LEYDSCHE COURANT. 1861. VRIJDAG 18 OCTOBER. N". 125. V1 De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven uit Zaturdag Avond. Die van Maandag komt .1 M De Prijs der Courant is f 12 in het jaar j de afzonderlijke Hommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BINNENLANDSCHE berigten. LEYDEN, 17 October. In de zitting van den gemeenteraad van heden was aan de orde de be handeling der begrooling voor 1862. De beraadslaging over de uitgaven is afgeloopen. liet vergelijkend examen voor de vervulling der betrekking van hoofdon derwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid onderwijs voor meisjes alhier, zal gehouden worden op 25 en 26 October aanst. Dat voor een hoofdonderwijzer aan de openbare school voor minvermogenden, in het begin der volgende maand. De se'ance van den beer E. Beermann, improvisator, gisteren gegeven, werd door een aanzienlijk publiek bijgewoond. Van de opgegeven onder werpen werden door hem voorgedragen als ernstige gedichten Die Jungfrau von Orleans auf den Scheiterhaufen en Gottfried von Bouillon in Jeru salem; als blijspel: Er kommt immer zuspiltwaarin 6 personen voorkwa menals vertelling der Hochzeitstagen als sprookje ffenn Amor stirbt wer soil sein Erbe seinvoorts een acrostichon of improvisatie naar opge geven namen, een gedicht op gegeven eindrijmen, op en nederwaarts, en eene ahulde aan de vrouwen", waarin hij de hem opgegeven kwade eigen schappen der vrouw tot hare verdediging wist aan te wenden. De proeven door den heer Beermann afgelegdhebbeneven als eldersook hier de be wondering voor zijn buitengewoon talent in hooge mate opgewekt. Door den gemeenteraad van Aarlanderveen is aan de tweede kamer mede een adres ingediend, houdende verzoek het aanhangige wetsontwerp, tot onteigening van percelen ten behoeve van den spoorweg Leyden-Woer- den, goed te keuren. De raad wijst daarin, behalve op de regtstreeksche verbinding van de residentie en van den Holl. ijzeren spoorweg met liet grootc spoorwegnet, op de talrijke bevolking, die van 's Gravenhage en Haarlem af, beide steden medegerekenddoor die verbinding en wel op een zoo belangrijk middenpunt uitermate gebaat zou worden en op de groote nijverheid die in de sleden 's GravenhageLeyden en Haarlem bestaat, maar ook op die welke zich vooral in de geheele Rijnstreek en de vele daarnevens of achter gelegene gemeenten ontwikkeld heeft, waarbij de han del, belangrijke landbouw, veeteelt, visscherij enz., niet mag vergeten wor den. Allen, zegt de raad wie die voorwerpen van degelijk volksbestaan vertegenwoordigenzien vurig om naar een verbeterd aaneengeschakeld en snel vervoer naar het binnen- en buitenlanddat door den aanleg van be doelden spoorweg zou worden verkregen. Bij een ander adres hebben 115 ingezetenen van Aarlanderveen van hunne adhaesie aan het adres van den raad doen blijken. Bij de tweede kamer zijn ook nog ingekomen adressen houdende aandrang op de aanneming van bovengenoemd wets ontwerp van M. Couve'e c. s. S. Kok c. s. en II. C. Harlevelt c. s.allen uil deze stad en omstreken, als mede adressen van een groot aantal ingezetenen van Koudekerk, llazers- woude en Zwammerdam, en van den gemeenteraad van Woerden. Door de hh. D. A. Schrellen en J. B. Alaxwils is een adres aan de ka mer ingediend, waarin zij verzoeken het bedoelde wels-ontwerp niet aan te nemen, tenzij de uitsluitende bepaling van art. 5 der concessie geheel ver- valle, en de door hun aangeboden en later aangenomen concessie voor den spoorweg Scbeveningcn-Gonda bevorens aan adressanten worde verleend. De Staats-Cour. bevat een overzigt van de opbrengst van 's lands mid delen over de negen eerste maanden van 1861, waaruit blijkt, dat die be dragen heeft ƒ43,790,121.13, zijnde 772,654.56 meer dan over denzelfden tijd in 1860. De hoofd commissie voor de Londensche tentoonstelling heeft bekend gemaakt dat zich hier te lande een aantal van 356 inzenders heeft aange meld. De oppervlakte, voor de plaatsing hunner voorwerpen bedraagt na genoeg 700 vierk. el. Uithoofde eene geringere ruimte voor de Nederl. nijverheid was beschikbaar gesteld, is thans de plaats die men behoeft aan commissarissen te Londen opgegeven. In afwachting of over die geheele ruimte of over minder zal kunnen worden beschikt, zal de termijn van in zending later aan de belanghebbenden worden opgegeven. Het heeft Z. M. den koning van Beijeren behaagd, onzen zoo begaaf den dichter A. Bogaers, te benoemen tot ridder l5te kl. der orde van ver diensten van St. illicbiel. Uit 's llage spreekt men het berigt tegen dat Z. M. de koning con cessie heeft verleend lot het maken van een kanaal door Holland op zijn smalst. Wel heeft Z. 51.zoo als ook blijkt uit een brief van den heer Jiiger aan den gemeenteraad van Amsterdam, de ministers van binnenl. za ken en fuiantiën gemagiigd om concessie te vcrleenenmaar dat de koning concessie verleend heeftiswat het feit betreftvoorbarig. Uit Rotterdam meldt men het volgende. Een sjouwer, Keiler genaamd was in de vorige week op de voor deze stad naar Londen ladende stoom boot Gipsy bijna onafgebroken twee dagen en nachten werkzaam geweest. Bij het einde van het werk heeft hij zich in het ruim nedergezet en is waar schijnlijk in slaap gevallen, zonder dat dit door iemand bemerkt werd. Na de gewone verzegeling vertrok de boot; doch op de plaats der bestemming gekomen vond men bij het lossen het lijk van den ongelukkige, door ge brek aan lucht geslikt. Hij laat vrouw en kind achter. Te Zutphen worden op het terrein aan de spoorwegbrug 'de noodige toebereidselen gemaakt voor de komst van Z. 51. den koning; voor het bjj die gelegenheid te houden déjeuner zijn ruim 100 personen genoodigd. Ge noegzaam alle vertrekken in het logement de llollandsche Tuin zijn voor de eerste helft der volgende week besproken. Te Enschedé is 51aandag avond brand ontstaan in de woning van den kleedermaker H., die in korten tijd zoozeer is toegenomen dat 8 woningen eene prooi der vlammen zijn geworden, let inspanning is men er in ge slaagd den verderen voortgang van het vuur te stuiten. Het voorloopig verslag omtrent de overweging in de afdeelingen der tweede kamer van het wets-ontwerp tot onteigening van percelen ten behoeve van den aanleg van een spoorweg van Leyden op Woerden is thans ver schenen. Aan het onderzoek hebben 45 leden deelgenomen. In de eerste plaats werd de vraag gesteld, of bij de beoordeeling van dit wets-ontwerp gelet mogt worden op de bijzondere bepalingen der concessiewaarvan zij het uitvloeisel is. Van de zijde der meerderheid meende mendat deze vraag zich zelve beantwoordt. Geene onteigeninggeen gedwongen afstand van eigendommen kan van de ingezetenen worden gevergd, dan wanneer de wetgever genoegzame redenen aanwezig acht tot de verklaring, dat die ont eigening door hel algemeen not wordt gevorderd. Hel al of niet bestaan van het algemeen nut kan, althans in een geval als dit, niet worden uit gemaakt dan door eene waardering der concessie van het daarbij in aan merking komende groote werk. De wetgever is derhalve niet slechts be voegd maar zelfs verpligt, thans de concessie voor den aanleg van den spoorweg van Scheveningen naar Woerden van 26 April 1860 op nieuw aan het publiek belang ten toets te brengen. In naatiw verband met liet voor afgaande werd vervolgens de vraag behandeld, welken invloed de beide be sluiten der kamer van 27 April en 12 Mei 1860 op hel oordeel over de tegenwoordige wet moesten hebben. Bij die besluiten is in krachtige be woordingen de uitsluitende aard der concessie van 26 April afgekeurd. Kon nu de volksvertegenwoordiging op deze besluiten terugkomen door uitvoering te helpen verleenen aan eene regeringshandeling, waarlegen zij met zooveel nadruk is opgekomen? Vele leden geloofden het niet en zouden integen deel meenen dat de kamer op die wijze zich aan grove inconsequentie zon schuldig maken. Andere leden deden uitkomen, dat zij, ook al warer. de bekende moliën van orde niet door de kamer aangenomen, zich in gemoede verpligt zouden achten, alle medewerking tot het ten uitvoer leggen van eene concessie als die van 26 April 1860 te weigeren. Door nu, gelijk bij art. 6 der bedoelde concessie geschiedt, de verbindtenis aan te gaan van, althans gedurende een zeker aantal jaren, geene concessie te verleenen voor eene spoorvveglijnals concurrent met de geconcedeerde te beschouwen, bindt de regering zich de handen en doet zij afstand van haar regt tot het toestaan van den aanleg van een openbaar werkook dan wanneer bet al gemeen belang zulks op de meest in het oogvallende wijze vorderen mogt. Dit kon niet anders worden genoemd dan misbruik maken van eene "be staande bevoegdheid, dan het scheppen van een monopolie in strijd met het algemeen belang. Vele leden vereenigden zich niet met deze beschouwingenen er wareu zelfs enkelen, die, ofschoon zij hunne slem aan de bekende moiien van orde ge geven hadden, wel uitdrukkelijk verklaarden, dat zij zich daardoor niet gebonden achtten om ook tegen de thans behandelde onteigeningswet te stemmen. Alen moest, meenden zij, die motien uit het ware oogpunt be schouwen. Behalve dat welligt staatkundige overwegingen tot het aannemen hadden medegewerkt, gold liet bij die voorstellen veel meer de afkeuring van een beginsel, dan die der concessie waarvan hier sprake is. Eene be oordeeling van de voorwaarden der verleende concessie kwam, volgens hun gevoelenthans minder te pas. Men moest de zaak nemen zoo als zij daar ligt, ontdaan van alle nevenbeschotiwingenen dan kwam het te beslissen vraagpunt enkel daarop neder, of op dit oogenblik het algemeen belang vordert, dat, waar dit noodig zij, tot onteigening worde overgegaan der percelen voor den aanleg van den spoorweg van Leyden naar Woerden be- noodigci; met andere woorden, of de wetgever vrijheid heeft, het voortzetten der werken voor dien aanleg al dan niet onmogelijk te maken. Ook naar aanleiding van dezen loop der gedachtenwisseling werd over wogen wat liet algemeen belang hier vordert. Daarbij werd van de eene zijde op den voorgrond gesteld, dat de spoorweglijn van Scheveningen naar Woerden ontwijfelbaar eene hoogst nuttige onderneming is. Zeer belangrijke punten des lands zuilen daardoor langs korteren weg, dan thans het geval is, met elkander verbonden worden, en de bij uitstek welvarende landstreek langs den Rijn al de voordeelen van bet nieuwe middel van gemeenschap verwerven. Nog een ander niet minder gewigtig voordeel zal uit het geheel ten uitvoer leggen der concessie van 26 April 1860 voorlvlocijen. Zonder dat dit den staat iets kost, zal, al is het niet dadelijk, dan toch binnen eenige jaren, de spoorversmalling langs geheel den Hollaiidschen spoorweg worden verkregen. En wat zal nu, vroeg men, het gevolg zijn, wanneer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 1