brik liockebij en de Noordsclie schooner Anna, allen met ballast. De beide
laatste zijn aan stukken geslagen.
Over de hoogte van den vloed kan men oordeelen, wanneer men weet,
dat bij gewone springtijen het hoog waterpeil 26 Amsterd. voeten is, ter
wijl dit nu 3l£ voet bedroeg.
De heer Parmenlier, te Tilburg, die voor de arr.-reglbank te 's Her
togenbosch heeft leregt geslaan, beschuldigd van in den namiddag van 8
Julij jl. in zijne fabriek moedwillig een zijner knechten te hebben aange
grepen en geduwd, ten gevolge waarvan deze gestruikeld en gevallen is,
waarna door dien val eene longontsteking ontstaan en die knecht, aan de
gevolgen daarvan den 21sten Julij daaraanvolgende overleden is, is door
de regtbank vrijgesprokenop grond dat de beëedigde verklaringen van 16
getuigen het wettig en overtuigend bewijs van de schuld van den beklaagde
niet hebben kunnen opleveren.
Dit 's Ilcrtogenbosch schrijft men het volgende: Dezer dagen vond een
hovenier bij liet omspitten der aarde in een moestuinvoor 1629 tot een
der hier vroeger gevestigde kloosters behoord hebbende, eene gouden munt,
die bij onderzoek bleek te zijn een fraai exemplaar van een halven roze-
nobelmet' de beeldtenis van den graaf, hel wapen van Zeeland en het
omschrift: Moneta nova aurea comitalis Zelandiae op de keerzijde:
Si Deus nobiscutn quis contra nos. Muntteeken Middelburg. Volgens Ver
kade Muntboek N°. 1 plaat 77 N°. 2 is dit eene munt, die thans hoogst
zelden meer gevonden wordt.
Blijkens het voorloopig verslag van de tweede kamer over hoofdst.
VIII (marine) der slaatsbegrooting, hebben de mededeelingendaarin ver
vat, op vele leden eenen pijnlijken indruk gemaakt. In weerwil dat nu
reeds verscheidene jaren achtereen millioenen besteed zijn aan het herstel
der zeemagt, ziet de kamer zich als teruggevoerd lot het standpunt van
1854, toen de openlijke verklaring, dat de zeemagt zich in eenen staat
van verval bevond, de gemoederen schokte. De meerderheid beschouwde
het een bedenkelijk verschijnsel, dat wederom een nieuw opgetreden minis
ter het stelsel van beheer en aanbouw van zijn voorganger varen laat en
een ander aanprijst. De groote meerderheid verklaarde, dat het haar aan de
noodige gegevens en vereischte kunde ontbrak om hier een beslissend oor
deel te vellen. Dit stond vast, dat de kamer, hoe zij ook over de voorge-
dragene begrooting stemmen mogt, bij die beslissing het stelsel des minis
ters, althans in eenen abstracten zin, buiten beoordeeling laten moest. Er
was echter in de voorstelling van den minister omtrent het doel der zeemagt
en de bestemming die zij te vervullen heeft, t. w. den vijand te beletten onze
zeegaten binnen te dringen en mede te werken tot behoud onzer koloniën iets
wat zich zeer aanbeval. Elk stelsel van marine, dat niet door eenvoudig
heid en onkostbaarheid uitmunt, kan voor ons land geen doel treffen. Maar
ging de minister, vroeg men, niet te ver? Zou er voor de bescherming
der handelsvloot niets meer moeten gedaan worden. Vele leden stonden het
houden eener parlementaire enquête over de marine-aangelegenheden voor.
Bij de groote meerderheid vond de opheffing van de werf te Vlissingen bij
val. Ook het denkbeeld des ministers, om de ligle vaartuigen voor de
Oost-Indische dienst voortaan op Java te doen bouwen, had oppervlakkig
in het oog der meerderheid iets zeer aannemelijks. Vrij algemeen was men
van oordeel, dat door den tegenwoordigen minister niet genoegzaam de
meest mogelijke spaarzaamheid is in het oog gehouden.
Bij de overweging van hoofdst.' IX A (nat. schuld) werd in eene der af-
deelingen het denkbeeld aangeprezen om het cijfer der in omloop zijnde
muntbilletten te vermeerderen en dan in gelijke evenredigheid het fonds tot
waarborg der verzilvering dier billenen door aankoop van inschrijvingen op
de grootboeken der nationale schuld te vergrooten. Die schuld werd daar
door wel geamortiseerd, maar de renten daarvan zouden toch vrijvallen en
dus, even als tot nu toe met de renten var. hel fonds het geval is, lot
aankoop van te amortiseren kapitaal kunnen worden besteed. Niet slechts
zou voortdurende vermindering van den rentelast uil dezen maatregel voort
vloeien maar daardoor zou tevens in eene behoeftedie zich meer en meer
openbaart, worden voorzien, liet bedrag van het in omloop zijnde munt-
papier is voor onze geldcirculatie te gering.
In het verslag omtrent hoofdst. IX B (finantiën) uitgebragt verlangt men
eene beslissing, betreffende de Ümmelander-kasen regeling der vicarij-goc-
deren, en dit laatste inzonderheidna het voorgevallene ten opzigtc dei-
goederen van S'. Agatha. Men verlangt ook eene herziening van de wet
op het zegel, ten aanzien waarvan een voorstel onafgedaan is gebleven;
eene zeer noodzakelijke herziening van het kadaster, in verband met eene
rigtige heffing der grondbelasting. Men heeft verder gevraagdof de rege
ring voornemens is, een nieuw ontwerp op de brieven-posterij uitgaande
van het beginsel van een uniformport, in te dienen. Men heeft tevens zeer
aangedrongen op eene verbetering van het postverkeer met Duilschland, met
eene nachtelijke verzending, des noods door middelen van bedwang ten aan
zien van de Rijnspoorweg-maatschappij en op vermindering van het port
op Engeland.
's GRAVEN I! AGE, 7 November.
Z. M. heeft den sergeant der sapeurs E. 11. Schaufclaer of Schanfolaer
en den korporaal P. F. J. 0. de la Raparlier, beide van het leger in Ned.
Indië, benoemd tot ridders 41,c kl. van de Militaire Willemsorde; den eerste
wegens zijne verriglingen bij de expeditie in de zuid- en ooster-afdceling van
Borneo, April 1860, en den tweede wegens zijne verriglingen bij de expeditie
op de zuid- en noordkust van Ceram in hel laatst van 1860.
Z. M. heeft aan jhp. mr. O. W. J. Berg van Middclburgh, raad van
legatie bij het Ned. gezantschap te Parijs, vergunning verleend tot het dra
gen der versierselen van officier der orde van het Legioen van Eer, hem
door den keizer der Franschen geschonken.-
Tot regter in de arroud.-regtbank tc Middelburg is benoemd jhr. mr.
A. van Reigersberg Vcrsiuys, thans substituut-griffier bij die regtbank.
Z. M. heeft benoemd bij het 5jc reg. dragonders, tot ridmeester 3<i« kl.
den I'"* luit. jhp. F. A. Meijer, van den staf van het wapen, werkzaam bij
de kon. militaire akademie.
Z. M. heeft aan M. A. Walterlhum, weduwe van den heer mp. J.
Ackersdyek, in leven hooglecraar te Utrecht, een pensioen verleend ten be
drage van ƒ1000.
lieden morgen is het volgende bulletin nopens den gezondheidstoestand
van Z. K. II. den prins van Oranje uitgegeven:
»Z. K. II. heeft een goeden nacht gehad. De beterschap neemt toe:"
(get.) dr. Vinkhuyzen. P. F. Everard, m. dr.
Volgens het IV. D. v. 's Gr. zullen de ambtenaren van hel depart, van
koloniën het oude gebouw niet weder betrekken en zijn er maatregelen
genomen om eene verhuizing onnoodig te maken.
Heden is voor de daartoe benoemde commissie uit het prov. geregtshof
I in Zuidholland het examen aangevangen van de adspiranten voor de berek-
I king van candidaat-nolaris. Daarvoor hebben zich 12 candidatcn aangemeld.
In de zitting der prov. stalen van gisteren zijn na beraadslaging goedgekeurd
het ontwerp-reglement voor den polder Zevenhoven en nog 17 andere bijzondere
polder-reglementen. Daarna is zonder beraadslaging goedgekeurd het voor
stel van ged. staten tot het aangaan eener schikking met de nieuwe eigenaren
van het Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhagewegens het opnemen
van officiële stukken van wege de provincie en besloten omingevolge het
voorstel van ged. staten, aan het gemeentebestuur van Stompwijk eene sub
sidie van ƒ7035 te verlecnen in de kosten van verbetering van den weg tus-
schen Stompwijk en Soeterwotide.
De heer Alph. Mosselman, te Brussel, heeft onlangs een geschrift uitge
geven, sur la reorganisation des établissements de jeu autorisés par l'état,
welk geschrift het betoog en daarop berustend ontwerp bevat, dat eene vol
komen afschaffing van de door den staal geautoriseerde kansspelen onmoge
lijk en onraadzaam is; en dat het diensvolgens doelmatiger en staatkundiger
is die spelen beter te leidende voordeelennu meer aan enkele bankhou
ders toekomende, als 'tvvarc-om te slaan over den staat en de bevolking
zelve. Ilij wil daartoe banken oprigten met aandeelen tot ƒ10, welke ren
ten zouden geven tot een hoogcr bedrag dan de spaarkassen en gelegenheid
bieden tot winst bij wege van eene loterij, en met een reserve-fonds. Hij
heeft dit ontwerp aan Z. M. den koning onderworpen en eene aauvrage aan
het gemeentebestuur van 's Gravenhage gedaan tot oprigting van zoodanige
bank tc Scheveningen. Ilij voorziet dat deze badplaats daardoor in belang
rijkheid groolelijks zou toenemen, zonder dat men de nadeelen zou hebben
van de banken, die op andere badplaatsen bestaan, en dat het lage bedrag
der aandeelendie zouden worden uitgegeveneen algemeen voordeel aan
de werkende klasse zou verschaffen. De uitgifte der aandeelen zou alleen
in Nederland geschieden; slechts wanneer het benoodigd kapitaal aldaar
niet volteekend wierd, zouden aandeelen builen 's lands geplaatst mogen
worden.
Tweede S£atner der Stat en-Generaal.
Bij de beraadslagingen op Dingsdag II. over het wets-ontwerp betreffende
de opheffing van het cotlatieregt van den staat heeft de heer Thorbecke is-
lichting gevraagd omtrent de door den minister van herv. eeredienst aange
kondigde herziening der provinciale reglementen op het beheer der kerke
lijke fondsenwelke herziening hij reeds voor vele jaren zeer noodzakelijk
heeft geoordeeld. In antwoord daarop heeft de minister verzekerd, dat
men hem steeds bereid zal vindenom in gemeen overleg met de wetgeving
de afscheiding van kerk en staat te bevorderen; dat hij erkent, dat de
door den spreker bedoelde besluiten en reglementen herziening behoeven, I
en ten deele kunnen worden ingetrokken; dat reeds verschillende verorde
ningen daartoe zijn aangewezenmaar dat men in dit opzigt met omzigtig-
heid tc werk moet gaan, om niet alles op losse schroeven te stellen; dat,
indien er toezigt noodig is, dit toezigt voor allen gelijk moet zijn en gelijk
moet werken.
In de zitting van Woensdag (die gedeeltelijk onder voorzitting van den
heer Dullert werd gehoudende heer van Reenen wasnaar men verneemt,
hij Z. M. den koning ontboden) is beraadslaagd over het wets-ontwerp,
houdende bepalingen omtrent het beheer der geldenbestemd voor den aan
leg van staatsspoorwegen. De heer Betz verklaarde zich tegen het beginsel
om het beheer der geldenbestemd voor den aanleg van spoorwegenafge
scheiden te houden van het beheer der overige staatsuitgaven. De minister
van binnenl. zaken en de heer Heemskerk Az. verdedigden de afzonderlijke
begrooling. De laatste verlangde echter dat die afzonderlijke begrootin;
vastgesteld werd vóór het einde van elk dienstjaar, hetgeen door den mi
nister onnitvoerlijk werd geacht. Ten slotte werd het ontwerp met 49
legen 10 stemmen aangenomen.
Daarna werd beraadslaagd over het wets ontwerp tot vaststelling der be-
grootiug van uitgaven voor den aanleg van staats spoorwegendienst 1860-
I 1861. De heer Olivier bestreed daarbij het door den minister van binnenl.
zaken gevolgde stelsel om de voor den aanleg van staals-spoorwegen ver
eischte gronden reeds dadelijk bij minnelijke schikking aan te koopen, en
eerst later, wanneer daartoe behoefte ontstaat, onteigeningswetten voor
iedere lijn of voor elke sectie in tc dienen en de heer van Bosse sprak over
den inhoud eener door hem bij het voorloopig verslag op dit wets-ontwerp
ingediende nota, waarvan hij de strekking deed uitkomen. Zij diende ter
oplossing van de vraag of de finantiële omstandigheden niet van dien aard
warendat het wenschelijk was te onderzoeken of het doel der spoorweg
wet niet met mindere kosten was te bereiken dan nu het geval zou wezen,
en wel op de wijze als hij daarbij voorstelde. Ilij zou den loop der beraad
slagingen afwachten om dienaangaande eene motie aan de kamer te doen.
De verdere beraadslagingen werden tol den volgenden dag verdaagd.
Ten voordeele van het wets-ontwerp nopens den spoorweg van Leyden
op Woerden zijn adressen ingekomen van de kamer van koophandel tc
Schiedam en van I'. Schoenmakers c. s. te Nicuwvecii.