courant.
leydsche
WOENSDAG 14 AUGUSTUS.
De Prijs der Courant is ƒ12 in liet jaar)
de afzonderlijke Hommers worden tegen 10
Centen afgegeven
J)e Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit laiurdag Avond.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
LEYDEN, 13 Augustus.
De reeds vroeger door ons aangekondigde reünie van de leden van het
vrijwillige jagercorps der Leydsche hoogeschool uit de jaren 1830/31 werd
beden gehouden.
Heeds gisteren avond was, door de zorg van de commissie met de leiding j
van de bijeenkomst belast, aan de voormalige jagers de gelegenheid gegeven
elkander te ontmoeten. Velen maakten hiervan gebruik en braglen op het
200 aangename Zomerzorg cenen genoegelijken door heerlijk weder begun
stigden avond door. Een talrijk publiek had zich daar vereenigdterwijl
door de muziek, onder directie van den kapelmeester van Pijpen, een keu
rig programma werd uitgevoerd.
lieden middag ten 12 ure kwamen de oud-jagers op Zomerzorg bijeen,
alwaar de heer D. van Weel hun, uit naam van hel tegenwoordige studen
ten-corps, hartelijk welkom heette, en voor hetgeen zij dertig jaren geleden
verligt hadden, woorden van lof toebragt. De voorzitter der feest-com-
missiede heer mr. W. M. de Brauw, van 's Gravenhagezeide dank voor
de vleijende tot de oud-jagers gerigle toespraak, verklaarde dat zij, met de
wapenen aan te gorden, alleen aan hunnen pligt voldaan hadden, en
zich verzekerd hielden dat de leden van het Leydsche studenten-corps steeds
bereid zouden bevonden worden aan de roepstem van vaderland en koning
gehoor te geven. Op uitnoodiging van den spreker, trokken vervolgens de
oud-jagers, voorafgegaan van muziek, met het vaandel der voormalige com
pagnie dat door den heer van der Vlies gedragen werdvergezeld van de
commissie uit het studenten-corps en gevolgd van een aantal leden daarvan
te midden eener steeds aangroeijende schare van belangstellendendoor cene
van wege de regering der gemeente voor de brug der Rijnsburgsehe poort
geplaatste eerepoort, langs het Rapenburg, over de Nonnenbrugnaar het
groot auditorium der akademie.
Toen men het groot auditorium was binnengetredenriglle de voorzitter
der feest-coinmissie een kort maar hartelijk welkomstwoord tot de aanwe
zigen en noodigde hij hemdie zich met de laak van feestredenaar wel had
willen belasten, uit het spreekgestoelte te beklimmen. l)e heer J. C. G. Boot,
hoogleeraar te Amsterdam, hield daarop eene sierlijke en doorwrochte rede,
in welke hij een blik sloeg op de laatslverloopen dertig jaren en naging wat
deze voor de oud-jagers, voor de Leydsche hoogeschool en voor het vader
land geweest waren. De spreker herdacht o. a. de reeds uit dit leven ge
scheiden medebroedersbragt een woord van warme hulde aan de afgestor
vene hoogleeraren van Assen, die den uiltrekkeuden jagers een zoo indruk
wekkend afscheidswoord had toegeroepenen van der Palmdie het
gedenkteeken van den in de dienst des vaderlands gesneuvelden Becckman
op zoo welsprekende wijze had ingewijd, en gaf zijne vreugde te kennen
van den grijzen hoogleeraar van Bengel, die de uit den strijd wederkeeren-
de studenten in zulke hartelijke bewoordingen verwelkomd had, nog onder
de in leven zijnde leermeesters te mogen tellen. In het laatste deel zijner
rede, dat vooral aan belangwekkende beschouwingen rijk was hield de spreker
zich bezig met te betoogendat Nederland gezegd kon worden in de voor
bijgesnelde jaren op den weg van vooruitgang niet te hebben stil geslaan
en dat hel met vreugde en dankbaarheid op het verleden kon terug zien,
waarna hij ten slotte de beste wenschen over zijne voormalige wapenbroe
ders, de Leydsche hoogeschool en het vaderland uitstortte, liet behoeft
iiaanwelijks vermelding dat deze rede met belangstelling aangehoord en door
eene daverende toejuiching gevolgd werd. Nadat de redenaar geëindigd had
trad meergenoemde voorzitter der feest commissie wederom op om in de
eerste plaats den heer Boot voor de zoo uitstekend volbragle taak, en ver
volgens den heer burgemeester, den heer garnizoens-kommandanlden le
den van den akademischen senaat, de commissie uit het studentencorps
•enz. voor hunne tegenwoordigheid dank te zeggen.
Nadat de feestvierenden nog eenigen tijd in het akademiegehouw hadden
vertoefd, ter behandeling van huishoudelijke zaken, begaven zij zich, voor
afgegaan door de muziek en onder het spelen van het carillonlangs het
Rapenburg en de Breedestraal naar de kweekschool voor zeevaart, teneinde,
ingevolge ontvangen uitnoodigingdeze voor onze stad niet alleen maar ook
voor het vaderland zoo nuttige inrigting te bezigtigen. Dit bezoek was voor
de kweekschool hoogst vercerend, en de oud-jagers gaven daardoor een blijk
dat zij steeds belang stellen in datgene wat lot aanmoediging en verheffing
van land- en zeemagt wordt beproefd. Door hh. commissarissen ontvangen,
namen zij de geheele inrigting naauwketirig in oogenschouw, terwijl de
bweekclingen in het wand paradeerden. Het geheel heeft ongetwijfeld ten
volle hunne goedkeuring weggedragen.
Vervolgens begaven de oud-jagers zich weder naar Zomerzorg, alwaar de
zaal voor het houder, van den feestmaaltijd op eene smaakvolle en toepasse
lijke vvijze was ingerigt. Aan dien feestmaaltijd vereenigden zich een zestig
tal oud-jagers en eenige genoodigden waaronder de heer burgemeester dezer
stad, de kommandant van het garnizoen, de majoor J. H. M. Ter Bruggen,
de heer D. J. den Beer Poortugael, voormalig lste luitenant bij het jager
corps, de hoogleeraar A. E. Simon Thomas, vertegenwoordigende den rector-
magnificus der hoogeschool, en de praeses en ab-actis van het studenten
corps, de hh. van Weel en ,T. van Henkelom Jr.
Dit zamenzijn zal zich ongetwijfeld door eene hartelijke verbroedering
kenmerken. De oud-jagers mogen met welgevallen terugzien op het tijdvak,
ter bewaring van den geboortegrond onder de wapenen doorgebragtop de
gevaren en de genoegens in het hun ongewone krijgsmansleven ondervonden.
Naarmate de jaren henen snellen, de kring der feestvierenden kleiner wordt,
moet ook hel herinneringsfeest ongetwijfeld voor hen eene hoogere waarde
verkrijgen en meer en meer de uitdrukking eener dankbare vreugde zjjn. Het
vaderland, zij mogen er niet aan twijfelen, houdt de door hen bewezen
diensten steeds in dankbare herinnering.
Aan de Rijnsburgsehe poort is eene gasverlichting gereed gemaakt, die
heden avond zal ontstoken worden. Minerva zal zich daarbij aan hel oog
vertoonen door eenen lauwerkrans omgeven benevens de jaartallen
1831—1861.
Heden morgen werd op de begraafplaats aan de Heerenpoort op een
voudige maar plegtige wijze het stoffelijk overschot ter aarde besteld vaneen
bij de kweekschool voor zeevaart alhier gedelacheerden marinier Jan Beur-
manjer genaamd. Ds. Rutgers van der Loeff, voorzitter van de commissie
voor de kweekschool, maakte van deze gelegenheid gebruik om den kwee-
kelingeneen indrukwekkend woord toe te spreken.
Op Donderdag aanst., des avonds ten Gj ure, zullen bij gunstig weder
door het muziekcorps der schutterij, op het Plantsoen, de volgende muziek
stukken uitgevoerd worden: 1. Turner Marsch, llamm; 2. Ouverture Le
pré aux clercs, Herold; 3. Cavatine Gema di Vergy, Donizetti; 4. Stasny's
Polka Vive la joie, Kuhner; 5. Jeanne Hachelte Scène et air, Concone;
6. Pas redouble.
De gemagtigden der Duitsch-Oostenrijksche telegraaf-vereeniging. daar
toe door den minister van binnenlandsche zaken uitgenoodigdhebben zich
op den 8ste0 dezer naar Haarlem begeven, om den Haarlemmermeer-polder
en de stoomwerktuigen van dien polder le bezigtigen. De genoodigden
waartoe twee dames, mevrouw Sacken uit Weenen en mevrouw Darter uit
Carlsruhe behoorden, werden vergezeld door den hoofdingenieur Beijerinck,
den referendaris Staring en den ingenieur Wenckebach.
Zondag morgen 11. hebben de bovenbedoelde Duilsehe heeren vergezeld van
den referendaris Staring, ook Katwijk aan Zee bezocht, ten einde de slui
zen in oogenschouw te nemen.
Uit het jaarltjksch verslag betreffende het fonds ter aanmoediging en
ondersteuning van de gewapende dienst in de Nederlanden, uitgebragt ter
algemcene vergadering van het hoofdbestuur en afgevaardigden van de dis-
tricts-commissiëngehouden le Amsterdam, den 31stcn Julij jl.bleek datge-
durende het jaar 1860 aan 1838 deelgeregtigden de som van ƒ61,637.725
aan gratificatiën is uitbetaald geworden.
Gedurende het jaar 1860 zijn in het invalidenhuis alhier verpleegd gewor
den 77 zoo verminkte als inürme militairen. Het totaal bedrag van de kos
ten dier inrigting beliep 21,983.34J, die voor het grootste gedeelte werden
gedekt door de rijkstoelagc van 5000; de toelage der stad Leyden ad
600; door het bedrag der gratificatiën uit dit fonds en dat der rijks-
pensioenen aan de invaliden toegekend, doch welke ten bate der inrigting
komen; alsmede door de renten van het ten behoeve van het invalidenhuis
verbonden kapitaal, dat in 1860 door het legaat van wijlen den heer J.
Noordbergh van Brandwijk, groot 5000, tot 14,000 inschrijvingen 4 pCt.
is aangegroeid. Het fonds suppleerde overigens een bedrag van ƒ2282.171.
Na bewezen aanspraak zijn weder alle voor den vijand verminkte en
daardoor hulpbehoevend geworden personen die zich hebben aangemeld
als deelgeregtigden opgenomen en werden er bovendien aan 132 intirmen
waaronder 66 veteranengratificatiën toegekend. Ondanks het opnemen van
137 deelgeregtigden, blijft liet aantal sollicitanten op de registers van het
hoofdbestuur ingeschreven steeds aangroeijen.
De opbrengst der collecte over 1860, bedroeg ƒ27,659.35 en levert weder
een gunstig verschil van ongeveer ƒ475 met die van 1859 op. Het totaal
bedrag der ontvangsten over I860 beliep ƒ84,772.661, de uilgaven zijn
ƒ16,080.035- beneden de inkomsten gebleven.
Wanneer echter de erkende liefdadigheid onzer natie, waardoor zij zoo
bij uitnemendheid boven andere volken uitblinkt, niet kraehdadig ter hulpe
komt met hare onbekrompene bijdragen, dan zullen wel bij voortduring
honderden ongelukkigen jaarlijks moeten worden afgewezen, hoe reglmatig
ook hunne aanspraak op ondersteuning moge zijn.