sterkte van 350 presente manschappen te brengenhet kader daaronder niet begrepen, en 2°, Te bepalen: a. dat van voorschreven bataillons in de eerste plaats onder de wapenen zullen worden geroepen, de met verlof zijnde miliciens van voormelde ligting, die, in der tijd, niet tot zamenstelling van het blijvend gedeelte hebben gestrekt; terwijl voorts, zoo noodig door loling, zoo veel van de overige verlofgangers dier ligting, tot op komst en werkelijke dienst zullen worden bestemd, als vereischt worden om die bataillons de bovenbepaalde sterkte te verschaffen, en b. dat de manschappen, die op den 30slcn Julij, onder de wapenen zijn geko men, vóór of op den 9dcn September daaraanvolgende weder met onbepaald verlof naar hunne haardsteden zullen worden teruggezonden. Wijders is bepaald dat onder de opgeroepen manschappen behooren begrepen le worden zoowel de manschappen, die in het jaar 1859, voor het buitengewoon con tingent, in vervanging van ontbrekenden aan de ligting van 1858, zijn aangewe zen, als diegenen, welke destijds, ingevolge hel le gedeelte van art. 167 der wet van den 8stcn Januarij 1817, tot aanzuivering eener vroegere ligting zijn ingelijfd. Voorts zien Burgemeester en Wethouders, hij opgenoemde circulaiio zich aange schreven, ter kennis le brengen van de verlofgangers dezer gemeente, die onder deze oproeping begrepen zijn, dat zij zich op hel bepaalde tijdstip bij hunne korpsen moeten bevinden, voorzien van al de voorwerpen van kleeding en uitrusting, door hen, bij hun vertrek met groot verlof, medegenomen, en om hen daarbij levens te verwittigen, dat degenen, van wie het, bij de opkomst onder de wapenen, rnogt blijken, dat zij hunne kleeding geheel of gedeeltelijk hebben verwaarloosd of van de hand gedaan, aan zich zeiven zullen hebben te wijten de straf> welke hun zal worden opgelegd; alsook dat, ter voorkoming van de vroeger ondervonden misbrui ken, de Miliciens, die wegens ziekte of gebreken niet op den bepaalden tijd onder de wapenen komen, wegens het niet deelnemen aan de onderwerpelijke wapenoefenin gen, niet voor diligent zullen worden gehouden, maar dat zij, in den zin van Zijner Majesteits voormeld besluit verpligt zullen zijn zich, na hunne herstelling, bij hun korps te vervoegen, ten einde gedurende den tijd van zes weken in den wapen handel te worden geoefend. En ten einde niemand daaromtrent onwetendheid zoude kunnen voorwenden, zal deze door plaatsing in de Leydsche Courant worden afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leyden 19 Julij 1862. D. TIEBOEL SI EG ENBEEK, Burgemeester. y. PUTTKAMMER. Secretaris. Gewezen vonnissen in strafzaken, door bet Kantougercgt te Leyden, op den 14den Julij 1862. 11 wegens het zich op de openbare straal in kennelijkcn staal van dronkenschap verlootten. 2 wegens verontreiniging der straat. 1 wegens hel rijden door de Vrouwensleeg, in verboden rigling. 1 wegens het beschadigen van eigendommen der gemeente. 1 wegens het werpen van vuilnis in het water. 1 wegens het rijden op de kleine straatsleenen. 3 wegens het zonder consent baggeren in de Singelgracht. 1 wegens hel baggeren in de Drift, zonder consent van hel Hoogheem raadschap van Rijnland. 3 wegens het ten verkoop voorhanden hebben van broodonder het be paalde gewigt. 1 wegens het vissehen, bij nacht, in gesloten vischtijd. 1 wegens het weigeren der voldoening van de gabel aan den Hofweg onder Zoeterwoude. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1862 | | pagina 5