•wie in liet bestuur dier vereeniging zullen gekozen worden. Mogi die keuze
vallen op mannen, geschikt ter bereiking van het beoogde doel, meer dan
zij die thans in het bestuur zitting hebben zoo zal hij niet langer weigeren
het voorzitterschap te aanvaarden; indien de keuze in eenen tegenovergestel
de!] geest uitvalt, dan weigert hij bepaald.
ALEXANDR1E20 Januarij. De regering heeft de leening met het huis
Oppenheim niet aangenomen, maar daarover naar Konstanlinopel geschre
ven. De Pruissische consul heeft, ten gunste van het huis Oppenheim, te
gen elke andere leening geprotesteerd.
MADRID, 20 .Jannarij. Het ontslag van den maarschalk Serrano, als
gouverneur-generaal van Cuba, is geweigerd.
LONDEN, 21 Januarij. De Herald zegt dat Engeland voor iedere haven
der zuidelijke staten van Noord-Amerika een oorlogsvaartuig moest plaatsen
en zoowel Charleston als de overige zuidelijke havens voor den handel der
onzijdigen moest openen. Frankrijk zon zich in dat geval zeker bij Enge
land voegen,
TREBIGNE, 21 Januarij. Derwisch-pacha is met een balaillon jagers
alhier aangekomen. Hij wil trachten de opstandelingen langs eenen minne
lijken weg tot onderwerping Ie brengen.
OKEXONOEN.
Eerst op het laatst der 18c eeuw en daarna eenige jaren later, ais de
Lcydsche schilder- en teekenacademie het toppunt van haren bloei had be
reikt, brak er voor haar een tijd van stilstand aan. Het land werd onder de
schoonklinkende namen van vrijheid, gelijkheid en broederschap in een war
boel herschapen vreemde magt mengde zich onder de vereerders van den
vrijheidsboomonder voorwendsel van de orde te komen handhavenmaar
eigenlijk, als een zwerm kevers, belust op buit, en om de maatschappe
lijke orde te verwoesten, partijzucht in het land achterlatende. Men was
onmatig in het middelmatige. De grillen van den dag deden afbreuk aan
de ware welvaart en, kon het anders, de kunsten kwijnden. De buiten
lander had intusschen partij getrokken van onze laauwheid op kunstgebied.
Meesterstukken gingen op verkoopingeh voor spotprijzen van de hand en
de werken o. a. van een Albert Cuyp, ervaren in velerlei genres, waar
van op het museum-Boymans te Rotterdam de schoone bewijzen voorhan
den zijn, toen vergeten, thans zeldzamer en zoo hoog gewaardeerd, gingen
grootendeels tot den vreemdeling over. Nog bestaan er personen, die zou
den kunnen getuigen dat een stuk van Ruysdael, op een boelhuis onder
anderen rommel aanwezig, meer werd gekocht met het oog op het gave
eikenhouten paneel, dan om de onnavolgbare kunst en stoute voorstelling.
Voor een grondwettelijk koningschap eindelijk week wel is waar de
vreemde overheersching en eene nieuwe orde van zake kwam door regerings
beginselen tot stand, zoodat allengs de kunsten herleefden, maar voor de
teekenacademie brak daarmede nog geen helderder tijdperk aan. Integendeel.
Bijomstandigheden veroorzaakten dat de vierendeeljaarsche kunstbeschouwin
gen, geleid door begaafde en kundige mannen, werden afgeschaft, de leden
verminderden en de academie bijna nog slechts in naam bestond, toen zij
ten laatstedoor den ijver van anderen wederom eene betere toekomst te gemoet
ging. De kunstbeschouwingen werden echter sedert 1820 niet meer ingevoerd
en niet dan voor driejaren, bij de verjonging der academie, werd door
het tegenwoordig bestuur goedgevonden otri haar die gepaste eigenschap
wederom toe te voegen, bepalende dat er voor ieder winlergetijde vier kunst
beschouwingen zouden gegeven worden. Hoe de uilkomst reeds is geweest,
kunnen zij getuigen, die van die beschouwingen hebben gebruik gemaakt
■en klom de belangstelling tot hare bijwoning, hel bestuur bleef niet in ge
breke die belangstelling zoo mogelijk te verhoogen.
Voor dezen winter had de eerste kunstbeschouwing plaats op 13 Dec. II.
Een 50-tal teekeningen van moderne kunst werd den kunstminnaars ter be-
zigtiging aangeboden. Uit dat getal, waarvan het mecrcndecl verdient in
aanmerking te komen, is liet echter, om uitgebreidheid te vermijden, raad
zaam eene keuze te doen; zij moge een maatstaf zijn voor het geheel, liet
kan niet anders dan een goed begin zijn, om onder veel verdienstelijks, dat
vooraf was gegaan, de aandacht te vestigen op een paar fraaije teekeningen
van Schelfhout, waaruit weder de man, schoon hoog bejaard en grijs in
de kunst, als de winterlandschapschilder bij uitnemendheid kan worden
gekend. De leedere luchtende weinige middelen gebruikt bij het verkrij
gen van zóóveel waarheid, de flinke behandeling in een woord, het pleit
alles voor den kunstenaar. Van Mari ten Kale viel een paar goed bewerkte
boerenerven op te merken; van Sitnon van den Berg, o. a. een fraai landschap
met vee, maar niet minder een van J. I). Koelman, gelijk het andere uitvoerig
en in vele opzigten verdienstelijk; van Herman ten Knie genre-stukjes vol
actie en leven, waar van uitdrukking en, gelijk men van dezen meester
gewoon is, geestig in waterverw gepenseeld. Men denkt bij het noemen
van David Bles aan den meester die altijd in zijne onderwerpen geest en
handeling weel te brengen en die gedachte wordt telkens geregtvaardigd
getuige weder eene teekening in waterve.rw naar zijn bekend schilderstukje:
«onder 't weg gaan," vervaardigd, zijnde eene dame in een allerliefst toi
let die, alvorens ter denre uit te gaan, een welgevallig oog slaat op de
poes en den hond, beiden zeer vriendschappelijk op eene sloel ingeslapen.
Zelden was de uitdrukking van een vrouwenkopje gelukkiger. Zijdie voor
een paar jaren de tentoonstelling Ie 's Gravenhage liehbn bezocht, zullen
zekerlijk verwijld hebben voor eene hoogst verdienstelijke schilderij «de
bazalt-leeuwen van het Kapitool te Rome" getiteld, en geschilderd door
Pb. Koelman. Naar die schilderij is door denzelfden kunstenaar eene kapi
tale teekening in waterverw vervaardigd. Die teekening, zij moge eenig-
zins kleurig zijn toegeschenen, wat gereedeljjk kan worden toegestaan bij
eene voorstelling onder den Italiaanschen hemel, is in alle doelen op eene
wijze behandeld, dat men niet weet wat liet meest te bewonderen, of
de frischheidof de strenge teekening of de keurige uitvoerigheid, zoo
dat zij inderdaad onder de meesterstukken eene waardige plaats bekleedt.
Naar die schilderij bestaat in de Kunstkronijk voor 1861 eene goed bewerkte
lithographiedoor een fraai opstel van den zaakkundigen dr. Beynen toegelicht.
De tweede kunstbeschouwing werd 11. Vrijdag avond gehouden, en lot
deze had de heer Hoffman, te 's II age, welwillend een portefeuille afgestaan.
Mogt de eerste eenigzins in het bijzonder besproken worden, ook deze ver
dient dit niet minder, ja in sommige opzigten zelfs meer. Schelfhout ey^leijer,
is het toeval dat de beide uitmuntende landschappen van den eersten,
schoon liet eene winterlandschap de voorkeur verdientde niet minder uit
muntende zee van den laatsten, wederom hel eerst in aanmerking komen
en boven andere teekeningen getuigen van de degelijkheid der llollaiidsche
school? Want de teekening var. de ia Croix »aau 't strand" is fraai, maar
minder hel type van visscherskinderendie van L. Gallait, een visschers-
familie voorstellende, van eene ernstiger behandeling en den colorist ken
schetsende; die van N. de Keyzer, een monnik met eene vrouw, beval veel
verdienstelijks en toch de vergelijking lag voor de hand bezitten
de teekeningen der Fransche school minder die der Belgische wel wat
naar eene gekleurde modeprent zweemt. Bellange maakt hierop eene loffe
lijke uitzondering; zijne teekening «een oud soldaat met een meisje," is
zedig van coloriet.
Zoodra Pli. Koelman in eene kleine teekeningvoorstellende eene Italiaansche
vrouw, met eene bewonderenswaardige uitvoerigheid behandeld, toont, alles
te hebben weergegeven wat waterverw vermag, dan verdwijnt de indruk
van de evengenocuide in hooge mate; dan is de opvatting en tie geest in
eene teekening van David Bles op nieuw Ie bewonderenals hij in eene
«Restauratie" eene voorstelling geeft van «de ware republiek," van die
dagen van gelijkheid waarvan in den aanvang van dit opstel gesproken
wordt. Hoeveel verdienstelijks er in de teekening van Rosa Bouheur, de
gevierde vrouw, «een landschap met eene kudde schapen," gelegen is, toch
zou het Geldersehe landschap met vee (gewasschen in sepia) van J. D.
Koelman, aantrekkelijker zijn en van meer kunstvaardigheid getuigen. Al
thans die teekening mogt uitmuntend heeten, terwijl die van W. .1. van
den Berghe «een Zwitsersch landschap," alsmede van van de Sande Bakhtty-
zen«een Ilollandsch boerenerf," en de schoone teekening van den in jeug
digen leeftijd overleden maar genialen Niiyen, «een buitenhuis-in den winter
met figuren," ten volle verdienen Ie worden genoemd. Maar ook in eene
teekening van J. Bosboom, de S'. Jacobskerk te Antwerpen, was evenzeer
weder dal fraaije licht en bruin te bewonderen, als de uitdrukking bij H. ten
Kale in een binnenhuiswaar een teekenaar eene partij zingende en feestvierende
boeren afschetst. Roode en witte camelia's getuigen van het talent van
mej. M. G. van de Sande Bakhuyzen. Ten slotte mag de fraaije teekening
van den Belgischen sphilder Madou, kunstenaar en fijn opmerker tevens,
niet met stilzwijgen worden voorbijgegaan. «Twee oudjes, onder een glas
wijn elkanders oordeel afvragende over hel gewas," zon welligt de titel zijn.
Maar de uitdrukking van den eenen proever met dien zaamgeknepen mond
en de vragende blik, met liet: «hoe vind je ze" op de lippen, van den an
der, terwijl de meid van den huize hen met een genoegelijk lachje gade
slaat, is inderdaad onberispelijk wedergegeven. Eene teekening van H. Leys,
een boerenbinnenhuis, zou levens in aanmerking mogen komen, indien de
proporliën meer waren in acht genomen en dan waartoe een binnenhuis
bijna in eene kerk herschapen?
Hebben kunstbeschouwingen ten doel om kunstsmaak en zin voor liet
schoone onder het beschaafde publiek op te wekken, deze beide kunnen
hare goede uitwerking niet missen. Maar ook de kunstbeoefenaars bekend
te maken met de voortbrengselen eener school, die inden vreemde met eer
bied wordt genoemdhen na inspanning genot te schenken hen te bemoe
digen om, zij het dan op eenen afstand en langs kronkelpaden, het spoor
te volgen door anderen gelegdkan mede niet anders dan goede vruchten dragen.
Mogen de beide volgende kunstbeschouwingen even belangrijk zijn als de
afgeloopene, zoo waardig om te worden besproken. Ks.
si AHS - n «oli<3 r t>: a
VERGADERING van den Gemeenteraad van LeydenDonderdag den
23 Januarij 1862, 's namiddags ten 2 ure.
Onderwerpen:
1°. Adres van C. J. van der Chijs, c s.houdende verzoek tot het invoe
ren van een verpligienden ijk op de botervaten.
2°. Voorstellen van de Gezondheids-commissie omtrent de keuring van le
vensmiddelen en het bouwen op gemeentegrond.
3°. Voordragt tot wijziging der artt. 50, 53 en 57 der Algemeene Policie-
verordening.
4°. Benoeming van een 2CD praeccptor hij het Stedelijk Gymnasium.
5°. Adres van W. C. Chjmaer van Oudefidorp, tot hel leggen van een duiker.
6°. Adres van J. E. Vlaanderen Jr.om afschrijving van plaatselijke directe
belasting, 1861.
BURGEMEESTER es WETHOUDERS van LEYDEN doen te welen, dal
tot het doen inschrijven van leerlingen voor de openbare school voor meer
uitgebreid lager onderwijs der le klasse voor meisjes, die den 2'lcn Januarij
ek. geopend wórdt onder de leiding der Hoofdonderwijzeres, Mejufvroiiw
A. J. W. RENSSEN, aan de ouders of die hen vervangen nog gelegenheid
wordt gegeven gedurende de maand Januarijop eiken Woensdag en
Zaturdagdes namiddags van 12j- tot 2.i ure, aan net schoolgebouwop de
Beêrstraal, tegenover het Stadhuis; terwijl na dien lijd voor de eerste maal
in de maand Julij weder nieuwe leerlingen aangenomen worden en [tis-
schentijds geene kinderen (uitgezonderd die van ouders, welke zich van
elders in de gemeente vestigen) kunnen worden geplaatst.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
D. TIEBOEL SI EG EN B EEK Burgemeester.
Leyden, 31 December 1861. v. PUTTKAMMER, Secretaris.
ïhirgcrüjfsc Sjtatsö.
ONDERTROUWDJ. J. Planjer, jm. 23 j. en II. C. Waardenburg jd. 32 j
L. J. Smuldersjm. 33 j. en E van Bergen en Henegouwen jd. 28 j. II. van
der Lee, wedr. 42 j. en A. Qucstroo, jd. 39j. W. Uljeejm. 21 j. en II. W.
Zwaantjes, jd. 24 j.