goede uitkomst rekenen. De berigten omtrent de aardappelen luiden
bijna algemeen gunstig. De gewone ziekte openbaart zich wel is waar
wederom op de meeste plaatsendoch bepaalt zich tot het loofzoo
dat bij gunstige weêrsgesteldheid ruime opbrengsten van goede soort kun
nen worden verwacht. Alhoewel de appel- en pefenboomen door den
meergenoemden storm veel geleden hebbenmag men echter over het geheel
op eene zeer gunstige opbrengst hopen. De toestand der wei- en hooi
landen was bijzonder gunstig. Er werd veel en goed hooi gewonnende
inzameling werd echter door het onbestendige weder zeer vertraagd. De
toestand der landerijen is ook thans zeer bevredigend, zoodat men bij
gunstig weder ook van de tweede snede goede uilkomsten mag verwachten.
Van de directie van het Bataviaasch Genootschap van kunsten en we
tenschappen; gevestigd te Batavia, is de volgende oproeping, onderteekend
door den heer Wassink, als waarnemend president, en door den heer Net-
schcr, als waarnemend secretaris, uitgegaan:
»De directie van het Bataviaasch Genootschap van kunsten en weten
schappen, wenschende daar te stellen eene volledige bibliographische opgave
betreffende de geschiedenis van Nederlandsch Indie sedert den aanvang der
19de eeuw, roept daartoe in de medewerking van allen die belang stellen in
de beoefening der geschiedenis en in de verspreiding van kennis en we
tenschap in het algemeen.
De directie beveelt zich daarom aan niet alleen voor de opgaaf van alle
gedrukte stukken die op de geschiedenis van Nederlandsch Indië gedurende
deze eeuw betrekking hebbenmaar ook voor de schriftelijke mededeeling
van al zoodanige bijzonderheden omtrent historische feiten, als nog in het
geheugen van het tegenwoordige geslacht bewaard blijven, opdat ook die
aan de vergetelheid worden onttrokken."
's GRAVEN1IAGE, 21 Augustus.
Wen verzekert, dat Z. M. de koning den minister van binncnl. zaken,
baron van Heemstra, begiftigd heeft met het grootkruis der orde van den
Nederl. Leeuw, en den minister van finantiën, baron van Hall, en den mi
nister van koloniënden lieer Rochussenmet het grootkruis der orde van
den Nassauschen Leeuw.
Naar men verneemt heeft Z. M. de koning den heer A. Stille, direc
teur der kon. harmonie te Maastricht, benoemd tot ridder der orde van de
Eikenkroon.
Z. M. heeft aan jhr. H. O. A. Ver Huell, majoor bij de dienstdoende
schntterjj te 's Gravenhagevergunning verleend tot het aannemen der on
derscheidingsteekenen van ridder der orde van Adolf van Nassau, met de
Zwaarden, hem door den hertog van Nassau geschonken.
Z. M. heeft goedgevonden te bevorderentot schout-bij-nacht den kapi
tein-ter-zee II. Wipff, adjudant van Z. M. in buitengewone dienst; tot
kapilein-ter-zee den kapitein-luit.-ter-zee n. F. Valentini; en tot kapilein-
luit.-ler-zee den luit.-ter-zee der lsle kl. J. C. Iloltzapffel.
Z. M. heeft ook goedgevonden te benoemenlot l8tc" luit. bij den plaatse-
lijken staf, de 2de luit». T. R. van Naerssen en C. van Lemmeren, plaat
selijke adjudanten der 2de kl.te Gorinchem en te Nijmegenbij het wapen
der infanteriebij het lstl! reg.den 2d™ luit. A. G. F. de Petitvan het
corps; bij het 3de reg., den 2den luit. D. J. H. van Aken, van het corps;
bij het 4dc reg.den 2d™ luit. R. K. Tuckermannvan het corpsbij het
6de reg., de 2de luit8. H. J. G. Benschop, Q. W. F. de Flines van Bever
wijk en J. C. T. C. Hackstroh, allen van het corps; bij het 7de reg., den
2den luit. R. F. Poelman, van het corps; bij het 8sle reg., den 2dc" luit.
F. A. V. W. II. van Tuerenhout, van het corps; bij het instruclie-bataillon
den 2dc" luit. S. A. Lutz, van het corps; bij het wapen der artillerie: tot
l8tcn luit., den 2den luit. P. C. W. de Gelder, van het wapen, tijdelijk ge-
deiachcerd bij de landmagt in West-Indië; bij het reg. veldartillerie, de
2dc luit8. F. C. Visscher, F. II. Boogaard, jh'. V. A. de Pesters, R. Storm
Buysing, J. C. Maris, J. La Grappe Bominicus en J. Sluiter, allen van het
corps; bjj het lslc reg. vesting-artillerie, de 2de luit8. P. J. In de Betou,
W. Irish Stephenson en H. W. Alma, allen van het corps; bij het 2de reg.
vesting-artillerie, de 2de luit8. P. A. Scheltus, T. J. C. A. Boele, H. F.
Hubner en II. A. de Haan, allen van het corps; bij het 3de reg. vesting
artillerie, de 2de luit8. C. L. W. Moorrees en L. E. W. de Munnick, beiden
van het corps; bij het corps ingenieurs, mineurs en sapeurs: tot lslcn luit.
de 2dc luit8. A. J. Voorduin, F. Ermerins en K. Eland, allen van het corps.
De 12 onder-officieren van de verschillende wapens des legers, die
dezer dagen alhier aan het examen voor de betrekking van 2den luitenant-
kwartiermeester, onderworpen zijn geweest, hebben allen blijken van de
vercischte kundigheden gegeven. Eenigen hunner zullen door Z. M. tot dien
rang worden bevorderd en de overigen laterbij openvallende plaatsen bij de
corpsen des legers worden geplaatst.
H1I. MM. de koning en koningin, alsmede Z. K. H. de prirts van
Oranje, zijn naar het Loo vertrokken.
Naar men verneemt zal Z. M. de koning, vergezeld van HH. KK. IIH.
den prins van Oranje en prins Frederik, bij gelegenheid van den negenden
verjaardag van Z. K. H. prins {Alexander, op 25 dezer, eene groote wa
penschouwing over de troepen in het kamp te Millingen houden.
Z. K. II. prins Frederik zal zich aanstaanden Vrijdag uit de residentie
naar het Loo begeven.
Z. M. heeft eene aanzienlijke bijdrage in geld geschonken aan de com
missie tot het houden eener verloting ten behoeve van de nagelaten betrek
kingen der in de maand Mei verongelukte Scheveningsche visschers.
Z. Exc. de minister van binnenl. zaken heeft gisteren in een bijzonder
gehoor ontvangen den heer Hirschhoofdonderwijzer aan de inrigting voor
doofstommen-onderwijs te Rotterdam, vergezeld van drie zijner gewezen
leerlingen, den jongen lieer Polano, en de jonge jufvrouwen Moulijn en
Polano. Z. Exc. heeft zich gcruimen tijd, met de meeste belangstelling,
met hen onderhoudenen zichdoor het vaardig verstaan en beantwoorden
der aan hen gerigtc vragenovertuigd van de gelukkige resultaten van het
door den heer Hirsch gegeven onderwijs.
De heer von Belhmann Ilollweg, Pruissisch minister van eeredienst
is heden te Scheveningen aangekomen, om er de baden te gebruiken. De
heer J. G. Lansberg, eerste secretaris bij het Nederl. gezantschap te Brus
sel, is alhier afgestapt.
Naar men verneemt is de wet tot aanleg van spoorwegen voor reke
ning van den staat reeds door den koning onderteekend. Ook zouden er
reeds voorbereidende maatregelen genomen zijn om spoedig aan die wet
uitvoering te geven.
De visschersvaartuigen te Scheveningen hebben door den stormdie in
den nacht van Zaturdag op Zondag gewoed heeft, alle meer of min be
langrijke schade bekomen.
BUITENLANDSCHE BERIGTEN.
BEL. «IK.
BRUSSEL, 20 Augustus.
Er heeft zich alhier eene commissie van burgerlijke personen gevormd,
die#zich ten doel stelt 's lands weêrbaarheid te bevorderen. De middelen,
die zij daartoe wil aanwenden, zijn de volgende: 1®. in de plaatsen, die eene
active burgerwacht hebben, het wapentuig verbeteren en de manschappen
meer en meer voorbereiden voor de taakdie zij in de ure des gevaars moe
ten vervullen; en 2". in de overige gemeenten het oprigten van compagniëu
vrijwilligers en het herscheppen der boogschutters-vereenigingen in genoot
schappen voor de behandeling van oorlogswapenen. Eene alhier bestaande
zangverceniging heeft het doel harer oprigting reeds laten varen en zal zich
voortaan in het buksschieten oefenen.
Een aide-de-camp van Garibaldi is dezer dagen te Seraing aangekomen
en heeft aldaar eene bestelling gedaan van 20,000 bommen.
Te S'. Josse-ten-Noode zijn twee pasgeboren kindereneen jongetje en
een meisje, op den openbaren weg gevonden. Zij waren in eenen zakdoek
en in papieren gewikkeldmaar gaven geene teekenen van leven meer. Men
stelt al het mogelijke in hel werk om deze zaak op te helderen.
Op den 16dcn dezer is te Waereghem een 15-jarig meisjedat op het
land werkte, door den bliksem doodelijk getroffen.
ENGELAND.
LONDEN19 Augustus.
Een der leden van het lagerhuis, de heer Formoy, heeft de aandacht
van het huis gevestigd op het voornemen van den koning van Dahomey,
om 2000 menschen aan de schim van zijnen vader op te offeren. Hij hoopte
dat de regering al het mogelijke zou doen om dien koning te bewegen van
zijn voornemen af te zien. De heer Fortescue, onder-secretaris van staat
voor koloniënantwoordde dat Dahomey geene Engclsche kolonie is. Even
wel had de regering vertoogen tot den koning van genoemd rijk gerigt cn
hem doen weten, dat, zoo hij gevolg gaf aan zijn onmcnschelijk voorne
men de Engelsche regering vijandige maatregelen jegens hem zoude nemen,
Spreker twijfelde er echter aanof die lusschenkomst het gewenschte ge
volg zoude hebben. De vorsten van het binnenland van Afrika zijn, oa
zoo te zeggen, buiten het bereik onzer oorlogschepen, en wat de tusscben-
komst der zendelingen betreft, zoo weet men dat deze niet veel helpt. De
gouverneur der Goudkust heeft op zekeren tijd vertoogen gerigt lot den
koning van Ashanty, ter gelegenheid van eene dergelijke offerande; die
vorst antwoordde dat hij zich gelukkig zou achten een einde te maken aan
dat ontnenschclijk gebruik, doch dal hij dit niet zoude durven, aangezien
het vooroordeel van zijn volk te diep wortel had gevat. Spreker herhaalde
dat alle vredelievende middelen waren aangewend; er zoude dus niets an
ders overblijven dan tot maatregelen van geweld over te gaan, en spreker
vreesde dat het in het tegenwoordige geval onmogelijk was daartoe de toe-
vlugt te nemen. Lord Palmerston voegde hierbij, dat de zaak, waarvan
thans sprake was, sedert geruimen tijd een onderwerp van overweging bij
de regering uitmaakte. Vroeger had hij alle pogingen aangewend om den
vorigen koning van Dahomey te bewegen deze menschenoffers op te geven,
De regering heeft twee of drie gezantschappen naar het hoofdkwartier van
den koning afgezondenen toen deze bij het paleis van dien vorst kwamen,
vonden zij op de muren de schedels ten toon gesteld van de bij dergelijke
plegtigheden geofferde menschen. Die vorige koning van Dahomey had later
in zeker opzigt aan zjjnc vertoogen gehoor gegevenmaar of dit ook het
geval zou zijn met den tegenwoordigen koning, dit was eene andere vraag.
De hoofdstad van Dahomey ligt op een aanmerkelijke» afstand van de kust
en de weg, die daarheen leidt, is bijna ongenaakbaar voor eene Europesche
strijdmagt.
*- De regering heeft een aantal brieven der Engelsche consuls te Beyruth,
Aleppo, Damascus, Jeruzalem, Smyrna en Jaffa, alsmede depêches van sir
II. Lytton Bulwer aan lord J. Ilussell openbaar gemaakt, zoo ook een brief
uit Beyruth, door den heer Cyril Graham aan lord Duffcrin gerigt, die ten
opzigte der gepleegde gruwelen in alles met de reeds bekende berigten
strookt. Verder komt daarin nog het volgende verhaal voor: gedurende den
geheelcn strijd kan ik slechts ééne uitzondering op de algeroeene barbaarsch-
heid aanwijzen. De zuster van een der opperhoofden der Drusen had, reeds
voor het begin van de vervolgingaan de Christenen den raad gegeven
zich in veiligheid te stellen met het aanbod om allendie in haar huis wil
den komente beschermen. Ongelukkig vertrouwden de mccsten haar Diet.
Doch 400 personendie de toevlugt tot haar namenvonden bescherming.
Toen de moordenaars eischten, dat zij de Christen-honden zou overleveren,
antwoordde zij: »Komt cn haalt hen zelven, als gij durft!" De Drusen
waagden het zelfs in hunne grootste opgewondenheid niet, den harem van
een hunner opperhoofden te betreden en trokken vloekend verder. De ge
redden werden daarop door de prinses zelve naar Moktarah en van daar