leydsche courant. 1861. N". 64. WOENSDAG 29 MEI. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zalurdag Avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke Nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BINNENLANDSC11Ë BERIGTEN. LEYDEN, 28 Mei. De akademische bibliotheek mag zich in eene belangrijke aanwinst ver heugen. De kostbare verzameling handschriften van den beroemden philo- loog L. C. Valckenaer is, ingevolge den wensch van wijlen den heer m'. L. C. Luzac, tot wien die schat, gelijk bekend is, gekomen Was, aan genoemde inrigting afgestaan en thans aldaar aanwezig. Wij brengen cene dankbare hulde aan de nagedachtenis van den waardigen mandie door deze beschikking een schitterend bewijs geleverd heeft van de genegenheid, die hij aan de Leydsche hoogeschool en de aan haar verhonden inrigtingen toedroeg, en de bibliotheek verrijkt heeft met eene verzameling, welke haar eenen niet geringen luister bijzet. Toen de heer Ruyssenaers, consul-generaal der Nederlanden in Egypte, ten vorigen jare het munt- en penningkabinet der hoogeschool bezocht, had deze de goedheid aan dat kabinet toe te zeggen het hem in der lijd door L. H. den ouderkoning van Egypte geschonken exemplaar der zware zilveren medaille, te Kaïro geslagen bij gelegenheid van het leggen van den eersten steen aan het fort Saïdijahdat moet dienen ter bescherming van de groote stuw in den Nijl, een reuzenwerk, waarover, onder anderen, de heer Conrad handelt in zijne Reizen naar de landengte van Suez, enz. Dit stuk is dezer dagen op het kabinet aangekomen. Op de vz. ziel men het fort Saïdijah met deszelfs omstreken in den Nijl gelegen, en eenige opschriften, die de plaats van de groote stuw nader aanwijzen. Op de kz. leest men in het Turksch: Mohammed Sa ïdzoon van Mo hammed Ali van Cavalageb. te Alexandrië in 1237 [1821], tot onder koning gekozen in 1270, liet voor de zekerheid van zijn land de vesting oprigten, waaraan hij zijnen naam Saïdijah gaf, en met eigen hand legde hij den eersten steen op Woensdag den 23slen Djom-el-akir 1271 [13 Maart 1855] toen oud zijnde 34 jaren. Deze medaille is slechts in weinige exemplaren geslagen en daardoor van zeer groote zeldzaamheid. Verder is het kabinet, mede door geschenk, verrijkt met een aantal be langrijke zilveren en koperen Mexieaansche medailles en munten, zoo uit den lijd der Spaansche heerschappij onder de koningen Karei IV (tijdens welken vorst vele jaren arbeidde Gil, een der bekwaamste medaille-graveurs die immer geleefd hebben) en Ferdinand VII (uil dezen tijd verkreeg het kabinet medailles met aandoenlijke opschriften van gehechtheid aan den aanvankelijk zoo zeer geliefden vorst) als uit dien van de bevochten onafhankelijkheid (waaronder noodmunten, die zelfs in Mexico thans lot de groote zeldzaam heden behooren); uit dezen laatslen lijd ontving het kabinet zoowel stuk ken van keizer Augustinus I of Iturbide, als van de republiek en de onder scheidene onafhankelijke staten, waaruit deze zaamgesteld is, zoo als Zaca- tecas, Jalisco, Chihuahua, Durango, Potosi, Zamora, enz. Ouder de zeldzaamste beiiooren de munten van den pastoor Moreloin 1812 geslagenen eenige proeven van munten, die nimmer in omloop zijn gebragt. De jongste der medailles is eene van 1855, hij gelegenheid der opening van den ijzeren spoorweg van Mexico naar Guadalupe geslagen. Laatstelijk ontving het kabinet ten geschenke den dusgenaamden Waar heidsdaalder (1597) en eenige nimmer in omloop geweest zijnde, en dus uit muntend bewaarde, exemplaren van munten der beide, tot dusverre laatste, koningen van het rijk der beide Siciliönalsmede van den Kerkelijken Staat. Gisteren namiddag ten 2 ure werd de heer mr. W. C. D. Olivier in eene plegtige zitting der arrond.regtbauk als regter-plaatsvervanger geïnstalleerd. Nadat de heer mr. J. van Outeren waarnemend voorzitter, de zitting geopend en de nieuw benoemde, door den griffier binnengeleid, plaats genomen had, requireerde de officier van justitie, de heer mr. F. Pont, de voorlezing van het besluit van benoeming en van het proces-verbaal der eeds-aflegging, en de installatie. Toen de griffier deze stukken had voorgelezen, vallede waarn. voorzitter het woord op. Hij wees op de omstandigheid, dat sedert hij de eer had in de regtbauk zitting te nemen, geene zijner medeleden, noch ambtenaren van het openhaar ministerie, noch der griffie daaraan door den dood waren ontvallen, maar dat de afwisseling van personen het ge volg van verplaatsing naar hoogeren of uilgebreideren werkkring geweest was; het was hem aangenaam aan de leden der rcglbank nog een reglcr-plaals- vervauger te zien toegevoegd; het deed Item leed dal de voorzitter, de heer mr- C. J. Luzac, voortdurend door ongesteldheid verhinderd was zijne be trekking waar te nemen, maar hij voedde de hoop hem weldra weder den voorzitters-zetel te zullen zien innemenhij heette daarop den nieuw be noemde welkom, ontvouwde wat de regtbauk hare keuze op hem had doen ■vestigenhoedanig iemand zij gezocht had et: vertrouwde in hem te zullen vinden, bood hem de vriendschap der leden aan, en verklaarde den heer Olivier te zijn geïnstalleerd. De nieuwe regter-plaatsvervanger verklaarde dat hij het zich eene eer rekende tot een zoo schoon en gewigtig ambt als dat van regler geroepen te zijn, betuigde dat het zijn streven zijn zou aan de verwachting, die men van hem had opgevat, te beantwoorden, en aan de pligten, die op den regter rusten, te voldoen en verzekerde dat hij het als een voorregt beschouwen zou, in de leden der regtbank niet slechts ambtgenootenmaar ook vrienden te mogen aantreffen. Tot het bijwonen dezer zitting waren heeren advocaten, procureurs en notarissen opgekomen. Op den Rijnspoorweg zijn gedurende de beide Pinksterdagen 22,390 personen vervoerd. liet kamp te Waalsdorp zal in gereedheid worden gebragt door een detachement van het lsle reg. vestingartillerie te Delft in garnizoen; terwijl er weder even als ten vorigen jare hullen, in plaats van tenten, gebezigd zullen worden. Den 13den Julij aaiist. zal het door vier kompagnien vestingartillerie betrokken wordenuitmakende de eerste serie. Bij de commissie voor de weldadigheidsloterij te Delft is weder een kostbare prijs ontvangen. Door Z. K. H. den prins van Oranje is name lijk een fraaije zwart marmeren pendule, versierd met een schoon vrouwen beeld, ten geschenke gegeven. Het buitenland geeft ook nu wederom blij ken van deelneming in de ramp, die Nederland door Java heeft getroffen. Zoo is o. a. door den heer E. Testas, Ned. consul te Mannheim, door wiens lusschenkomst voor den Gelderschen watersnood eene bijdrage, in geld en kleederen, van p. m. ƒ10,000 werd verstrekt, wederom een vrij aanzienlijk aantal loten in de Java-Ioterjj aangevraagd. Te Haarlem is in de grootste der daartoe bestemde zalen een begin gemaakt met het ontpakken en plaatsen der tot heden ingezonden voorwer pen voor de aanstaande algemeene nationale tentoonstelling. Vele belang rijke takken van nijverheid zijn reeds vertegenwoordigd en worden gedurig door nieuwe inzendingen vermeerderd. De commissie voor de feesten beeft besloten op den 25stf™ Junij, den dag na de opening der tentoonstelling, een groot Veneliaansch gondelfeest te geven, met versierde en verlichte vaartui gen op het Binnen- en Zuider-Buiten-Spaarne. Een paar muziekcorpsen zul len de feestvierende booten vergezellen. De commissie zelve is voornemens een feestjonk in de vaart te brengen, welke door sierlijkheid van decoratie en illuminatie zal uitmunten. De verschillende in Nederland bestaande yachtclubs en zeil- en roei-vereenigingen zullen worden uitgenoodigdaan dit zeldzame feest met hare roeivaartuigen deel te nemen. In den nacht van 25 op 26 dezer is in de gemeente Houtrijk en Polanen, te halfweg Haarlem en Amsterdam, eene smids- en wagenmakers- werkplaats geheel afgebrand. Uit Arnhem schrijft men het volgende: Toen 14 dagen geleden in den omtrek dezer stad en langs een deel van de Veluwenzoom zich een over groot getal meikevers vertoonde, scheen het dat zij al het jeugdige groen zouden verslinden. De spoedig daarop ingevallen koude evenwel schijnt deze insecten zoodanig te hebben verkleumd, dat zij zich niet weder in de lucht gewaagd hebben; hunne larven zijn dus veel in den grond gebleven. De voornitziglen op den oogst zijn nog geenszins ongunstig. De eikenbosscheu beginnen thans eerst groen te worden. Van wegc het geneeskundig geslicht voor krankzinnigen te Deventer zullen verscheidene zeer goed afgewerkte voorwerpen, door lijders aldaar vervaardigd, naar de algemeene nijverheidstentoonslelling te Haarlem wor den opgezonden. Uil Groningen meldt men het volgende: Bij een over onze provincie naauwkeurig ingesleld onderzoek is geblekendat de vooruitzigten van den oogst in dit jaar op dezen oogenblik zeer ongunstig zijn. Sedert zeer vele jaren kwamen op onze kleigronden niet zoo weinig wintergranen'voor, als thans het geval is. Vele velden heeft men moeten omploegenanderen heb ben behalve door de aanhoudende natheid en de scherpe koudeveel van den slak of de muis geleden; de vooruitzigten voor den koolzaad-oogst zijn al zeer slecht; reeds in het najaar 1860 werd veel daarvan omgeploegd, later deed de voorjaars-koude aan het overgeblevene veel nadeel, en hetgeen er nu nog is, groeit veelal slecht op. Met de aardappelen schijnt bet beter te zijn, deze zijn in grooter hoeveelheid gepoot, dan in den laatslen tijd hel geval is geweest. Bij spoedige warmte zal de klaver- en grasteelt nog zeer goed gelukken; de tuingewassen zijn alle buitengewoon achterlijk eu van vele fijne tuinvruchten zal zeer weinig teregt komen. Uit Grave meldt men dat de veldwachter eener nabij die plaats gele gen gemeente een metselaar, die ten zijnent aanzoek om zijne dochter kwam doen, waarschijnlijk doordrift vervoerd(met een mes eene doodelijke wonde heeft toegebragt. De dader is door den brigade-commandant der mare chaussee uit Boxmeer aangehouden. Hij ontkent echter hel feit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 1