Per Telegraaf. PARIJS, 15 Februarij. Het geschrift FrankrijkRome en Italië, van den heer La Gue'ronnière, is verschenen. Hel bevat een overzigt van de Romeiusche quaestie, en gaal de oorzaken na van de tegenwoordige crisis, die de wereldlijke magt van den Paus heeft door te slaan. Er bestaat, volgens den schrijver, strijd tusschen den Paus en Italië, wantrouwen tus- schen het Vaticaan en de Tuiieriën. Italië is wel vrijgemaakt, maar nog niet geconstitueerd. Zoo lang de strijd tusschen Italië en het wereldlijk gezag van den Paus aanhoudt, zullen de voorwaarden van een evenwigt niet gevonden worden. De keizer zal zijn zwaard te Rotne laten tot be scherming en zekerheid van den Paus. Hij kan Italië niet opofferen aan hei hof van Rome, noch den Paus overleveren aan de omwenteling. Hij zal met geduld het oogenblik afwachien, dat aan de Pauselijke regering de oogen zullen opengaan, om het onderscheid te kunnen inzien tusschen hen die alles gedaan hebben om haar ten gronde te rigten en hen die pogingen hebben gedaan haar te redden. PARIJS, 15 Februarij. De reglbank heeft heden uitspraak gedaan in de zaak van de familie Palerson tegen prins Napoleon, omirent de nala tenschap van wijlen prins Jerome Bonaparte. l)e familie Paterson is in haren eisch niet ontvankelijk verklaard. ROME, 15 Februarij. Gisteren zijn te Gaëta twee batterijen gesprongen; daarna is de capitulatie geteekend en heeft het beschieten opgehouden. De vesting heeft het laatste schot gedaan. Van het oogenblik af dat de vesting verzocht heeft te capituleren tot op het leekenen der overeenkomst, hebben de Piemontezen aan de landzijde 50,000 holle projectilen geworpen. Het garnizoen is krijgsgevangen met behoud van militaire eer. De koning is vrij. De Piemontezen hebben des morgens ten 8 ure de helft der stad bezet. Heden zijn de koningin, de prinsen van het kon. huis en de gezanten ge lijktijdig aan boord van de Mouette gegaan. De koning is de gelederen der JNapèlschc troepen, die onder de wapenen stonden voorbij getrokken. Het was een verheven schouwspel. De soldaten presenteerden het geweer en weenden. Eene talrijke menigte deed den koning uitgeleide en de geheele bevolking weende. Van alle kanten werd de koning, die bleek was en bewogen scheen, toegejuicht. Aan boord van de Mouette werd hem koninklijke eer bewezen, toen hel vaartuig vertrok bragt de batterij van de haven het een saluut van 21 schoten, terwijl men van de wallen driemaal met de vaan dels groette. Het sarnizoen liet honderdmaal leve de koning! hooren, in tegenwoordigheid der Piemontezen. De koning en zijne familie zijn heden te Tcrracina geland om naar Rome Ie gaan. LONDEN, 15 Februarij. Lord Russell heeft in het lager huis verklaard dat de vorst van Monaco zijne bezittingen onder Fransche bescherming heeft willen plaatsen, maar dat Frankrijk zulks geweigerd had. De verkoop kon geene staatkundige gevolgen hebben. ROME, 15 Februarij. De koning en de koningin van Napels zijn hier aangekomen en aan het Quirinaal afgestapt. De broeder des konings en de generaal Bosco bevinden zich mede alhier. De Paus heeft bij hunne ma jesteiten een bezoek afgelegd. Hunne majesteiten en de Paus zijn door het volk toegejuicht. TURYN, 16 Februarij. Uit Napels verneemt men dat de Mouette terug gekomen is van ïerracina waarheen het schip koning Frans, zijne gemalin en een gevolg van 100 personen, waaronder generaal Bosco, gebraglhad. Te Terracina wachtten verscheidene rijtuigen en eene escorte van Fransche dragonders, die de Eourbons naar Rome vergezeld hebben. Generaal Casella blijft te Gaëta om de verdere zaken te regelen. De overgave van Gaëta wórdt overal feestelijk gevierd. I v V/ li 0 1»1, ROZEJNHAGE inrigting ter opleiding van vrouwelijke dienstboden. Er schijnt in Nederland evenzeer gebrek aan degenen, die het verstande lijke als aan degenen, die het ligchamelijke voedsel toedienen. Ziet de Haar- Icmsche courant maar in, om van andere dagbladen niet te gewagen: vier, vijf, zes adverlentiën om onderwijzers en om keukenmeiden achter elkander; ook wel is waar om werk- en linnen-, maar in de eerste plaats om keuken meiden! De mensch kan immers des noods buiten alles, zelfs buiten onder wijs. maar builen eten!... En ware hij gelijk aan het redelooze dier! Maar zijn voedsel moet gekookt, gebraden, gesloofd zijn, en lekker ook, eischt de man, anders geeft hij zijn ongenoegen te kennen, verstoort den huisse- lijken vrede, laat hel liggen, als de verwende hondjes in de groote loge menten, die geen droog brood aannemen, en lijdt liever honger. De dienstbode nudie men uit de courant heeft opgevischt en met wie men is klaar gekomen, treedt in baren dienst. Hoe dikwijls krijgt men eene, dieniet deugt! Is de klagt over de schaarschheid van keiikenprincessen algemeen, even algemeen is de klagt over den zedelijken achteruitgang van den dienst baren stand. In deze erkende behoefte onzer maatschappij aan bekwame, knappe en tegelijk brave, zedelijke, eerlijke dienstmeiden heeft eene dame op eigene kosten trachten te voorzien. Begeerig van die poging iets naders te vernemen, spitsen op dat woord alle huismoeders de ooien. Welaan! doen wij ons best haar zooveel zulks met de pen mogelijk is op de hoogte te stéllen, want een bezoek en een kort gesprek brengen verder dan de tast baarste beschrijving. In een optrekje dan, gelegen in het fraaiste en gezondste gedeelte van Gelderland, worden sedert Junij 1859 meisjes opgenomen, van den leeftijd, waarin die der zoogenaamde loopmeisjes valt. Geene dochters evenwel van slechte lieden, van vuile, losbandige ouders, van dronkaards of luiaards; aan haarzelven mogen evenmin belangrijke gebreken kleven. De philanthropic doel voor dezulken genoeg, misschien reeds te veel. Zij moeten ordentlijke kinderen van ordentlijke ouders zijnaan wie tevens door de toelating een wezenllijken dienst wordt bewezen. Aan het hoofd der inrigting slaat eene dame, die den naam van directrice draagt. Zij gaat over alles. Zij is belast inel hel onderwijs in de bijbelsche geschiedenis en met het op- pertoezigt over de zedelijke vorming, over de bescheidene manieren, den beleefden toon van spreken en over de finanliën Onder haar staal eene onder directrice. Deze verkeert onverpoosd met de meisjes, is tegenwoor dig bij haar opstaan en naar bed gaan zit altijd bij haarverliest haar nooit uit hel oog. Meest is zij een vrolijk jong meisje, dat tegelijk achting inboezemt. Zij leert de meisjes naaijen, stoppen, mazen, strijken, omgaan met de wasch en ziet met de directrice toe, hoe zij het huis schoon houdende meubels boenenenz. Eene derde persoon is de keuken meid. Deze is niet wat onze dames eene kokin noemen. Verre van daar! en het doel is ook niet keukenmeiden, die klinken als klokken, kooksters van den eersten rang, die van zessen klaar zijn, af te leveren. Arme kinderen, deerniswaardige keukenmeisjes van achttien of negentien jaar, hoe verkeerd zouden u de handen slaan, hoe deerlijk zoudt gij er on- Een der meisjes zijn de kleine betalingen opgedragen, zij schrijft de tmishondelijke uitgaven op en doet er wekelijks aan de directrice rekening en verantwoording van. der raken, wal zoudt gij niet al te verduren en te ondervinden hebben en hoe'n verdriet zou u bereid zijn, als gij u eensklaps in eene Amster- damsche keuken bij heel groote lui, die twee keer 's weeks volk hebben getooverd vond, met knecht, koetsier en een stuk van kwajongen, die pal' frenier heet! Neen! maar op de eersle gronden van het vak komt het aan, en Rozenhage, zoo heet het optrekje, beoogt niets anders dan dat de meis jes, die het gesticht verlaten, een eenvoudigen daagschen pot terdege goed naar den eisch kunnen klaar maken, dat zij een podding kunnen kooken, een tulband bakken, een beetje kunnen inmaken, iets van confijten gezien hebben, en niet meer. Zijn zij daarbij zindelijk, eerlijk, waarheidlievend, zachtzinnig, Christelijk geworden of gebleven en is de stichtster er in ge slaagd een stillen dienst met twee meiden of als meid alleendaar de meisjes van Rozenhage op alle markten l'huis zijnliefst in de provincie, voor haar te vinden, van waar het meisje door goed gedrag, meerdere bekwaamheid en rijpere ondervinding hoogerop kan komen dan raag zij hare poging als ge lukt en de opleiding als geëindigd beschouwen en hangt nu alles verder van de jonge dochter zelve af, hangt het af van deze, of zij, met Gods hulp, getrouw zal blijven aan de haar gedurende twee of drie jaren ge- gevcne lessen en voorgehoudene beginselen. Doch keeren wij op onze schreden terug en maken wij eene kleine wan deling door het huis! Regts de kamer der directrice; links die der meisjes, waar zich dus ook de onder-directrice ophoudt. Dit vertrek draagt het karakter van een schoollokaal. Achter zijn nog twee kamertjes, waarvan het eene de slaap kamer der directrice, het andere de logeerkamer is. Dan komt men in de keuken. Achter de keuken is de mangel- en strijkkamer. De deel, die lot bergplaats voor brandstoffen dient en waar het grove werk: schuren, wasschen, enz. geschiedt, bestrijkt den geheelen achtergevel en komt uit op den moestuinwelke voor de inrigting groot genoeg is en tusschen welken en de deel nog voldoende ruimte overblijft voor diegenen der mei- jes, die eens een luchtje willen scheppen of touwtje springen. Boven zijn de kamers, waar de meisjes, onder toezigt van de keukenmeid, slapen, is de slaapkamer der onder-directrice en de provisiekamer. Hoe wordt de dag verdeeld? Ten zes ure slaat men op, en terstond be geeft zich ieder aan den arbeid; de bedden moeten opgemaakt, de slaapka mers en de andere vertrekken aan kant, het vuur in de keuken aangelegd, den waterketel overgehangenenz. Nadat gebeden en door de directrice een hoofdstuk uil den Bijbel is voorgelezen, wordt ontbeten met roggen- brood, grijsbrood en koornkoffij. Nu verdeelen zich de meisjes. Ieder heeft voor alles hare beurt, liet zoogenaamde binnenmeisje heeft de bediening van de directrice. Twee andere, eene oudere en eene jongere, begeven zich naar de keuken en moeten onder het opzigt der keukenmeid zorgen, dat het middagmaal ten een ure gaar zij. Weelderig zuilen zij niet wor den; in de meeste diensten valt het haar zeker mee. Dagelijks groenten met aardappelen door elkaar gestoofd met vet, Donderdags spek, Zondags soep, Maandags het soepvleesch. I)e andere gaan aan de wasch of schuren, schrobben, hebben altijd tot één uur de handen vol. Zoo de tijd en de ge legenheid het toelaten, krijgen zij later onderwijs van de onder-directrice en mogen zij hare kleedcren verstellen: de meisjes van Rozenhage zijn sleelsch. Als haar middagmaal afgeloopen is, waaraan ook de keukenmeid deelneemt, begint men al aan dat van de directrices te denkendie ten vier ure aan tafel gaanwanneer de meisjes nog eene boterham krijgenen het er op zettelijk op toeleggen deze zoodanig in te riglen.dat zij dienstig zij aan de vorderingen der meisjes, zoo door keus als door afwisseling van spijzen. Van tijd tot tijd, des zomers wekelijksgeeft de directrice een klein dinetje. Dan wordt het binnenmeisje in het tafeldienen door een der andere geholpen. Des avonds komt de schoolmeester van net dorp. De stichtster oordeelt, dat de meisjes niet zooveel onderwijs behooren te genietendat haar weten haar in het vervolg ongeschikt zou kunnen maken voor haar vak of ontevreden met haren stand. Uitstekende begaafdheden banen zich toch wel een weg. Zij oefenen zich in het lezen, schrijven, rekenen, vooral in dit laatste, allerbij zonderst in het rekenen uit het hoofd; komt er nog eenige vaderlandscbe geschiedenis en aardrijkskunde bijdan is dit niet meer dan bij wijze van vlugtig toegift. Na die les houdt de directrice nog eene voorlezing uit een of ander onderhoudend werkje, dal niet boven de bevatting der kweeke- lingengaat, en spreekt vervolgens over het voorgelezene ter ontwikkeling van het denkvermogen en ter noping tot oplettendheid. Daarna wordt de kar nemelk genuttigd, vervolgens, gelijk hij er mede aanving de dag met Bijbelle zingen stichtelijk gezang besloten, en ten tien ure begeeft zich ieder ter rust. De godsdienstige opleiding der meisjes is aan den predikant der gemeente toevertrouwd, die zoo vriendelijk is op Rozenhage zijne catechetische les te komen geven en de kwcekelingen bij haar verlaten van het gesticht tot lidmaat der hervormde kerk aanneemt. Des Zondags woont de eene helft der meisjes, onder geleide der directrice, de morgengodsdieiistoefening hij, de andere helft den namiddagdienst, onder die der onder-directrice. Na de kerk wordt het gehoorde besproken, daardoor levendiger in den geest geprent, en ieder zet zich aan het opstellen der schets, eene oefening, welke bij enkelen meer malen boven verwachting slaagt. Zoo dikwijls het weder zulks toelaat, gaan allen na het eten eene wandeling in de omstreken doennatuurlijk niet zonder opzigt. In de week geschiedt dit slechts zeer zeldzaam, enkel onder bijzondere omstandigheden en meest als eene belooning. Zes meisjes plaatst de stichtster op eigene kosten, maar ieder, die in een kind belang stelt, is bevoegd het aan de opleiding der instelling, met toe stemming der stichtster, legen eene wekelijksche toelage van 3 toe te ver trouwen. Het is echter tot heden nog maar bij het aanbevelen van kinde ren gebleven: de philanthropic is wel eens radder met de tong dan met de beursintusschen wanhoopt de stichtster niet aan de toekomst, zij betreurt het slechts, dal zijzelve niet meer géld aan hare inrigting mag wijden. Ziedaar nu den gang en den geest van het geslicht naar mijn vermogen in ruwe omtrekken geschelst! Resultaten heeft het nog niet kunnen ople veren, daartoe is het nog te jong. De vraag blijft, of Rozenhage niet in eene maatschappelijke behoefte voorziet, of het niet het zijne tracht hij te dragen Ier verbetering en bekwaming van den dienslbodenstand en of het van degenen, die de bedoelingen der siichting uil dit opstel eenigzins hebben leeren kennen, bij voorkomende gelegenheid niet eenige aanmoediging verdient. L. 15 Februarij 1861. J. X. Medeburgers Wij zullen dan weder op aanstaanden Dingsdag 's konings verjaardag vie ren. Pleegt die dag altijd met blijdschap en dankbare vreugde te worden gevierd, hoeveel te meer betaamt het ons dit jaar. Of hebben wij niet in de ure des gevaars onzen koning, als een vader lot zijne kinderennaar die ongelukkigen door den watersnood zien snellen? Hebben wij hem daar niet met raad en daad zien bijstaan, die diep ongelukkigen met woord en geld zien troosten en heeft hij niet alzoo getoond dal het bloed van Oranje-Nassau ook in zijne aderen stroomt? Medeburgers, zijl ook gij ingenomen met 'skonings daad, laten wij dan ook hem eene dankbetuiging geven. Wij kunnen liet toonen dat wij hem liefhebben, door dien ÏO"10" Februarij meer dan anders onze vlaggen uitte

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1861 | | pagina 2