kanaal door Zuidbeveland zoo spoedig mogelijk van harentwege krachtig te doen doorzetten. De regering heeft thans ingediend het verslag omtrent den staat der hooge, middelbare en lagere scholen over 1858/59. Dit verslag is het eerste, dat onder de werking der nieuwe wet wordt opgesteld; het schildert dus den toestand van het lager onderwijs op het tijdstip, dat de nieuwe veror deningen in werking tradenen moet alzoo later als uitgangspunt dienen wanneer men den toestand, zooals die ten gevolge der nieuwe regeling ge worden is, wil vergelijken met den vroegerenten einde daaruit eenige ge volgtrekkingen aangaande den invloed der wet af te leiden. Volgens gezegd verslag waren er in 1858 2197 openbare scholen, waar alleen lager onderwijs wordt gegeven, 319, waar een of meer vakken van het meer uitgebreid lager onderwijs worden onderwezente zamen 2516 voorts 26 gesubsidieerde en 1008 niet-gesubsidieerde bijzondere scholen, te zamen 1034, in het geheel 3550 lagere scholen. Bij het einde van 1858 bestond het onderwijzend personeel der lagere scholen uit 8011 personen, waarvan 4891 op de openbare en 3120 op de bijzondere scholen werkzaam waren. Uit zeer uitvoerige provinciesgewijze mededeelingcn blijktaangaande den toestand en omvang van het onderwijs in 1858 in het geheele land, dat die in weerwil van enkele verbeteringendie hier en daar reeds ten gevolge van de nieuwe orde van zaken konden bespeurd worden in sommige op- zigten nog veel te wenscben overlaat. De voorname oorzaak van dien min gunstige!) toestand moet echter niet zoo zeer gezocht worden in mindere bekwaamheid of geschiktheid van de onderwijzers, omtrent welke, op ge ringe uitzonderingen nagunstige berigten werden medegedeeldmaar in de eerste plaats in hun onvoldoend getal, in de tweede en voornaamste plaats in het ongeregeld en te kort schoolbezoek. 's GRAVEN HAGE, 20 September. Z. M. heeft den heer J. van Boom ,lr.leeraar aan de kon. Zweedsche akademic van muziek te Stockholmbenoemd tot officier der orde van de Eikenkroon. Z. M. heeft het verzoek ingewilligd van den gcneraal-majoor J. II. graaf van Lyndenlot het dragen der versierselen van ridder grootkruis der orde van Adolf van Nassau, hem door den hertog van Nassau geschonken. Z. II. heeft goedgevonden te benoemen tot kapitein 3de kl. bij het 8stc reg. infanterie, den lslcn luit.-adjudant F. A. Loggere, van het corps; bij heL corps ingenieurs, mineurs en sapeurstot kapitein van de 3de kl.den lsteD luit. P. Stolk, van het corps; tot ls,cn luit., de 2dc luitt. I. J. H. Gijsberti Hodenpijl en J. Drabbe, mede van het corps; den kapitein H. van Rhijn, van het bat. jagers n°. 27, dienst doende in West-Indië, op zijn verzoekeervol uit de militaire dienst te ontslaanen bij dat bataillon te benoementot kapiteinden l8tc" luit. J. C. Statins van Epsen tot lste" luit.den 2dcn luit. J. W. O. van Dyekbeiden van het bataillon. Aan den heer mr. II. baron van Slingelandt van Goidschalxoort is, op verzoek, eervol ontslag verleend als regter in de arrond.-regtbank alhier. De commissie van de tweede kamer, tot aanbieding aan Z. II. van de lijst der kandidaten voor het voorzitterschap, is gisteren middag ten 5^ ure bij den koning toegelaten. In de zitting van de eerste kamer van eergisteren heeft de heer mr. J. A. Philipse de betrekking van voorzitter der kamer met de volgende rede aanvaard Mijne beeren! Toen mij voor de eerste maal de bijzondere onderschei ding te beurt vielals voorzitter dezer kamer te mogen optredenerkende ik, bij hel besef van het veelomvattende en moeijelijke dezer zoo aanzien lijke betrekking, hoe noodig mij, bij de uitoefening daarvan, uwe wel willendheid en hulpvaardige medewerking zoude zijn, om eenigermate te kunnen beantwoorden aan het vertrouwenwaarmede ik door den koning was vereerd geworden. Nu ik thans voor de tiende maal door 'skonings voor mij zoo vereerend besluit geroepen ben, weder als voorzitter in uw midden op te treden, ge voel ik, bij de reeds verkregene ondervinding van het dikwerf moeijelijke der laak en bij de vermeerdering mijner jaren, nog meer dan te voren, de behoefte aan uwe toegevendheid en krachtige ondersteuning. Dankbaar dat gij, mijne heeren, die in zoo ruime mate tot hiertoe aan mij hebt gelieven te schenken, en erkentelijk dat gij daardoor de moeije- lijkheid der uitoefening van mijne taak zeer hebt verligt, vleije ik mij, dat ik gedurende het zittingjaar, dat wjj thans weder intreden, op nieuw daarop zal mogen rekenen, en stel ik mij voor, daarin voor mij eene voorname kracht te zoeken. In die hoop en verwachting vat ik welgemoed en biddende om den voor mij zoo noodigen bijstand van den Almaglige, met ijver en belangstelling mijne gewigtige taak weder op, met den vurigen wensch, dat het God moge behagen, Zijnen dierbaren zegen te verlcenen op al de pogingen, welke in dit zittingjaar door de staten-generaal zullen worden aangewend, ter bevordering vau het welzijn van ons dierbaar vaderland. In de zitting van gisteren werd medegedeeld dat tot voorzitters der af deelingen gekozen waren de hh. van RyckevorselBlankenhcymCost Jor- dens en Schimmclpenninck van der Oye, en tot ondervoorzitters de hh. van der Oudcrmeulen, van Wessem Uartevcll en van Gollstein van Oldenaller. Het liet ontwerpen van een adres van antwoord op de toonrede zijn belast de hh. Cremers, van Swinderen, van Eysinga en Hartsen. Het ontwerp, door deze commissie ingediend, werd in de afdeelingen onderzocht, en naar de gemaakte aanmerkingen gewijzigd. AMSTERDAM, 19 September. Maandag II. hield de taal- en letterkundige afdeeling der kon. akademie van wetenschappen hare gewone vergadering, welke werd bijgewoond door de hh. de "Wal, Koenen, Bake, Brill, G. de Vries Az., Beets, llarting; llulleman, Karslen, FruinMillies, HoffmannBakhtiyzen van den Brink, van Lennep, Nijhoff, Delprat, Hees, Janssen en Roorda. De heer Jonckbloet, die verhinderd was de vergadering bij te woacn had medegedeeld dat hij in de volgende bijeenkomst verslag zou geven va de plegtige onthulling van het standbeeld voor Jacob van Maerlant, die on 9 Sept te Damme heeft plaats gehad. Nadat de secretaris mededeeling had gedaan van de ingekomeu stukken rigtte de heer Hoffmann eene vraag tot het bureau der akademie, betreffende den druk van het verslag over den catalogus van Chinesche geneeskunde planten in de Chinesche taal. De heer van Lennep bragt namens de commissie ad hoe verslag uit over het door hem gedaan voorstel, om de regering uit te noodigen te willen letten, dat de ambtenaren in openbare geschriften zuiverder Nederduitsch schrijven. Daaromtrent is besloten het rapport en het voorstel van den ileer van Lennep in de verslagen en mededeelingen te plaatsen. Daarna bragt de heer Brill verslag uit omtrent de vaststelling van de orthographische opgave der plaatsnamen van ons vaderland. De rapporteur stelde voor, om zijn verslag weder te stellen in handen der commissie voor de plaatsnamenten einde na het hooren van hun gevoelenzich met de verbetering der plaatsnamen bezig te houden. Nadat onderscheidene leden daarover het woord hadden gevoerd, is, op voorstel van den voorzitter, het volgende beslotenhet verslag van den heer Brill ten spoedigste te doen drukken en exemplaren daarvan aan de leden der commisie te zenden - de rapporteurs te magtigen eene vergadering met den heer Brill te houden; en het aanbod van den heer Brill aan te nemenomna overleg met de com missie eene definitive Ijjst van de plaatsnamen zamen te stellen cn der akademie ter goedkeuring aan te bieden. De vergadering is daarop gesloten. BUITENLANDSCUE BERIGTEN. BELGift. De arbeid aan de versterking van Antwerpen wordt krachtig doorgezet. Het aantal militaire arbeiders zal op 8 a 10,000 gebragt worden. Het dagblad van Bergen (Henegouwen) deelt het volgende voorval mede: Bij gelegenheid van een der inspectiën, die dezer dagen door den generaal Lefebvre over de troepen werd gehoudenzag men gedurende den rusttijd eene oude vrouw den generaal met moeite naderen. «Mijnheer," zeide zij, «ik had eenen zoon, en nooit heb ik gebrek geleden. Door de conscriptie is hij mij ontnomen en nu heb ik honger, ja grooten honger, mijnheer. Ik heb eene kiagte ingediend, maar tot antwoord gekregen.dat ik moest werken. Werken? Ben ik daartoe in staat? En te gelijkertijd liet zij hare vermagerde handen zien! De generaal, bewogen, nam zijne» hoed af, wierp daarin eenige geldstukken en deed vervolgens eene collecte bjj de officieren: Dit geld aan de vrouw gevende, zeide hij: «nu zult gij vooreerst geen honger hebben er. voor het overige zal men aan uwe» zoon gedenken." Der vrouw kwamen, van dankbaarheid, de tranen inde oogen. ENGELAND. LONDEN, 18 September. Berigten uit Quebec van den 8slen melden dat de prins van Wallis den 6dcn te Coburg en den 7dc" te Toronto was aangekomen. Vooral in de laatst genoemde plaats was de ontvangst luisterrijk. In de kon. Savoy-kapel is Zondag morgen een hevige brand uitgebarsten, liet dak van het zuidelijk gedeelte en het orgel zijn daardoor vernield. In de vorige week heeft over Ierland een ontzettende storm gewoed, vergezeld van zware regenbuijenwaardoor vrij veel schade aan het nog te velde staande graan is loegebragt. Vrijdag II. is het standbeeld gegoten van generaal Ilavelock. De vor men van het beeld zijn iu alle opziglen voldoende en de gelijkenis droeg de welverdiende goedkeuring van lady Ilavelock weg. Het standbeeld zal bin nen kort op Trafalgar-square worden geplaatst, in de nabijheid der stand beelden van Nelson en Napier. Uit Shanghaï wordt aan den Times geschreven, dat de Chinesche strijdmagt in de Taku-forten slechts 25,000 man bedraagt. De Chinezen verkeeren in den waan dat de Engelschen en Franschen geene landmagt bezitten en maken zich dus alleen gereed om zoo mogeljjk een aanval tan hunne vloot af te weren. FRANKRUH, PARIJS, 18 September. De hertogin van Albazuster der keizerindie alhier eenen geruime» tijd in eenen lijdenden toestand heeft doorgebragt, is overleden. Haar stoffelijk overschot zal naar Spanje overgevoerd worden. Misschien zal dit sterfgeval, waarvan door den telegraaf aan den keizer in Algerië is kennis gegeven, Z. M. spoediger doen terugkeeren dan men verwacht had. Zeker is het, dat dientengevolge de feesten, die Jskeizers tegenwoordigheid in Al gerië opgeluisterd zouden hebbenniet zullen plaats hebbenevenmin als de wapenschouwingenwaarvan sprake wasen waarbij de keizerin in den uniform der spahi's en der Algerynsche tirailleurs te paard zou tegen woordig zijn. De Moniteur heeft de wet uitgevaardigd tot den aanleg van een onderzeeschen telegraafkabel lusschcn Frankrijk en Noord-Amcrika. Het leggen van den kabel moet in 3 jaren tijds voltooid zijn. De Fransche regering verbindt zich om in 50 jaren aan geene andere maatschappij eene dergelijke vergunning te verleenen. De regering waarborgt bovendien aan de maatschappijmet de uitvoering belastgedurende 50 jaren eene bruto- opbrengst van 1,050,000 jaarlijks, van het oogenblik af, dal de lijn o|> eene voldoende wijze zal werken en ter beschikking van het publiek en de regering gesteld wordt. De Bey van Tunis heeft 10,000 fr. verstrekt voor de slagtoffers van de gruwelen in Syrië. Volgens berigten uit China, door het Journ. des Déb. medegedeeld,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1860 | | pagina 2