des ministers, en gemeend, dat men uil dien hoofde weinig vertrouwen op dien bewindsman kon stellen. Dit gevoelen is door anderen bestreden. Men heeft erkend, dat er een groot verschil bestond tussehen het ministeriele programma en de memorie van toelichting van den tcgenwoordigen minister van koloniën voor de bepaalde vaststelling van de begrooting voor het loopende jaar, en dat de minister wclligt beter had gedaan van geene plaats te nemen in het kabinet dat zich op koloniaal gebied behoudend noemde; maar men heeft tevens doen opmerken, dat een jeugdig minister welligt niet genoegzaam acht had geslagen op de beteekenis van gebezigde woorden, en dat men alsnu van zijne zijde daden behoorde af te wachten, welke met de door hem gebezigde woorden overeenstemden. Wijders heeft men opheldering en inlichting gevraagd betreffende een aantal belangen, als: de drukpers; dc culturen; de regeling van de particuliere nijverheid; de spoorwegen op Java; den verkoop van producten daar te lande; het belas tingstelsel en de verpachtingen, welke daarbij plaats hebben; den staat van zaken op Bandjermasin enz. Dc nieuwe organisatie van het onderwijs aan de akademie te Delft is bestreden en als onwettig aangemerkt. Met betrek king lot de uitgave van een Japansch woordenboek vroeg men of dat werk inderdaad gereed was, zoodat in liet volgende jaar met de uitgave kon worden aangevangen, en welk belang Nederland er bij kon hebben om aan de Japannezen F.ngelsch of aan de Engelschen Japansch te leeren. Sommige leden gaven hunne verwondering te kennen dat aan den hoogleeraar Hoffmann, voor eenen arbeid geheel vallende in den kring zijner studiën, nog een bijzonder honorarium van ƒ3000 moest worden toegekend. Men heeft bedenkingen geopperd tegen de benoeming van twee raden-adviseurs. De kosten van het koloniale werf-depöt zijn voor vermindering vatbaar ge acht. Het invaliden-gesticht op Bronbeek heeft, als zeer kostbaar, wel bestrijders, maar geene verdedigers gevonden. De betere verzorging der ko loniale invaliden kon bereikt worden door bun een goed pensioen te verze keren en Bronbeek zou kunnen bestemd worden voor een ander nuttig doel. Blijkens het verslag over hoofdst. XII (onvoorziene uitgaven) is de voor- dragt, getoetst aan de uitgaven, welke in bet vorig jaar op dergelijk hoofd stuk zijn geleden, bepaaldelijk afgekeurd. Men heeft gcmecud, dat het be drag als 'tware tussehen de ministers, ter begunstiging van bijzondere personen, is verdeeld; dat de toegestane som geenszins daarvoor is bestemd geweest, en dat alzoo ƒ24000 voor liefdegiften zijn verslonden. Door een aahtal leden is het denkbeeld geopperd om het voorgestelde bedrag van ƒ100,000 tot de helft te verminderen. Bij het verslag omtrent de wet op de middelen is met ernst op eene ge lijkmatige heffing der grondbelasting aangedrongen, even als op de verbe tering van de personele belasting, door welke thans de bevolking der steden zoo zeer boven die van het platteland wordt gedrukt, terwijl door een der leden is gewezen op het verslag van de Maatschappij van Nijverheid, in 'twelk de bezwaren tegen de patent-wet met zooveel kennis van zaken en zoo afdoende zijn ontwikkeld. In de memorie van beantwoording der regering omtrent hoofdst. I wordt op de aanmerkingen «omtrent het politiek karakter van hel kabinet" o. a. het volgende gezegd De vroegere gedragslijn en staatkundige rig- ting, zegt het voorloopig verslag, van sommigen dergenen, die in het nieuwe kabinet naast mannen uit een vroeger ministerie plaats namenmoest be duchtheid doen ontstaan, dat, zonder verloochening van beginselen, van de aangekondigde eendragtige zamenwerking weinig komen zou. Dat er meer grond was voor zoodanige beduchtheid met betrekking lot dit kabinet dan ten aanzien van alle vorige, sedert 1848 opgetreden, is niet aangetoond en ook niet in te zien. Niet e'e'n ministerie werd er na dat jaar zamengesteld waarin niet leden van het onmiddellijk voorafgaande plaats namen. In het op 1 November 1849 opgetreden kabinet bij voorbeeld, werd de nieuwe minister van binnenlandsche zaken de ambtgenoot van een minister van finantiën, die in het vorige, fel door hem bestreden kabinet had gezeten. Het ministerie zou zich in zijne handelingen door weifeling en gemis aan overeenstemming hebben gekenmerkt. Deze beschuldiging wordt gegrond op het voorgevallene met opzigt tol de erkenning van den koning van Italië, op benoemingen, die strijden zouden met den geest der wet op het lager onderwijs, op de benoeming van een lid der kamer tot zekere commissie, op de oorspronkelijke voordragt der militiewet. De houding der regering in de zaak der erkenning van den koning van Italië is door den minister van buitenl. zaken, bij gelegenheid der beraad slagingen in de tweede kamer over het adres van antwoord op de troon rede, volledig toegelicht. De kamer schijnt daarmede genoegen genomen te hebben. Zij heeft althans van hel tegendeel niet doen blijken. De bedoelde benoemingen zijn daden van eenvoudig, dagelijkscli bestuur. Kan alzoo dat een of ander niet als bewijs gelden van weifeling en gemis aan overeenstem ming in den boezem van bet kabinet, ook het gebeurde met het ontwerp der militiewet is daarvan geen bewijs. In de omstandigheid, dat dit ont werp, zoo als doorgaans met welsvoordraglen van grooten ontvang hel geval is, gewijzigd tot stand kwam, is toch zoodanig bewijs niet te vinden. Gemis aan overeenstemming zou vooral uitkomen op bet koloniaal gebied. Tot leedwezen der regering moet dit laatste worden erkend. Terwijl aan vankelijk de meest gevvenschte eenstemmigheid tussehen de verschillende leden van het kabinet ook te dien aanzien bestond, is later gebleken, dat één lid een van dat zijner ambtgenooien afwijkend gevoelen was toegedaan. Dat lid heeft dien ten gevolge zijn ontslag aan Z. M. aangeboden en bij besluit van den 10d<,n dezer verkregen. Der regering wordt vervolgens verweten, dat, terwijl zij zich had voor gedaan als gouvernement bij uitstek tot handelen gezind en bereid, er reden te over bestaat om zich over hare werkeloosheid of haren flaauwen gang op het gebied der wetgeving te beklagen. Nergens heeft de regering zich voor gedaan als bij uitstek tot handelen gezind. Zij heeft alleen de hoop geuit, dat de tweede kamer haar het handelen mogelijk mogt maken. De 2 5 wordt besloten met het berigt, dat vele leden «in een gou vernement, hetwelk in degelijkheid, kracht en werkzaamheid zoo veel te wenschen overliet, geen vertrouwen konden stellen." Alvorens zich het bezigen van zulke woorden te veroorloven, had men ten minste eenige feilen behooren aan te voeren, waarop, al ware het in schijn, die beschul diging steunen kon. Overigens zal het der regering aangenaam wezen, dui delijk en bepaaldelijk te vernemen hoe de kamer jegens haar gestemd is. Mogt een behoorlijk afdoen der zaken daaruit blijken niet mogelijk te zijn zij zal dan weten wat te doen. 's GRAVENHAGE19 November. Naar men verneemt, is door Z. M. den koning, als officier in de orde van de Eikenkroon, opgenomen de heer Guérin Ménevillc, natuurkundige te Parijs. Z. M. heeft aan jhr. mr. F. L. W. de Koek, directeur van Zr. Ms. kabinet, vergunning verleend lot het dragen der versierselen van grootofficier der orden van het Legioen van Eer en van Leopoldhem door den keizer j der Franschen en den koning der Belgen geschonken. Tot griffier bij hel kantongeregt te Oldeberkoop is benoemd de heer mr. J. P. A. Silvergieter Hoogstad, advocaat te Leeuwarden. Door Z. M. is de 2de luitenant I. M. W. Schlundt Bodien, van het 6de reg. infanterie, overgeplaatst bij het wapen der infanterie van het leger in Oost-Indië. Z. M. heeft goedgevonden te benoemen tot militairen onder-intendant 2<le kl., den lstc" luit.-kwartiermeester J. G. E. Menningh, van het bat. mineurs en sapeurs; tot eersten luit.-kwartiermeester bij het 3de reg. infan terie, den 2dcn luit.-kwartiermeester J. T. Muller, van het corps; tot twee den luit.-kwartiermeester, bij hetzelfde reg., den fourrier F. J. Hinrichs, van het lste reg. vesting-artillerie, en over te plaatsen als kapitein-kwartier meester bij het lslc reg. vesting-artillerie, den militairen onder-intendant 2de kl. A. Dunnesthans werkzaam in de 2de en 6de militaire afdeeling. De heer A. M. S. Ilogervvaard, thans opzigler van den waterstaat hier te lande, is benoemd tot adspiranl-ingenieur van den. waterstaat in Ned.-Indië. Bij bet dep. van buitenl. zaken is bevorderd tot hoofdcommies de heer II. C. Byvanck thans commies, en, op zijn verzoek, eervol ontslag ver leend aan den heer J. Visser, als adjunct-commies. Bij het dep. van koloniën is voor de noodlijdenden door overstrooming op Java ontvangen ƒ7.50, bij den burgemeester van Woudenberg ingekomen. Met genoegen zal men vernemen, dat de vereeniging de Toekomst al- B K I. ii 1 E. BRUSSEL, 18 November. Dc minister van finantiën heelt in den senaat offieieël verklaard, dat België met de verschillende staten ouderhandelingen heeft aangeknoopt tot afkoop van den Schelde-tol. De minister verklaarde voorts, dat de regering hoopte tot eenen voldoenden uitslag te zullen geraken. De onderhandelin gen hebben plaats in dien zin, dat de gekapitaliseerde regten door eiken slaat aan Nederland zouden worden voldaan naar de verhouding, die aan genomen is voor den afkoop van den Sond-tol. In de gemeente Nouvelles-lez-Mons is Vrijdag 11. eene vreesclijkc mis daad gepleegd. Een mijnwerker kwam des middags te huis om zijn maal te nuttigen, en zag dat het voor Item bestemde vleesch van de tafel verdwenen was. Daar zijne vrouw een boodschap was gaan doen, ondervroeg hij zijn 4-jarig zoontje, die bekende liet te hebben opgegeten. De vader nam daarop het kind bij de beenen en sloeg het met het hoofd tegen den muur. De dood volgde onmiddellijk. Daarna ging hij naar gewoonte aan den arbeid. Later is hij in hechtenis genomen. ENGELAN O. LONDEN'. 17 November. De heer Oliphant, secretaris van legatie in Japan, die bij den beken den aanval op de Engelsche ambassade te Yeddo gewond werd, is alhier aangekomen. Vrijdag jl. heeft alhier een 19-jarige jongeling, zoon van een manden- j maker, zijne 12 jarige halve zuster op gruwelijke wijze door verworging om het leven gebragtuit nijd legen hel ongelukkige kind, dat uit zijns vaders tweede huwelijk was geboren, terwijl hij de zoon van diens eerste vrouw is. Het 97-jarige kolenschip Brotherly Lovevan South Shields, waarmede kapt. Cook heeft gevaren, is niet, gelijk men vreesde, in den jongslet! storm vergaan, maar bij Blackwall goed en wel aangekomen. Te Blackburn hebben Woensdag II. al de wevers in de fabriek van den heer Jackson, ten getale van nagenoeg 2000 man, den arbeid gestaakt. hier, Woensdag, den 27slf0 dezer, weder een concert zal geven, tot instand houding van de liefdadige instelling ten behoeve van nagelaten betrekkingen van kunstenaren. Gisteren avond is van eenen wagen in het Wesleinde ontvreemd een geslagt schaap. De dader van dezen diefstal is nog niet bekend. Men verneemt dat Z. M. zijne bewilliging heeft verleend lot de oprig- ting van het zoölogisch-botanisch genootschap alhier en het beschermheer schap over die inrigting heeft aangenomen. Heden is alhier op eenvoudige wijze ter aarde besteld het stoffelijk overschot van den heer F. A. Dunkier, in leven gepensioneerd kapelmeester van het reg. grenadiers en jagers, in den ouderdom van 82 jaren overleden. Vrijdag mórgen 11. is door den stuurman van de Scheveningsche pink Johannes Pronk voor Goedereede een masteloos vaartuig ontdekt, waar van de bemanning hulpgeschrei deed hooren. De bemanning van de pink is er in geslaagd de schipbreukelingen te redden en behouden te Schcvenin- gen aan te brengen. Het verongelukte schip was de Jane Archibald van Exeter, hetwelk later onder 'sGravesande op strand is geworpen. BL'ITENLANDSCHE BE1UGTEN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 2