kelingen rn geven daarvan in de maand Jannarij van elk jaar verslag aan Burge
meester en Wethouders.
Art. 5. Zij zijn verpligt den hulponderwijzers en kweekelingen alle hulp bij
hun werk te verleenen en aan laatstgenoemden vormend onderwijs te verschaffen
op den voet en de wijze nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen.
Art. 6. Zij zijn verpligt, indien een der hulponderwijzers of kweekelingen zich
aan slecht gedrag of pligtverzuiin schuldig maaktdadelijk daarvan aan Burgemees
ter en Wethouders kennis te geven.
Art. 7. Zij gebruiken op de scholen geene andere leerboekendan die welke
door de plaatselijke Schoolcommissie zijn goedgekeurd.
Art. 8. Zij zijn verpligt de kinderen en de ouders of die hen vervangen met
de meeste welwillendheid en voorkomendheid te behandelen.
Art. 9. Zij zijn verpligt zorg te dragen voor de reinheid der localen en voor
goede luchtverversching.
Art. 10. Zij dragen zorg voor het zindelijk houden en goed bewaren der school-
beboeflcn, zien toe dat deze zonder hunne toestemming niet worden medegenomen
en zorgen, bij de aanschaffing van nieuwe, de daarvoor op de begrooting uitgetrok
ken posten niet te overschrijden.
Art. 11. Zij zijn een half uur vóór den aanvang van eiken schooltijd in de
school aanwezig en mogen die niet voor den geheelen afloop van eiken schooltijd
veilatcn. Zij zorgen voor de orde bij het aan- en uitgaan der school. Daartoe is bij
het komen en gaan een hulponderwijzer of kweekeling aan de schooldenr tegenwoordig.
Indien zij door ziekte verhinderd zijn, geven zij daarvan kennis aan den Burge
meester en aan den eersten hulponderwijzer.
In andere gevallen mogen zij van de dagschool niet afwezig blijven dan met toe
stemming van den Burgemeester.
Art. 12. Zij mogen een hulponderwijzer of een kweekeling voor niet langer dan
drie dagen vrijheid geven om van de school afwezig te blijven. Tot het verleenen
van een verlof voor langeren tijd hebben zij de toestemming van den Burgemeester
noodig.
Art. 13. De dienst op de avondschool wordt, zoo lang het geheele onderwijzende
personeel ten gevolge van het kleiner aantal leerlingen daar niet noodig is, door de
hoofdonderwijzers met goedvinden van den Burgemeester zoo geregeld, dat altijd of
de hoofdonderwijzer of de-eerste of tweede hulponderwijzer aanwezig is.
Art. 14. In de inaand .lanuarij van elk jaar zenden de hoofdonderwijzers bij
Burgemeester en Wethouders de verantwoording in van de hun verstrekte toelagen
ten behoeve der kweekelingen.
Art. 15. De hoofdonderwijzer op de school voor minvermogenden ontvangt dage
lijks het schoolgeld der leerlingen en verantwoordt dit bij het einde van elke week
aan den gemeente-ontvanger.
e. Instructie voor de hulponderwijzers en kweekelingen der openbare lagere
scholen voor on- en minvermogenden.
En worden wederom geene algemeene consideratiën in het midden gebragt, zoo
dat de Voorzitter achtereenvolgens de artt. 17 dier instructie in rondvraag brengt,
welke allen na deliberatie onveranderd met algemeene stemmen zijn aangenomen.
Voorts wordt de geheele Instructie in rondvraag gebragt en met algemeene stem
men vastgesteldzijnde van dezen inhond
Art. 1. De hulponderwijzers en kweekelingen zijn verpligt stiptclijk alle voor
schriften op te volgenhun door den hoofdonderwijzer of die hem vervangt te geven.
Art. 2. Zij zijn verpligt, een half uur voor den aanvang van eiken schooltijd in
de school tegenwoordig te zijn, ten einde toe te zien op het binnenkomen der leer
lingen en alles in orde te brengenwat in den volgenden schooltijd moet gebruikt
worden.
Art. 3. Zij zijn verpligt den hoofdonderwijzer, indien deze het verlangt, in de
administratieve werkzaamheden der school behulpzaam te wezen.
Art. 4. Indien de hulponderwijzers en kweekelingen door ziekte verhinderd wor
den op de school tegenwoordig te zijn, zorgen zij dat de hoofdonderwijzer daarvan
voor den aanvang der school kennis draagt.
Art. 5. Indien zij om andere redenen afwezig wenschen te blijven, verzoeken
zij, onder mededeeling der redenen, den hoofdonderwijzer om verlof en onderwerpen
zich aan zijne uitspraak, behoudens beroep op den Burgemeester.
Art. G. Bij ontstentenis van den hoofdonderwijzer treedt de eerste hulponder
wijzer in zijn plaats; bij ontstentenis van beiden de tweede hulponderwijzer.
De eerste of tweede hulponderwijzer heeft, zoolang hij den hoofdonderwijzer ver
vangt, dezelfde verantwoording als deze.
Art. 7. Zij moeten de hun opgelegde verpligtingen trouw nakomen en de kin
deren goed behandelenalle onbetamelijke middelen tot handhaving der orde en
tucht moeten vermeden worden.
d. Verordening op de openbare scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs
voor jongens.
Andermaal geene algemeene consideratiën in het midden gebragt zijnde, worden
de verschillende artt. (123) dier Verordening achtereenvolgens in rondvraag ge
bragt en na deliberatie met algemeene stemmen onveranderd aangenomen.
De Voorzitter brengt nu de geheele Verordening in rondvraagwelke met alge
meene stemmen wordt vastgesteld. Zij luidt als volgt:
Art. 1. Op alle openbare scholen voor uitgebreid lager onderwijs wordt eene
dag- en avondschool gehouden.
Art. 2. De dagschool wordt gehouden op Maandag, Dingsdag, Donderdag en
Vrijdag des voormiddags van 9 tot 12 uren, en des namiddags van 2 tot 4 uren,
op Woensdag en Zaturdag alleen des voormiddags van 9 tot 12 uren.-
Art. 3. De avondschool wordt gehouden van 5J tot 7 uren.
Art. 4. Vacantiën zijn: a. Vrijdag en Zaturdag voor paschen en de paaschweck;
b. de hemelvaartsdag; c. de pinksterweekd. de kermisweek en de daarop vol
gende week; e. de 3Je October; de kersweek, gerekend van 24 December tot
2 Jannarij.
Art. 5. Op de dagschool worden geene leerlingen toegelatendie den ouderdom
van vijf jaren nog niet bereikt hebben.
Art. 6. Op de avondschool worden toegelaten leerlingen van de dagschoolbe
halve die van de laagste klasse, en leerlingen die vroeger met toestemming van den
onderwijzer de dagschool verlaten hebben en tot den ouderdom van 12 jaren getrouw
de dagschool hebben bezocht.
Art. 7. Nieuwe leerlingen worden aangenomen in de eerste week vóór de kermis-
vacantie. Buitendien worden in de eerste week van de maand Februarij diegenen
toegelaten, waarvan bij onderzoek blijkt dat zij het onderwijs op eene der reeds be
staande klassen kunnen volgen.
Art. 8. Kinderen, die zich van elders in de gemeente vestigen, kunnen tusschen-
tijds worden geplaatst, mits hel blijke, dat zij voorbereid zijn om het onderwijs op
eene der reeds bestaande klassen te volgen.
Art. 9. Alleen kinderen, die zijn ingeënt of de natuurlijke kinderziekte gehad
hebben, mogen worden ingeschreven.
Art. 10. Gedurende dn eerste twee volle weken van Julij en Januarij wordt aan
de ouders of die hen vervangengelegenheid gegeven om nieuwe leerlingen te laten
inschrijven.
De plaats en tijd der inschrijving worden door Burgemeester en Wethouders bij
openbare afkondiging ter kennis der ingezetenen gebragt.
Art. 11. Voor elke school wordt een boek aangelegd, en daarin aangeteekend
a. volgnommerb. de naam der kinderen en de datum der geboortec. de dag
van aankomst; d. de gezindte waartoe de kinderen hehooren; e. de namen, het
beroep en de woonplaats der ondersde naam van den geneesheer, die het kind
heeft ingeënt of behandeld, ingeval het de natuurlijke kinderziekte gehad heeft.
Bij vertrek van de school wordt in eene volgende kolom aangeteekend wanneer
en hoe het kind de school heeft verlaten.
Art. 12. Bij deze inschrijving moet vertoond worden het bewijs dat het kind is
ingeënt of de natnurlijke kinderziekte gehad heeft.
Art. 13. Leerlingen, in wier woning eene besmettelijke ziekte aanwezig is, mo
gen niet toegelaten worden.
Art. 14. Burgemeester en Wethouders onderzoeken de in art. 11 bedoelde in
schrijving en voor zooverre daartegen geene bedenkingen bestaan, magtigen zij den
hoofdonderwijzer lot het toelaten der ingeschreven leerlingen.
Art. 15. Bij de plaatsing der leerlingenwordt aan de ouders of die hen vervan
gen een exemplaar dezer Verordening uitgereikt.
Art. 16. Jaarlijks wordt aan de leerlingen die het zich waardig hebben ge
maakt, op voordragt van den hoofdonderwijzer, een, door Burgemeester en Wet
houders te bepalenprijs uitgereikt.
Art. 17. De prijsnitdeeling wordt door eene les voorafgegaan en heeft plaats
vóór de kermisvacanlie aan het einde van den jaarcursus, in tegenwoordigheid van
eene commissie uit het collegie van hel dagelijksch bestuur.
Art. 18. Tot bijwoning van de les en de prijsuitdeeling worden uitgenoodigd
de leden van den Gemeenteraad, de leden der plaatselijke Schoolcommissie, de
Schoolopziener en de ouders der leerlingen.
Art. 19. De ouders of die hen vervangen zijn verpligt te zorgen dat de leerlin
gen de school getrouw bezoeken en voor den aanvang van eiken schooltijd daar
aanwezig zijn.
Art. 20. Indien de ouders of die hen vervangen, de leerlingen uit de school
wenscben te houden, of in geval van ziekte, geven zij in persoon of schriftelijk
den hoofdonderwijzer daarvan kennis voor den aanvang van den eerstvolgenden
schooltijd.
Art. 21. Indien de ouders of die hen vervangen bij herhaling het bepaalde in
art. 20 niet nakomengeeft de hoofdonderwijzer daarvan kennis aan den Bur
gemeester.
Art. 22. Leerlingen, die zich zoo slecht gedragen dat zij voortdurend den goeden
gang van het onderwijs verstoren, moeten door den hoofdonderwijzer tijdelijk van
de school verwijderd worden en daarvan onmiddellijk kennis gegeven worden aan
den Burgemeester, met inzending eener voordragt van maatregelen, die in dat bij
zonder geval dienstig geacht worden. Na gehouden onderzoek beslist de Burge
meester op deze voordragt.
Art. 23. Ontslag wordt verleend na de prijsuitdeeling vóór de kermisvacantie.
De behandeling der vijf nog overige Verordeningen, tot hetzelfde onderwerp be
trekkelijk, wordt, wegens het vergevorderde uur, tot eene volgende zitting uit
gesteld.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.