taris is aan die commissie toegevoegd de heer mr. A. A. de Pimo, advocaat bij den hoogen raad der Nederlanden die eenc maandelijksche toelage ge niet van 50. Bij kon. besluit van 1 Febrnarij 1855, lit. A., is de mi nister van oorlog gemagtigd, den majoor J. H. W. Ie Clereq, van den generalen staf, die toegevoegd is geweest aan de bekende zending naar Ned. Indië van wijlen den generaal-majoor von Gagern, uit te noodigen den minister van koloniën telkens op zijne aanvraag te dienen van consideratie en advies over alle zakenwaarin zulks van hem verlangd wordten is voor die werkzaamheden aan hem toegekend eene toelage van ƒ600 'sjaars. Hoofdst. XII, (Onvoorziene uitgaven) beloopt ƒ100,000. Op het voor beeld van hetgeen in de laatste jaren is geschied, is ook thans overgelegd een staat van de uitgaven, welke op het XLIdc hoofdstuk zijn aangewezen over het dienstjaar 1860. De wet op de middelen bedraagt 86,497,488.07, waaronder: 1°. het ko loniaal batig slot van het jaar 1861, geraamd op ƒ7,200,000; 2°. de uit- keeringen uit de geldmiddelen van 's rijks overzcesche bezittingentot kwijting der renten ten laste dier bezittingen daargesteld9,800,000; 3°. bijdrage uit de koloniale geldmiddelen tot zoodanig bedrag als op het Xlde hoofdstuk der begrooting van 1862 zal worden verevend, ter zake van uit gaven, welke vroeger regtslreeks uit die geldmiddelen werden gekweten, geraamd op 1,570,000; 4°. toevoeging uit de beschikbare middelen van het dienstjaar 1860 lot zoodanig bedrag als noodig zal zijn om de rekening der staatsontvangsten en uilgaven over het dienstjaar 1862 zonder te kort te doen sluiten, geraamd ƒ6,300,000. De opbrengst der grondbelasting is wederom iets hooger geraamdvan wege het belastbaar worden van eigendommen, die tot dusverre vrijdom van die belasting genoten. Ook de opbrengst der personele belasting, van het patenlregt, der in- en uitgaande rcgteri en van den waarborg op gouden en zilveren werken zijn hooger geraamd, omdat die opbrengst in de laatste jaren steeds klimmende is geweest. Daar de raming der accijnscn in 1861 reeds aanzienlijk werd verhoogd, acht men het voorzigtig de raming voor 1862 niet hooger te stellen. Blijkens het voorloopig verslag der afdeelingen omtrent hoofdst. I, waarin de algemeene beschouwingen over de begrooling zijn opgenomen, werd in een drietal afdeelingen het politiek karakter van het kabinet en het tot nn toe gevolgd regeringsbeleid ter sprake gebragt. Die tweeledige be schouwing leidde tol geen gunstig besluit, vooral wat het homogene en libe rale betrof. Men herinnerde aan het gebeurde omtrent de erkenning van het ko ningrijk Italië en vond daarin gemis aan vastheid van stelsel, klaagde over sommige benoemingen in het binnenlandsch beheer en vond vooral gemis aan overeenstemming tusschen de ministers onderling op het koloniaal ge bied. Die beschouwingen bleven niet geheel zonder tegenspraak. Enkele leden merkten op dat sedert 1848 geen ministerie was opgetreden dat in den strik ten zin homogeen mogt heetcn en dat de benaming van liberaal meer dan e'éne opvatting toeliet. Bij velen was een punt van bezwaar gemis van han deling bij de regering op het gebied der wetgeving; men herinnerde aan het gebeurde met de wet nopens den raad van state, aan de toezegging van de wetten nopens de medische politie, de opheffing der slavernij in West-Indie, de af koopbaarstelling der tienden, bet beheer der kroondomei nen en de herziening van het tarief van in- en uitgaande regten. Alles bij- eenvoegende, kwamen vele leden tot de slotsom, dat zij in een gouverne ment, 'twelk in degelijkheid, kracht en werkzaamheid zoo veel te wen- schen overliet, geen vertrouwen konden stellen. Enkele anderen verklaarden evenwel nog geen wantrouwen in hel ministerie te willen te kennen geven, maar zijne verdere daden te zullen afwachten. Wat de begrooling zelve betreft, werd gewezen op het te kort van ƒ6,300,000. Sommigen berekenden het op ƒ7,800,000, anderen meenden dat het goed was, in het eerste jaar na de aanneming der spoorwegwet, reeds uit den droom van finantiëlcn voorspoed te worden wakker geschud. Over hel ontstaan van hel te kort werden vele becijferingen voorgedragen voorts vele vragen gedaan. Vrij algemeen kwam men op legen het hooge cijfer der begrooting, vooral na dal te kort. Men verlangde eene algemeene regeling van de ministeriële departementen en kwam op legen de te hooge opdrijving der begrooting in 't algemeen. Het tegenwoordig te kort kon uit vorige overschotten nog worden gedekt; doch men moest ook voor 't vervolg zorgen. Ook wat de minister van financiën nopens het belasting stelsel had gezegd, had de meeste leden bevreemd en onaangenaam ge troffen. Ons belastingwezen is bij de eischen van den tegenwoordigen tijd ver ten achter. Eene betere verdeeling van de lasten was denkbaar zonder dal de schatkist er schade door zou lijden. De minister behoorde zich in dat opzigt van zijne veelomvattende roeping met het oog op de eischen des tijds te doordringen. Enkele leden waren voor het onveranderd laten der belastingen. Ten slotte werd gevraagd, welke de belastingwetten waren, omtrent welke de minister herziening wilde voordragen. 's GI1AVENHAGE 29 October. Z. M. heeft aan den heer J. P. J. A. graaf van Zuylen van Nyevelt ver gunning verleend tot het dragen van het grootkruis der orde van den Niscban Iftihar, hem door den Bey van Tunis geschonken. Z. M. heeft tijdens zijn verblijf te Parijs den heer jhp. Berg van Mid- delburgh, raad van legatie bij het Ned. gezantschap aldaar, benoemd Tot kommandeur der orde van de Eikenkroon. Gemelde lieer is voorts door keizer Napoleon benoemd tot officier van het Legioen van Eer. Aan den officier van gezondheid 3d0 kl. bij de zeemagt A. Pannevis, is, op zijn verzoek, eervol ontslag uit de zeedienst verleend. Z. K. H. de prins van Oranje heeft een rustigen nacht doorgebragt en bevindt zich overigens redelijk wel. Z. K. H. prins Frederik der Nederlanden is heden van zijne buiten- Iandsche reis teruggekeerd. Z. M. de koning wordt Vrijdag aanst. van het Loo terug verwacht. Gisteren middagna afloop van de zitting der tweede kameris de gewone ministerraad gehoudendie zeer lang geduurd heeft. Zalurdag II. had alhier de jaarlijksche algemeene bijeenkomst plaats der Z.-Hollandsche onderwijzers-zangvereeniging. Ten 10 ure des morgens vereenigden zich de afdeelingen in het lokaal Diligentia, tot het houden eener generale repetitie. Des avonds ten 64 ure had in dat lokaal de uit- 1 voering plaats. Eene talrijke schaar genoodigden was daar vereenigd, waar onder de heer schoolopziener van het lste district van Zuidholland. De afd. j 's Gravenhage bragt hare zuster-afdeelingen een' welkomstgroet (muziek van den heer Koning). Zes nommers waren voor de gezamenlijke uilvoering bestemd, als: Festgesang an die Kiinsller, van Mendelssohn; Jagtlied van Berlijn; aan de Toonkunst, van onzen verdienstelijken stadgenoot Renaud- das Kirchlein van Becker; Trouw, van Verhulst; Hollands glorie, van Hol. Met blijkbare goedkeuring werd de uitvoering dezer stukken aangehoord; de zangers gaven blijken van vlijtige studie en goede opvatting, ook in de stuk- ken, die door de afdeelingen, onder de leiding hunner respective dirigenten, afzonderlijk werden voorgedragen. Heden nacht hebben vier militairen uit de provoost weten te ontvlug- tcn. Zij hadden hunne mouwvesten omgekeerd, ten einde onbekend te blijven, maar zij zijn door de nachtwacht, hoezeer niet zonder tegenstand, aangehouden en spoedig in arrest teruggebragt. Tweede Kamer der Staten-Generaal. Bij de behandeling van het wets ontwerp betreffende den raad van state, op Zalurdag II., is art. 1 aangehouden tot later. Een amendement van den heer Olivier, om het aantal der buitengewone leden van den raad tot 15 te beperken is aangenomen. Ook is besloten niet in het ontwerp op te nemen het regt des konings om dispensatie te verleenen bij opkomende zwager schap na de benoeming, en aangenomen een voorstel van den heer Olivier, om elke bediening, al of niet bezoldigd, ouvereenigbaar te verklaren met het lidmaatschap van den raad. In de zitting van gisteren is alleen art. 13 en de daarop voorgestelde amendementen behandeld. Aangenomen werd, met 35 tegen 26 stemmen een voorstel van den heer Olivier, houdende dat de leden der afdeelingen van den raad, behalve die van de afdeeling, met het contenlieux belast, perio diek zullen worden verwisseld. Een amendement van den heer van Bosse op art. 1, dat aangehouden was, om het getal leden van den raad op 10 te bepalenis verworpen. lilJlTKNLANDSCHËllElUGTEN. B 10 L, <S I E. BRUSSEL, 28 October. De Monitenr deelt thans de koninklijke besluiten mede omtrent eenc wijziging van het kabinet, waarvan reeds sedert lang sprake was. De heer Ch. Rogier is benoemd tot minister van buitenl. zaken, de heer A.van den Peereboom tot minister van binnenl. zaken, en de heer Frère-Orban op nieuw tot minister van finanliën. De hh. Tesch, van der Stichelen en Chazal behouden hunne portefeuilles. ENGELAND. LONDEN27 October. Een onzer meest geachte staatslieden, sir James Graham, lid van het parlement., is dezer dagen overleden. Van 1841—-46 was hij onder Robert Peel minister van binnenl. zaken. De telegraaf-maatschappij verhuurt thans de draden van den telegraaf aan elk particulier voor den prijs van 4 per Engelsche mijl in het jaar, waardoor kooplieden, fabriekanten en andere handelaars in de gelegenheid gesteld zijn om hunne i 11 rigtingen onderling in telegrafische verbinding te brengen. Een der buskruidmolens te Ballincollig, niet ver van Cork in Ierland, is ir. de lucht gevlogeu, bij welk ongeluk vijf arbeiders zijn omgekomen. EKANKttUH. PARIJS, 27 October. Volgens een der correspondenten van de Indép. Beige zouden er onder handelingen geopend zijn of geopend worden om de Venetiaansche quaestie met het Weener kabinet in der minne te regelen, en wel door het toe kennen aan Oostenrijk van een stuk grondgebied, aan de zijde vanTurkye, waarover de Sultan slechts in naam gezag uitoefent. De keizer zou, op eene vraag van den beer Ralazzi, hem geene hoop hebben gegeven op de ondersteuning van Frankrijk, bijaldien Italië een aanval op Venetië on dernam. Voorts zou de keizer hem verklaard hebben, dat Italië vooralsnog zijne staatkunde moest inrigten, als of er geen Rome bestond. De Moniteur berigt dat twee Duilsche natuurkundigende hcerea Bunsen en Kirchhof, hoogleeraren aan de hoogesehool van Heidelberg, door den keizer, de eerste tot officier van het Legioen van Eer, de tweede tot ridder van die orde benoemd zijn, omdat zij door hunne ontdekkingen be treffende het ontleden van het licht voor de scheikunde en in het algemeen voor de kennis des hcelals een nieuw tijdvak hebben geopend. Hier te lande wordt jaarlijks een bedrag van 74 millioen fr. aan pen sioenen lijfrenten en dergelijken uitbetaald. De opgravingen in de mijn van Lalles worden steeds ijverig voortgezet. Men heeft reeds een 20-tal lijken gevonden, maar het zal nog geruimen tijd duren eer men de overige zal hebben bereikt. De nagelaten betrekkingen der verongelukten worden door de directie der mijn goed verzorgd, en de regering heeft daartoe mede 15000 fr. gezonden. Zekere Gicquel is wegens opligterij door de reglbank tot 15 maanden gevangenisstraf veroordeeld. Hij is dezelfde, die vroeger als pauselijk zouave een brief uit Italië heeft gezonden, waarin zijn dood werd gemeld, welk schrijven eene lijkrede van den bisschop van Poitiers uitlokte. Het stadje Sl. Pont is op den 23stcn dezerten gevolge eener wolk breuk, onder water gezet. Huizen en bruggen zijn weggespoeld. Men weet nog niet hoevele menschel) er bij deze ramp zijn omgekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 2