LEYDSCHE
COURANT.
1801-
N#. 6.
MAANDAG 14 JANUARIJ.
AM**, A
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegevenDié van Maandag komt
uit Zaturdag Avond
De Prijs der Courant is 12 in het jaar i
de afzonderlijke Nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
Bij deze Courant behoort Bijblad ST°. 1.
BINIMKIVIjANDSCHE BKIUGTEN.
LEïDEN, 12 Jatiuarij.
Ook alhier heeft zich eene sub-commissie gëvormd voor de oprigling van
een standbeeld ter eere van Vondel te Amsterdam. Zij bestaat uit de hh.
prof. M. de Vries, voorzitter, J. Kneppelhout, J. L. Cornet, dr. E. Lau- j
rillard en mr. J. G. de Sain, secretaris.
Gelijk te verwachten was heeft ook hier de overstrooming, waardoor
een deel van ons vaderland geteisterd wordt, eenen algemecnen ijver opge
wekt, om iels ter leniging dezer ramp bij te dragen. Eene commissie, die
een beroep heeft gedaan op de liefdadigheid harer sladgenootenziet hare
poging met eenen gunstigen uitslag bekroond. Met genoegen zien wij ook
dat men nog op anderè wijzen tracht in den bestaanden nood te voorzien.
Zoo zal o. a. door de muziek van bet alhier in bezetting liggende regiment
rijdende artillerie, onder welwillende medewerking van die der dienstdoende
schutterijop den 2Gs,cn dezer een concert worden gegeven, waarvan de
opbrengst geheel zal strekken ten voordeele van de noodlijdenden door den
watersnood. Wij vertrouwen dat de inteekenlijstdie rondgezonden wordt
overal een goed onthaal zal vinden. Niet alleen de goede naam der beide
muziekcorpsen, maar ook het lofwaardige doel, dat zij zich voorstellen,
geeft ons grond tot dat vertrouwen. Wie toch zou zich kunnen onthouden
eene liefderijke band te reiken aan zoo vele honderde gezinnen die eens
klaps van have en goed beroofd werden Aan deze poging zij dan ook een
ruime zegen beschoren.
De taal- en letterkundige afdeeling van de kon. akademie van weten
schappen zal Maandag aanst. te Amsterdam eene gewone vergadering houden.
liet getal der in bet Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende
deze week dagelijks vail 346 lot 445 personén.
De Amh. Cour. berigt dat Z. M, de koning eene som van ƒ1000
heeft gezondenoin in de eerste bchoefleu der noodlijdenden door den wa
tersnood te voorzien, en dat op last van Z. M. onderscheidene militaire
bakkerijen brood voor hen zullen bakken en wijders klecdingstiikken zullen
worden gezonden, om aan de hulpbehoevenden ffe wMrdën üit£fè<fèeld.
Men meldt thans uil A'ihklërdam dat wijlen de heer Fodor zijn
uitmuntend kabinet schilderijen aan den staat heeft vermaakt, onder voor
waarde echter dat het kabinet binnen de genoemde stad moet blijven. Tot
bewaring van deze schilderijen is tevens door dien heer een gebouw (een
voormalige stal) benevens ƒ60,000 aan de stad vermaakt; deze som strekt
om den stal lot een museum te doen verbouwen. Ook beeft de heer Fodor
aan de koninklijke akademie van beeldende kunsten eene som van 10,000
vermaakt. De heer Fodor heeft mede aan het burgerweeshuis te Amsterdam
eene som van 3000 gelegateerd.
In het Weduwen-Hofje in de Karthuizerstraatte Amsterdam, is eene
hoog bejaarde vrouw op eene stoof met vuur in brand geraakt en kort
daarna aan de gevolgen onder de hevigste pijnen overleden.
Uit Zalt-Bomruel werd gisteren gemeld dat hel water in 24 uren 0.31
el was gevallen. De overloop over den Meidijk verbreedde zich. De dijken
waren in goeden staat; het ijs vast. Te Tiel bad men in 24 uren 0.71 el
val van het water waargenomen. In den kistdam tot keering van het
rivierwater, in de Waterpoort aldaar geplaatst, was eene doorkwelling
ontstaan, die een gevolg scheen te zijn van eene minder goede aanvulling
tusschen de schotbalken. Die doorkwelling had echter niets verontrustends
en was van weinig beteekenis. Eene andere doorkwellingdie bij eene
zoutkeet aan de haven was opgemerkt, zou, indien de hooge rivierstand
lang aanhield, van meerder gewigt kunnen worden; daarom was men voor
nemens, daartegen afdoende maatregelen te nemen.
De berigten die nu en dan nit de overstroomde streken worden ontvangen
zijn steeds van zeer treurigen aard. Omtrent den Bommelerwaard schrijft
een ooggetuige, die bet dorp Hedei had bezocht, hel volgende: De ellende,
die ik daar zag, u te schetsen, daartoe acht ik mij niet in staal. Daar toch
zag ik een groot en goed bebouwd dorp als in een meer, met ijs overdekt,
herschapenwaar van de daarin slaande huizen nagenoeg niets meer dan
de daken te zien was. Daar zag ik grijsaard, vrouwen en kinderen langs
noodladders van uit de zoldervensters, in schuitjes nederlaten, om alzoo
aan den dood te ontkomen. Daar zag ik grijsaards, vrouwen en kinderen,
huilende en bevende en van koude verkleumd, langs den nog watervrijen
dijk dwalen en, hoe noodc dan ook, haardstede en goed verlaten om een
goed heenkomen te zoeken. Daar zag ik de nog veilig staande burgemees
ters-, veermans- en nog enkele andere particuliere woningenopgepropt met
geredden. Daar zag ik paarden en vee achter schuiten hangende, door wa
ter en ijs slepen, en gered en in veiligheid gebragt, de door het ijs van een
gereten huid en vlccsch met afgescheurde lappen bij zich dragende. Daar
zag ik ja, niets dan ellende, ongekende ellende en nood. Terwijl ik mij
te Iledel bevond is de gemeenteschool in brand geraakt en nagenoeg geheel
in de asch gelegd, zonder dat er aan blusschen te denken viel; gelukkig
was er weinig wind en had de school geene belendende gebouwen. Een
oude man is, kort nadat hij uit water en ijs was gered, overleden.
In een brief uit Zalt-Bommel leest men het volgende: »Ten gevolge van
ontzettend werken is het ons gelukt de stad vooreerst vrij van water te
houdendoch rondom door water omringd is het thans de vraag wat de
kwelling, die ons reeds fopt, doen zal. Den dag van Dingsdag 8 dezer,
vergeet ik nooit, ik dacht waarlijk dat we het zouden moeten opgeven,
doch ten gevolge van ontzettende inspanning bleven wij de was voor. De
peilschaal teekende 5 cl 29 duim gedurende ruim een dagin 1809 was het
maar 4 el 94 duim. Daarbij komt de strenge vorst. Denken deden we
maar nietmaar wij hebben gewerkt als leeuwen. In drie dagen heb ik
4i uur geslapen."
De stad Tiel verkeerde op den middag van den 9dcn in groot gevaar. Door
den aanhoudenden drang van het steeds wassende water (het teekende 8 el)
begon de damin de Waterpoort gesteldwater door te laten en nam dit
dermate toe, dat men voor het ergste bevreesd was; want baande zich het
water daar een uitgangde geheele stad was welligt een prooi des onder-
gangs geworden. Honderden handen togen onmiddellijk, door zucht tot
zelfbehoud gedreven, aan het werk, met het aanbrengen van steenen, mest
en verdere materialen, en zoo doende heeft men de ramp kunnen keeren.
Men roemt zeer den ijver van den ingenieur J. van der Toorn en den
heemraad Verstegendie met levensgevaar een dijkvak van den Tielerwaard,
de kromme morgenvoor eene breuk hebben bewaardhoewel zij in het
hagchelijkste oogenblik door het werkvolk werden verlaten.
Uit 's Hertpgenbosch meldt men van 9 dezer het volgende: De toestand
in onze omstreken en die der bewoners tusschen Maas en Waal is aller
droevigst en voor vele plaatsen reeds zeer noodlottig. Meh hoopte eer
gisteren middag dat het water alhier zijn hoogsle punt zon bereikt heb
ben, daar hel weder langzaam begon te vallen, toen gisteren de Beersche
Maas in de omliggende polders liep en weder een was veroorzaakte, die lot
nog toe aanhoudt. Door deze en andere omstandigheden bestaat er
groot gevaar voor doorbraakwaardoor vooral de naburige gemeente
Orllien een dreigend gevaar te gemoet ziet en ingpval van eene doorbraak,
geheel zal moeten ontruimd worden. Niets echter is verschrikkelijker dan
de toestand in den Bommelerwaard; de dorpen Hedel, Ammerzoden, Driel,
KerkwijkRossom, Well, Zuilichem enz., een uitgestrektheid van 57,000
bunders grond, staan zoo diep onder water, dat men slechts de daken der
huizen kan zienduizenden menschel) en honderden stuks vee hebben op de
dijken eene laatste schuilplaats moeten zoeken en daar zijn zij dag en nacht
aan de nijpeudste koude blootgesteld, terwijl mede het gebrek aan voedsel
zich overal doel gevoelen. Gisteren heeft men reeds in deze stad hulp ko
men vragen en zijn van hier brood eu andere levensmiddelen naar de ver
schillende dorpen gezondenwaarmede heden nog voortgegaan wordt. Tc
Kerkwijk nabij Bommel waren gisteren 2 a 300 man opgesloten, die ge
brek aan alles hadden en die niemand kon helpen. Wij hopen dat men er
in geslaagd moge zijn hen te redden. Ook het land van Heusden en Altena
verkeert in het grootste gevaar; wanneer de Maasdijk te Veen doorbreken
mogt, dan ziet het er iu die streken even rampzalig uit als in den Bom
melerwaard. Te Heusden zijn in de consistoriekamer van de herv. kerk en
in de zaal van de kazerne, daartoe afgestaan, 180 noodlijdenden uit Neder-
hemert, Well, Kerkwijk enz. opgenomen.
Te Pouderoijen heeft men in een staldie gebouwd was op den vloed
van 1809, 30 stuks vee in het ijs doodgevroren gevonden; de rivier was er
doorgespoeld en men heeft den tijd niet gehad de dieren te redden.
Te Gorinchcm hebben Donderdag eenige wakkere varensgezellen zich
aangeboden om met schuiten, op sleden geplaatst, aan de ongelukkige slagt
offere van den watersnood kleeding en voedsel te brengen. Onmiddelijk
werd er eene commissie benoemd, met den burgemeester aan bet hoofd, om
daartoe bet noodige te verzamelen, leder, arm en rijk, stroomde naar het
raadhuis, om zijne offers te brengen, zoodat de moedige menschenvrienden
den volgenden morgen meteenen goeden voorraad op reis konden gaan. Hunne
komst zal welkom zijn, als men in aanmerking neemt dat bij den predikant
te Zuilichem 90 en bij die van Ilurwenen 68 menschen in huis zijn, waar
onder drie vrouwen, die elk oogenblik hunne bevalling te gemoet zien.
De directie van de Nederl. Rijnspoorweg-maatschappij heeft zich bereid
verklaard de goederenvoor de noodlijdenden in de door overstrooming ge
teisterde streken bestemd, vrachtvrij te vervoeren.
Van Zuid-Beijerland meldt men, dat door den brievengaarder A. Snij
ders aldaar, de brieven te voet over het ijs naar het eiland de Tiengcmetcn,